1. 6 m
2. 3 m
3. 2.5 m
Tips voor extra oefeningen
-
U kunt uw aanloopsnelheid ge-
leidelijk opvoeren (tot niet meer
dan 13 km/h naar 19 km/h) en
een paar varianten uitproberen.
Nader bijvoorbeeld sneller en
vertraag voordat u de oefening
inrijdt, rem tijdens het uitwijkma-
noeuvre, enz.
-
Een helper kan aan de oefening
een verrassingselement toevoe-
gen door te bepalen in welke
richting u moet uitwijken of
wanneer u moet stoppen. Laat
uw helper op een veilige af-
stand staan (bv. voorbij het ein-
de van het oefenterrein). Als u
bij de eerste reeks bakens
komt, kan de helper met hand-
signalen de richting aangeven
waarin u moet zwenken of waar
u moet stoppen.
-
Oefen met in de spiegels te kij-
ken en de dode hoek te contro-
leren voordat u uitwijkt.
NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
9) Achteruitrijden
Doel
-
Vertrouwd raken met de bestu-
ring van het voertuig en de
draaicirkel in achteruit.
Aanwijzingen
-
In Achteruit schakelen. Zie on-
derdeel ACHTERUIT RIJDEN in
het onderdeel BASISPROCEDU-
RES .
-
Controleer of de ruimte achter
u vrij is. Blijf achteruit kijken. Let
op dat u met uw voorwielen
nergens tegenaan botst terwijl
u achteruit rijdt. Laat de gas los
en druk de rem in om te vertra-
gen en te stoppen, net als
wanneer u gewoon rijdt.
-
Rijd telkens een meter achteruit
en stop tussendoor.
-
Beperk uw snelheid en rijd nooit
langere afstanden achteruit.
-
Hebt u het achteruitrijden goed
onder de knie, probeer dan
achterwaarts een parkeerplaats
in te rijden, als aangegeven op
het onderstaande schema.
1. Start
2. Achteruit
3. Stop
4. Vooruit
81