216
Verzorging van de auto
10. Het vervangen wiel 3 216 en het
boordgereedschap 3 203 opber‐
gen.
11. Nieuwe wiel op de auto laten
uitbalanceren. Bandenspanning
3 251 van het gemonteerde wiel
alsmede het aanhaalmoment van
de wielbouten/-moeren zo spoe‐
dig mogelijk controleren.
Defecte band laten vervangen of
repareren.
Reservewiel
Sommige auto's hebben in plaats van
een reservewiel een bandenrepara‐
tieset 3 210.
Bij het aanbrengen van een reserve‐
wiel met een andere maat dan de
andere wielen kan het wiel worden
beschouwd als een tijdelijk reserve‐
wiel en gelden de betreffende maxi‐
mumsnelheden, zelfs als dit niet door
een label wordt aangegeven. Raad‐
pleeg een werkplaats voor informatie
over de geldende maximumsnelheid.
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Het reservewiel zit met een spil onder
het frame van de auto en wordt vast‐
gezet door een kabel met de wielsleu‐
tel en de adapters (modelspecifiek)
vast te draaien.
Bij een maximaal beladen auto met
een lekke achterband moet de auto
mogelijk eerst opgekrikt worden om
bij het reservewiel te kunnen.
Maak het reservewiel los door de
kabel met de wielsleutel en de adap‐
ters (modelspecifiek) uit de afge‐
beelde sleuf te halen en laat het wiel
geheel zakken door de sleutel
rechtsom te draaien.
Voorzichtig
Laat het reservewiel alleen met de
wielsleutel en de adapters (model‐
specifiek) zakken.
Het gebruik van pneumatisch
gereedschap is verboden. Hier‐
door kunnen de lierkabel en de
uitrusting beschadigd raken.