Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

208
Verzorging van de auto
Inleerfunctie
Na het repareren van een lekke band
en het weer op spanning brengen van
de banden moet het bandenspan‐
ningscontrolesysteem opnieuw bere‐
kenen.
Bandenspanning 3 251, bandenre‐
paratieset 3 210.
Selecteer onderweg het menu
Bandenspanning op het Driver Infor‐
mation Center door de knop op het
uiteinde van de wisserhendel in te
drukken. Houd de knop gedurende
ongeveer vijf seconden ingedrukt om
het systeem opnieuw te laten bereke‐
nen. Een bijbehorend bericht
verschijnt in het Driver Information
Center.
Voor het voltooien van de inleerpro‐
cedure moet u wellicht enkele minu‐
ten met een snelheid van meer dan
40 km/u rijden. Het systeem kan
tijdens deze tijd alleen beperkte infor‐
matie verstrekken.
Wanneer tijdens het inleren proble‐
men optreden, blijft controlelamp w
branden en wordt een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center weergegeven.
Driver Information Center 3 104.
Boordinformatie 3 105.
Algemene informatie
Gebruik van sneeuwkettingen of in de
handel verkrijgbare vloeibare
bandenreparatiesets kan de werking
van het systeem nadelig beïnvloe‐
den. Gebruik door de fabriek goedge‐
keurde bandenreparatiesets.
Bandenreparatieset 3 210, Sneeuw‐
kettingen 3 210.
Externe zendinstallaties met een
hoog vermogen kunnen storingen in
het bandenspanningscontrolesys‐
teem tot gevolg hebben.
Elke keer bij het verwisselen van de
banden moeten de sensoren van het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gedemonteerd en onderhou‐
den door een werkplaats.

Profieldiepte

Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van twee-drie mm (vier mm voor
winterbanden) is bereikt.
Omwille van de veiligheid wordt het
aanbevolen dat de profieldiepte van
de banden op één as onderling niet
meer dan twee mm verschilt.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave