Rijregelsystemen
Traction Control
Traction Control (TC) is een onder‐
deel van het elektronische stabiliteits‐
programma (ESP®
Plus
) dat helpt bij
het behoud van de rijstabiliteit, onge‐
acht wegdek en grip van de banden,
en voorkomt dat de wielen gaan door‐
slippen.
Zodra de aandrijfwielen beginnen
door te slaan, wordt het motorvermo‐
gen verminderd en wordt het wiel met
de meeste slip afzonderlijk afgeremd.
Daardoor wordt de rijstabiliteit van de
auto op een glad wegdek aanmerke‐
lijk verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra het contact
wordt ingeschakeld en de controle‐
lamp b op de instrumentengroep
dooft. Een bijbehorend bericht
verschijnt ook op het Driver Informa‐
tion Center 3 104.
Wanneer TC ingrijpt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 101.
Aanhangerstabilisatie (TSA) 3 177.
De functie Meer tractie
Indien nodig kan het Traction Control-
systeem (TC) worden uitgeschakeld
voor meer grip op zachte grond of
modderige of besneeuwde wegen:
Rijden en bediening
Druk op Ø op het instrumentenpa‐
neel.
Controlelamp Ø brandt op de instru‐
mentengroep en er verschijnt een
bijbehorend bericht op het Driver
Information Center 3 104.
Wanneer de snelheid 50 km/u
bereikt, schakelt het systeem auto‐
matisch van Meer tractie naar TC.
Controlelamp Ø dooft op de instru‐
mentengroep.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op Ø te drukken. Contro‐
lelampje Ø dooft.
161