Bediening
Het traceringsbeeld wordt als laatste run in het acquisitieonderzoek opgeslagen in een nieuwe run.
De tijd waarop u de tracering hebt opgeslagen, wordt opgeslagen en weergegeven als de starttijd
van de run.
De indicator View Trace en het nieuwe runnummer worden weergegeven.
OPMERKING
5.20.11
Handmatig elektronisch maskeren (MEB)
Met de functie Handmatig elektronisch maskeren kan de operator eventuele onbelangrijke of
afleidende delen van het beeld bedekken. De bedekking wordt toegepast op alle beelden in de huidige
run.
1
Klik op Manual Electronic Blanking (Handmatig elektronisch maskeren) in het
beeldverwerkingspaneel.
Het Manual Electronic Blanking (Handmatig elektronisch maskeren)-bedieningspaneel verschijnt
en de shutters en het diafragma worden aangegeven in het beeld.
Figuur 95 Manual Electronic Blanking (Handmatig elektronisch maskeren)-paneel
2
Klik midden op een shutter om deze te verplaatsen en sleep hem naar een nieuwe positie.
3
Klik om een shutter te draaien op een van de uiteinden van de shutter en sleep deze tot de
gewenste rotatie is bereikt.
4
Klik op het diafragma om het te verplaatsen en sleep het naar binnen of naar buiten naar een
nieuwe positie.
5
Klik op de knop Reset (Resetten) in het Manual Electronic Blanking (Handmatig elektronisch
maskeren)-paneel om de maskering volledig te resetten op geheel open.
6
Om de aangepaste posities voor elektronisch maskeren op te slaan klikt u op Manual Electronic
Blanking (Handmatig elektronisch maskeren) in het beeldverwerkingspaneel of selecteert u
simpelweg een andere beeldverwerkingsfunctie.
5.20.12
Automatisch elektronisch maskeren (AEB)
De gebieden die door de shutters en de collimator worden afgedekt, worden automatisch gemaskeerd
(en zwart weergegeven) op de weergegeven beelden.
Automatisch elektronisch maskeren kan worden in- of uitgeschakeld door een onderhoudstechnicus bij
de installatie van het systeem.
Als de shutters en/of collimator worden verplaatst tijdens laatste beeld vasthouden, wordt het
leeggemaakte gebied pas gewijzigd als de volgende beelden worden opgenomen (omdat de posities
van de shutters en de collimator in het weergegeven LIH-beeld niet zijn gewijzigd).
Zenition 50 Uitgave 1.1 Gebruiksaanwijzing
Wanneer een subtractierun wordt getraceerd, worden het maskerbeeld en
traceerbeeld opgeslagen in een nieuwe run.
165
Beeldverwerking
Philips 3000 063 93991