Als de begeleidingsdraad op een steile helling moet worden
geïnstalleerd, moet de draad bij voorkeur onder een hoek
op de helling worden gelegd. Dit maakt het voor de maaier
eenvoudiger om de begeleidingsdraad op de helling te volgen.
Leg de draad niet in scherpe bochten. Hierdoor kan het
voor de robotmaaier lastig worden om de begeleidingsdraad
te volgen.
5.
Leid de begeleidingsdraad naar het punt op de
begrenzingsdraad waar eerder een lus was gemaakt
om het aansluiten van de begeleidingsdraad te
vereenvoudigen.
6.
Knip de lus op de begrenzingsdraad door met
bijvoorbeeld een draadtang.
7.
Sluit de begeleidingsdraad met behulp van een
koppeling aan op de begrenzingsdraad:
Steek de begrenzingsdraad in elk van de openingen
in de koppeling. Steek de begeleidingsdraad in de
middelste opening in de koppeling. Controleer of de
draden volledig in de koppeling zijn gestoken, zodat de
uiteinden zichtbaar zijn door het doorzichtige deel aan
de andere zijde van de koppeling.
Gebruik een tang om de knop op de koppeling helemaal
in te drukken.
Het maakt niet uit welke openingen worden gebruikt
voor het aansluiten van elke draad.
8.
Zet de las met krammen vast in het gazon of graaf
hem in.
INSTALLATIE
3018-061
135º
135º
90º
3012-953
3018-091
Nederlands - 37