Accu opladen
Het voertuig is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu die volledig
is afgesloten. Er hoeft geen water
te worden bijgevuld om het elektro-
lytpeil aan te passen. Mogelijk
moet de accu worden opgeladen
als gedurende langer dan één
maand niet met het voertuig werd
gereden.
Laat de accu steeds vervangen
door een erkende Can-Am roadster
dealer.
WAARSCHUWING
Gebruik geen conventionele
loodaccu's. Uit de opening van
een conventionele loodaccu kan
lood lekken. Er kan ook zuur
uitlekken als de accubehuizing
is gebarsten of beschadigd. Dat
kan zware brandwonden veroor-
zaken.
De accu kan worden opgeladen
terwijl deze op het voertuig is geïn-
stalleerd.
OPMERKING
Volg de aanwijzin-
gen bij uw acculader. Een foute
oplaadprocedure kan de accu
beschadigen.
Om de accu op te laden gaat u als
volgt te werk:
1. Open het opbergvak vooraan.
2. Verwijder het paneel voor toe-
gang tot de accu.
3. Sluit de POSITIEVE (+) kabel
aan op de overeenstemmende
pool.
4. Sluit de NEGATIEVE (-) kabel
aan op de overeenstemmende
pool.
OPMERKING
Verbind altijd eerst
de POSITIEVE (+) kabel om scha-
de aan het elektrische systeem
van het voertuig te vermijden.
ONDERHOUDSPROCEDURES
1. NEGATIEVE (-) pool
2. POSITIEVE (+) pool
5. Start de acculader. De oplaadtijd
hangt af van het laadvermogen.
Als de accu is opgeladen:
6. Ontkoppel eerst de NEGATIEVE
(-) kabel.
7. Ontkoppel de POSITIEVE (+)
kabel.
OPMERKING
eerst de NEGATIEVE (-) kabel om
schade aan het elektrische sys-
teem van het voertuig te vermij-
den.
8. Sluit het accupaneel en het op-
bergvak voor.
Hiervoor mag een standaard accu-
lader worden gebruikt. Het aanbe-
volen laadvermogen is 2 A. Als de
accu leeg is kan deze met een
startkabel aan een autoaccu wor-
den gestart (zie het onderdeel
HERSTELLINGEN ONDERWEG ).
Om de accu thuis op te laden kan
deze traag worden opgeladen met
een "druppellader". Dat soort lader
kan gedurende langere tijd aange-
sloten blijven zonder de accu te
beschadigen. Houd u steeds aan
de laadtijd die is aanbevolen in de
aanwijzingen bij de lader.
Aandrijfriem
Inspecteer voor iedere rit de toe-
stand van de riem en of deze goed
is uitgelijnd.
De uitlijning en afstelling van de
riem dient steeds te worden uitge-
voerd door een erkende Can-Am
Ontkoppel altijd
127