Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

172
Rijden en bediening
Activering
Het Lane Departure Warning-
systeem wordt geactiveerd door op
ì in de dakconsole te drukken; de
LED in de toets dooft om aan te geven
dat het systeem ingeschakeld is.
Wanneer controlelamp ì 3 100 op
de instrumentengroep brandt, is het
systeem klaar voor gebruik. Een
bijbehorend bericht verschijnt ook op
het Driver Information Center 3 104.
Controlelamp ì dooft wanneer het
systeem niet gereed is om de
bestuurder te waarschuwen.
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den van meer dan 60 km/u en als
wegbelijning aanwezig is en wordt
gedetecteerd.
Als bij het wisselen van rijstrook de
richtingaanwijzers niet worden
bediend, d.w.z. als het systeem een
onbedoeld wisselen van rijstrook
detecteert, knippert controlelamp ì
en klinkt er een geluidssignaal als
waarschuwing voor de bestuurder.
Deactivering
Het systeem wordt gedeactiveerd
door op ì te drukken; de LED in de
toets licht op. Een bijbehorend bericht
verschijnt ook op het Driver Informa‐
tion Center.
Bij snelheden lager dan 60 km/u
werkt het systeem niet.

Bedieningstips

Het Lane Departure Warning-
systeem werkt mogelijkerwijs niet
goed wanneer:
● De voorruit niet schoon is.
● De omgevingsomstandigheden
ongunstig zijn, zoals harde
regen, sneeuw, direct zonlicht of
schaduwen.
Het systeem werkt niet als geen
wegbelijning wordt gedetecteerd.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave