Kruipsnelheid (optioneel)
De kruipversnelling-modus koppelt het toerental los van het hydraulisch vermogen. De kruipversnelling-modus is
handig voor operaties die een laag toerental vereisen bij hoog hydraulisch vermogen van het werktuig.
De vereiste voorwaarden voor de activering van de kruipversnelling-modus zijn de volgende:
• Transmissie in NEUTRAAL
• 1e versnelling ingeschakeld
• Gaspedaal losgelaten
• De knop voor handmatige afstelling tpm (3) moet in de
minimumstand worden gedraaid.
Als de bestuurder de kruipsnelheid probeert in te scha-
kelen en aan een of meerdere van de bovengenoemde
voorwaarden niet wordt voldaan, worden de vereiste ac-
ties met speciale pictogrammen op het display weergege-
ven.
Als aan alle bovengenoemde voorwaarden wordt vol-
daan, gaat de led op schakelaar (1) branden. In dit geval
kan de bestuurder de kruipsnelheid inschakelen door de
schakelaar (1) in de stand AAN te drukken.
Wanneer de schakelaar (1) wordt ingedrukt, gaat het in-
dicatielampje (2) op het instrumentenpaneel branden: dit
betekent dat de kruipversnelling-modus is geactiveerd.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES
4-12
1
LEIL14CWL0149AB
2
LEIL13CWL0012AB
3
LEIL13CWL0013AB