Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat er veel
vrije ruimte vóór het laadstation is (minimaal 2 meter). Het
laadstation moet ook centraal in het werkgebied worden
geplaatst, zodat de robotmaaier het laadstation makkelijker
kan vinden en snel alle gebieden in het werkgebied kan
bereiken.
Plaats het laadstation niet in krappe ruimtes in het
werkgebied. Op dergelijke locaties kan de robotmaaier
moeite hebben om in het laadstation te dokken.
Plaats het laadstation op een redelijk vlakke ondergrond. De
voorkant van het laadstation mag maximaal 5 cm hoger of
lager liggen dan de achterkant.
Het laadstation mag niet zodanig worden geplaatst dat de
grondplaat verbogen kan raken.
Nederlands - 20
INSTALLATIE
3012-931
3012-513
3018-126
3018-127