Boordinformatie
Er verschijnen berichten in het Driver
Information Center, in combinatie met
controlelamp A of C.
Informatieberichten
Informatieberichten
SPAARSTAND ACCU
ANTISLIP-SYSTEEM UIT
LICHTAUTOMAAT NIET CTIEF
OLIEPEIL CORRECT
Storingsmeldingen
Verschijnen in combinatie met contro‐
lelampje A. Rijd voorzichtig door en
raadpleeg een werkplaats.
Druk op de knop aan het uiteinde van
de ruitenwisserhendel om de
storingsmelding te wissen. Na enkele
seconden verdwijnt de melding auto‐
matisch en blijft A in beeld. De
storing wordt daarna opgeslagen in
het on board-systeem.
Instrumenten en bedieningsorganen
Storingsmeldingen
CONTROLEER ESP
VERVANG DIESELFILTER
TRANSMISSIE CONTROLEREN
CONTROLEER VERLICHTING
Waarschuwingsmeldingen
Deze kunnen verschijnen bij contro‐
lelampje C of in combinatie met
andere waarschuwingsmeldingen,
controlelampen of een akoestisch
signaal. Schakel de motor onmiddel‐
lijk uit en raadpleeg een werkplaats.
Waarschuwingsmeldingen
DEFECTE INSPUITING
MOTOR TE HEET
TRANSMISSIE TE HEET
Bandenspanningscontrolesysteem
3 206.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de prio‐
riteit boven alle andere geluidssigna‐
len.
● Als de veiligheidsgordel niet
omgedaan is 3 55.
● Als u met aangetrokken handrem
een bepaalde snelheid over‐
schrijdt 3 159.
● Als de parkeerhulp een obstakel
detecteert of als er een storing is
3 167.
● Als de auto een geautomati‐
seerde versnellingsbak heeft en
de koppelingstemperatuur te
hoog is 3 154.
● Als de snelheid korte tijd een
ingestelde limiet overschrijdt
3 92.
● Tijdens het sluiten van de elektri‐
sche schuifdeur 3 28.
105