ONDERHOUDSPROCEDURES
1. Aftapplug van het reservoir
2. Olietank
6. Verwijder de peilstok.
7. Laat voldoende tijd toe om vol-
ledig leeg te laten lopen.
8. Reinig het gebied rondom de
aftapplug van de motor.
9. Plaats een geschikte opvangbak
onder de motor.
10. Verwijder de motorolieaftapplug
en werp de dichtingsring weg.
1. Motorolieaftapplug
2. Oliefilterdeksel
11. Laat voldoende tijd toe om de
carter volledig leeg te laten lo-
pen.
12. Reinig de magneet op de aftap-
plug van de motor.
13. Plaats de aftappluggen van de
olietank en de motor terug met
NIEUWE dichtingsringen.
OPMERKING
van aftappluggen nooit hergebrui-
ken. Altijd vervangen door nieu-
we.
14. Draai de aftappluggen (van de
motor- en olietank) aan tot
20 N•m.
122
Dichtingsringen
15. Vervang de motoroliefilter. Zie
MOTOROLIEFILTER verderop
in dit hoofdstuk.
Model SE5
16. Vervang de HCM-oliefilter. Zie
HCM-OLIEFILTER verderop in
dit hoofdstuk.
Alle modellen
17. Giet 3 L van de aanbevolen olie
in de olietank.
18. Start de motor en laat hem
twee minuten stationair
draaien.
OPMERKING
Het toerental niet
opvoeren terwijl hij stationair
draait, want dat kan de motor
blijvende schade toebrengen.
OPMERKING
Kijk na of het olie-
druklichtje uitgaat binnen de 5
seconden nadat de motor wordt
gestart. LEG DE MOTOR STIL als
het oliedruklampje langer dan 5
seconden blijft branden, en con-
troleer het oliepeil nogmaals.
Controle op lekkage:
-
Motoroliefilter
-
HCM-oliefilter
-
Motoraftapplug
-
Olieaftapplug.
19. Stop de motor.
OPMERKING: De oliepeilstok is
nauwkeurig bij een olietemperatuur
van 80 °C. Als het oliepeil wordt
gecontroleerd wanneer de olie op
kamertemperatuur 20 °C is, ligt de
correcte aanwijzing van het oliepeil
tussen de onderste (ADD) en bo-
venste (F) markeringen op de peil-
stok. Hou hier rekening mee, zodat
de olietank niet teveel wordt bijge-
vuld.
Model SM5
20. Giet 0,9 L van de aanbevolen
olie in de olietank (3,9 L).