EEN PASSAGIER, LADING VERVOEREN OF EEN AANHANGWAGEN SLEPEN
den. Oefen eerst op een open
ruimte wanneer u daartoe de kans
ziet. Raadpleeg NODIGE RIJVAAR-
DIGHEID EN PRAKTIJKOEFENIN-
GEN .
Vermijd zoveel mogelijk slingeren,
draaien en keren, scherpe en
bruuske draai- en remmanoeuvres.
Hierdoor kan de aanhangwagen
dubbelklappen of ontmantelen. Een
lege aanhangwagen is makkelijker
te destabiliseren. Normaal schakelt
u naar een hoger toerental als u
versnelt om de motor te ontlasten.
OPMERKING
Laat de achterwie-
len zo weinig mogelijk doordraai-
en. Daardoor kunnen stenen of
keien op de aanhangwagen wor-
den geworpen met schade tot
gevolg.
Trekmodus (alleen model SE5)
Als u een aanhangwagen trekt,
moet u de aanhangwagenmodus
inschakelen om wijzigingen in de
versnellingen aan te passen.
OPMERKING
Als u een aanhang-
wagen trekt zonder de aanhang-
wagenmodus te activeren, kun-
nen onderdelen van de motor
beschadigd raken.
De aanhangwagenmodus kan op
een van de volgende manieren
worden ingesteld:
Trekmodus activeren als het
voertuig stilstaat
Druk herhaaldelijk op de MODE-
knop op het RECC (Roadster Elec-
tronic Command Centre) en selec-
teer het voorkeurenscherm (Prefe-
rences). Raadpleeg RECC (ROAD-
STER ELECTRONIC COMMAND
CENTER) in het subonderdeel SE-
CUNDAIRE BEDIENINGSELEMEN-
TEN .
Selecteer de optie TRAILER en kies
dan W/TRAILER (met trailer).
TYPISCH
Trekmodus activeren als het
voertuig sneller rijdt dan 5 km/h
Druk herhaaldelijk op de MODE-
knop op het RECC (Roadster Elec-
tronic Command Centre) en selec-
teer het voorkeurenscherm (Prefe-
rences). Raadpleeg RECC (ROAD-
STER ELECTRONIC COMMAND
CENTER) in het subonderdeel SE-
CUNDAIRE BEDIENINGSELEMEN-
TEN .
Kies het weergegeven pictogram
door de selectiedriehoek over het
pictogram te bewegen.
TYPISCH
1. Pictogram om de aanhangwagenmodus
te selecteren
Aanhangwagenmodus annuleren
Annuleer de aanhangwagenmodus
als u geen aanhangwagen trekt om
optimaal te kunnen schakelen. Ga
verder zoals beschreven in RECC
(ROADSTER ELECTRONIC COM-
95