4.2 De timer gebruiken
Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak
laten maaien. Gebruik de timerfunctie om een platgetrapt
gazon te voorkomen en de maximale levensduur van de
robotmaaier te waarborgen. Zie 6.4 Timer op pagina 49.
Ga er bij het instellen van de timer van uit dat de maaier
circa 65 m² per uur en dag maait. Bijvoorbeeld: als het
werkgebied 500 m² bedraagt, moet de maaier ongeveer 8
uur per dag werken.
Bovenstaande tijden zijn bij benadering en hangen onder
meer af van de kwaliteit van het gras, de scherpte van de
messen en de leeftijd van de accu.
Als de omvang van het werkgebied dit toelaat, kan de
kwaliteit van het gras verder worden verbeterd door dit om
de andere dag te maaien in plaats van dagelijks enkele
uren. Bovendien heeft het gras baat bij een rustperiode van
ten minste drie opeenvolgende dagen per maand.
Op basis van de fabrieksinstelling zal de maaier 24 uur
per dag en 7 dagen per week werken. Dit is een geschikte
instelling voor een werkgebied dat overeenkomt met de
maximale capaciteit van de robotmaaier van 1.600 m².
4.3 Starten
1.
Druk op de STOP-knop om de klep van het
bedieningspaneel te openen.
2.
Zet de hoofdschakelaar in stand 1.
3.
Voer de PIN-code in (als hierom wordt gevraagd).
4.
Sluit de klep binnen 20 seconden. Als er meer dan 20
seconden zijn verstreken nadat er voor het laatst op de
STOP-knop of het toetsenbord is gedrukt, moet eerst
de knop YES worden ingedrukt voordat de klep kan
worden gesloten.
Als de maaier in het laadstation is geparkeerd, zal hij het
laadstation alleen verlaten wanneer de accu volledig geladen
is en de timer zodanig is ingesteld dat de maaier mag werken.
Voordat de maaischijf start, klinken er 5 piepjes gedurende
2 seconden.
4.4 Stoppen
1.
Druk op de STOP-knop.
De robotmaaier stopt, de maaimotor stopt en de klep
van het bedieningspaneel opent zich.
4.5 Uitschakelen
1.
Druk op de STOP-knop.
2.
Zet de hoofdschakelaar in stand 0.
Schakel de robotmaaier altijd uit met de hoofdschakelaar
als de maaier moet worden onderhouden of buiten het
werkgebied moet worden gebracht.
GEBRUIK
2
4
1
3018-168
3018-104
Nederlands - 41