Bijlage 2 – Visualisatietestprotocol
Visualisatietestprotocol (ITP) Overzicht: . 233
Het doel van Imaging Test Protocol
(Visualisatietestprotocol) is om zeker te stellen dat
de Fabius MRI niet met de diagnostische kwaliteit
van de MR-beelden interfereert.
Visualisatietestprotocol (ITP)
Overzicht:
Een ITP is vereist om de installatie te voltooien,
waarvoor ongeveer 30 minuten magneettijd nodig
is. Het ITP bestaat uit vier scans, die als volgt zijn
beschreven:
Type scans:
3 scans: Gradiënt echo (GE,
FFE)
1 scan: keuze van de klant
1 De eerste scan (een gradiënt echo scan met
een kleine fliphoek (bijv. 10 graden)) moet
worden uitgevoerd terwijl het
anesthesieapparaat buiten de MRI-ruimte staat
en met een standaard-MRI-fantoom dat in het
centrum van de hoofdspoel is geplaatst. Dit is
een basislijn scan, die wordt gebruikt om de
ruimte-integriteit te controleren (d.w.z. de
afwezigheid staven van beeldartefacten,
veroorzaakt door niet-optimale performance
van de MR-scanner zelf of door interferentie
met andere externe radiofrequentie (RF)
bronnen).
2 De volgende scan (waarbij gebruik wordt
gemaakt van dezelfde scanparameters als
ervoor), weer met de hoofdspoel, wordt
uitgevoerd met het anesthesieapparaat in de
MRI-ruimte in een positie die typerend is voor
het klinisch gebruik.
Gebruiksaanwijzing Fabius MRI SW 3.n
Bijlage 2 – Visualisatietestprotocol
3 Voor de derde scan, waarbij het apparaat weer
in de MRI-ruimte in een typisch klinische positie
staat, verwijdert u de hoofdspoel van het MRI-
systeem en plaatst u het fantoom in het centrum
van de lichaamsspoel. De scan moet met de
lichaamsspoel worden uitgevoerd (indien nodig
kunnen parameters voor de sequentie worden
aangepast aan het scannen met een
lichaamsspoel).
4 De vierde scan kan elk type klinische scan zijn,
die wordt gekozen door de MRI-technicus. De
scan kan met een willekeurig type spoel voor de
beeldvorming worden uitgevoerd, waarbij
anesthesieapparaat in de MRI-ruimte staat, in
een positie die typerend is voor het klinisch
gebruik. Als voorbeeld kan een type MRI scan
worden gekozen waarvan bekend is dat deze
bijzonder gevoelig is voor RF-interferenties. Als
in deze sequentie de hoofdspoel wordt gebruikt,
moet scan #4 vóór scan #3 worden uitgevoerd
(de lichaamsspoel scan) om een extra
verandering van RF-spoelen en het
herpositioneren van de fantoom te voorkomen.
Indien MR-beeldartefacten worden
waargenomen in scan #4, moet deze scan
worden herhaald, waarbij het
anesthesieapparaat buiten de MRI-ruimte wordt
geplaatst, zodat beter een directe vergelijking
kan worden gemaakt.
233