Bediening
In de tabel hiernaast worden de parameters
weergegeven, die voor de modus Pressure Control
kunnen worden ingesteld, alsook hun
instelbereiken en de fabrieksinstellingen.
Pressure Support (PS) kan als ondersteuning bij de
spontane ademhaling van de patiënt worden
gebruikt.
Als de inspiratieflow (Insp Flow) tijdens het
inademen groter is dan de ingestelde triggerflow
(TRIGGER), ondersteunt het apparaat de patiënt
volgens de ingestelde »Pressure Support« (ΔP
De ingestelde inspiratieflow (Insp Flow) bepaalt
hoe snel de ΔP
-druk wordt bereikt. Het einde van
PS
de inspiratie wordt automatisch getriggerd wanneer
25 % van de maximale inspiratieflow is bereikt
(Insp Flow) of na maximaal 4 s. De waarde Freq
Min (bijv.,3 apm (1/min)) wordt gebruikt om een
veiligheidstijd in te bouwen (veiligheidstijd = 1/Freq
Min, bijv., 20 s). Als geen ademinspanning is
gedetecteerd en de veiligheidstijd is verstreken,
past het apparaat een drukgecontroleerde
beademing toe met P
INSP
De onderste drukgrens P
voor het bewaken van de druk om apnoes
(afkoppelen van de verbinding) en constante druk
te detecteren. Wanneer de drukcurve de
drempelwaarde zowel van bovenaf als van onderaf
niet doorkruist, wordt een alarm afgegeven.
104
PS
= ΔP
.
PS
laag wordt gebruikt
AW
Beademingsparame-
ter (modus Pressure
Support)
Support pressure
[cmH
O] ([hPa])
ΔP
PS
2
Min frequentie voor
apnoebeademing
Freq Min [apm] ([1/min])
Triggergevoeligheid
Trigger [L/min]
Inspiratieflow
Insp Flow
[L/min]
PEEP [cmH
O] ([hPa])
2
P
AW
Trigger
Trigger
max.
4 sec
ΔP
PS
Insp Flow
).
1
Freq Min
Flow
25 %
Flowtrigger
Flowtrigger
Gebruiksaanwijzing Fabius MRI SW 3.n
Instelbereik Fabriek-
sinstel-
ling
3 tot 20, UIT 10
3 tot 20, UIT 3
2 tot 15
2
10 tot 85
30
0 tot 20
0
Apnoebeademing
1
Freq Min
25 %
Geen trigger
Tijd
Tijd