4.
a) Ga er vanuit dat het indicatielampje één keer per
seconde knipperde tijdens test a) hierboven. Herstel de
oorspronkelijke posities van alle aansluitingen. Koppel
A2 vervolgens los. Sluit een nieuwe lusdraad aan op
A2. Sluit het andere uiteinde van de nieuwe lusdraad
aan op een punt in het midden van de installatie.
Als het indicatielampje constant brandt, bevindt
de breuk zich ergens in de draad tussen het
losgekoppelde uiteinde en het punt waar de nieuwe
draad is aangesloten (dikke zwarte lijn op onderstaande
afbeelding).
Verplaats de aansluiting voor de nieuwe draad in dat
geval dichter bij het losgekoppelde uiteinde (grofweg in
het midden van het verdachte draaddeel) en controleer
opnieuw of het indicatielampje constant brandt.
Ga zo verder totdat er nog een heel kort stuk draad
over is, wat het verschil betekent tussen een constant
brandend lampje en een lampje dat één keer per
seconde knippert.
b) Als het indicatielampje tijdens test 3b) hierboven geel
knipperde, voert u een nieuwe test uit. Sluit de nieuwe
lusdraad hiervoor aan op A1.
PROBLEMEN OPLOSSEN
3018-154
3018-152
3018-053
3018-054
3018-153
Nederlands - 77