3.6 De begeleidingsdraad installeren
De begeleidingsdraad is een kabel die vanaf het laadstation
bijvoorbeeld richting een afgelegen deel van het werkgebied
of door een smalle doorgang wordt gelegd, om vervolgens
te worden aangesloten op de begeleidingsdraad. Voor de
begrenzingslus en de begeleidingsdraad wordt dezelfde
draadhaspel gebruikt.
De begeleidingsdraad wordt door de robotmaaier gebruikt
om de weg naar het laadstation te vinden, maar dient ook
om de robotmaaier naar afgelegen gebieden van de tuin
te leiden.
Voor een gelijkmatig maairesultaat kan de maaier de
begeleidingsdraad vanaf het laadstation volgen om met
maaien te beginnen op een van de vooraf ingestelde posities
langs de begeleidingsdraad. Afhankelijk van de tuinindeling
moet u instellen hoe vaak de maaier de begeleidingsdraad
vanaf het laadstation moet volgen. Zie 6.6 Instellingen op
pagina 57.
Zorg dat de maaier op diverse afstanden vanaf de
begeleidingsdraad werkt om spoorvorming te voorkomen
wanneer de maaier de begeleidingsdraad van en naar het
laadstation volgt. Het gebied naast de draad dat de maaier
dan gebruikt, wordt de corridor genoemd.
De maaier loopt altijd links van de begeleidingsdraad, gezien
in de richting van het laadstation. De corridor bevindt zich
dus links van de begeleidingsdraad. De doorrijbreedte kan
worden aangepast aan de vorm van de tuin. Gebruik altijd
een zo breed mogelijke corridor.
De begeleidingsdraad kan, net als de begrenzingsdraad,
met krammen in de grond worden vastgezet of worden
ingegraven.
BELANGRIjKE INfORMATIE
Installeer de begeleidingsdraad om een zo
breed mogelijke corridor te creëren.
Het nut van een begeleidingsdraad
Hoewel een begeleidingsdraad voor veel tuinen niet
noodzakelijk is, raden we u aan altijd een begeleidingsdraad
te installeren om de installatie zo betrouwbaar en efficiënt
mogelijk te maken.
Een begeleidingsdraad is vereist als de tuin een van de
volgende elementen bevat. Om de vereiste functionaliteit
te verkrijgen, moet u er altijd voor zorgen dat de
begeleidingsdraad correct worden geïnstalleerd.
• Smalle doorgangen (smaller dan 3 meter)
• De begrenzingsdraad loopt over een steile helling
(steiler dan 25%)
• De begrenzingsdraad is over een lange helling
gelegd (steiler dan 10%)
• Veel of grote eilanden
INSTALLATIE
3012-1074
3012-1100
Nederlands - 33