tijdens het maaien langere tijd blijft hangen in een dergelijke
doorgang of zone. Het gazon zal er dan geplet uitzien.
Hellingen
De robotmaaier kan ook werken op hellende werkgebieden.
De maximale hellingsgraad wordt uitgedrukt in procenten
(%). De hellingsgraad in procenten wordt berekend
als het hoogteverschil in centimeter per meter. Als het
hoogteverschil bijvoorbeeld 10 cm is, is de hellingsgraad
10%. Zie de afbeelding.
De begrenzingsdraad kan over een helling met een
hellingsgraad van minder dan 10% worden gelegd.
De begrenzingsdraad mag niet op een helling van meer dan
10% worden gelegd. De kans bestaat dat de robotmaaier
daar moeilijk kan draaien. De maaier stopt dan en de
foutmelding Buiten maaigebied wordt weergegeven. Dat kan
vooral gebeuren bij natte weersomstandigheden, omdat de
wielen dan op het natte gras kunnen gaan slippen.
De begrenzingsdraad kan ook op een helling steiler
dan 10% worden gelegd als er een obstakel is waar de
robotmaaier tegenaan mag rijden, zoals bijvoorbeeld een
omheining of dichte haag.
De robotmaaier kan binnen het werkgebied gazons maaien
met een hellingsgraad tot 35 cm per meter (35%). Gebieden
met een grote hellingsgraad moeten met begrenzingsdraad
worden geïsoleerd.
Als de hellingshoek van een deel van de buitenste randen
van het werkgebied meer dan 10 cm per strekkende meter
(10%) is, moet de begrenzingsdraad 20 cm over een vlakke
ondergrond lopen voordat de helling begint.
Nederlands - 28
INSTALLATIE
3012-1088
3018-109
3018-110
3018-145