Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐
turen onder 7°C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd
te worden.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Aanduidingen op banden
Bijv. 215/65 R 16 C 109 R
215 : bandbreedte in mm
65 : hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %
R
: type koordlagen: Radiaal
RF : type: RunFlat
16 : velgdiameter in inch
C
: bestel- of bedrijfswagen
88 : kengetal voor draagvermogen,
109 komt bijv. overeen met
ongeveer 1030 kg
R
: kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q : maximaal 160 km/u
S : maximaal 180 km/u
T : maximaal 190 km/u
H : maximaal 210 km/u
V : maximaal 240 km/u
W : maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐
heid van de auto afnemen.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐
len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan‐
ningscontrolesysteem.
Verzorging van de auto
De bandenspanningsinformatiestic‐
ker op het bestuurdersportierframe
vermeldt de originele banden en de
bijbehorende bandenspanning.
Breng de banden altijd op de op het
label vermelde spanningswaarden.
Bandenspanningswaarden 3 251.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de
bandenslijtage.
De bandenspanningswaarden
verschillen afhankelijk van de diverse
opties. Ga voor de juiste banden‐
spanningswaarde als volgt te werk:
1. Bepaal de code van de motor-ID.
Motorgegevens 3 234.
2. Bepaal de betreffende band.
205