118
Klimaatregeling
Klimaatregeling
Onderhoud ................................. 133
aanzetten ............................... 134
Service .................................... 134
Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
● ontwasemen en ontdooien
Achterruitverwarming Ü 3 41, stoel-
verwarming ß 3 50.
Temperatuur
rood
: warm
blauw : koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem-
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila-
torknop in de gewenste stand te
zetten.
Luchtverdeling
M : naar de hoofdruimte
L : naar de hoofd- en voetenruimte
K : naar de voetenruimte
J : naar de voorruit, de voorste
zijramen en de voetenruimte
V : naar de voorruit en de voorste
zijramen
Tussenstanden zijn mogelijk.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
● Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet in hoogste stand
zetten.