•
Max. afst. tot draad (3-2-3)
De instelling voor Max. afst. tot draad bepaalt hoe
ver de robotmaaier verwijderd mag blijven van de
begrenzingslus of de begeleidingsdraad wanneer hij
deze van en naar het laadstation volgt. Het gebied
naast de lus/draad dat de maaier dan gebruikt, wordt
de corridor genoemd.
Max. afst. tot draad is een relatieve afstand en wordt
ingevoerd als een waarde op een schaal van 0 tot 20.
Hoe lager de waarde, hoe korter de afstand die de
robotmaaier aanhoudt.
Het is mogelijk om voor de begrenzingslus en de
begeleidingsdraad afzonderlijke doorrijbreedtes in te
voeren. De standaardwaarde voor de robotmaaier is 10,
voor zowel de begrenzingslus als de begeleidingsdraad.
We raden aan om een zo hoog mogelijke waarde te
gebruiken. Gebruik de functie Test volg draad IN (3-2-4)
om de hoogst mogelijke waarde te bepalen.
Lage waarde
Een lage waarde voor Max. afst. tot draad betekent
een smalle doorrijbreedte. Bij een smalle doorrijbreedte
rijdt de robotmaaier dicht langs de begrenzingslus of de
begeleidingsdraad.
Gebruik van de corridorinstelling Smalste wordt
gewoonlijk afgeraden, maar in een tuin met een of
meer smalle doorgangen kan een smalle corridor de
enige keuzemogelijkheid zijn. De corridorinstelling
Smalste verhoogt het risico van spoorvorming langs
de begeleidingsdraad.
Wanneer Max. afst. tot draad is ingesteld op 0 zal de
robotmaaier recht over de draad rijden, dat wil zeggen
dat de helft van de maaier binnen de lus zal rijden en
de andere helft buiten de lus.
Omdat de begrenzingslus vaak langs bloemperken,
heggen en muren loopt, is het gewoonlijk niet aan te
raden om Max. afst. tot draad voor de begrenzingslus in
te stellen op 0. Als u deze waarde toch wilt gebruiken,
moet de begrenzingslus op een afstand van 40 cm
vanaf vaste voorwerpen worden gelegd in plaats van
de gebruikelijke 35 cm, om er zeker van te zijn dat de
maaier bij het volgen van de begrenzingslus niet langs
dergelijke voorwerpen kan schuren of ertegenaan kan
rijden.
Hoge waarde
Een hoge waarde betekent een wijde doorrijbreedte.
Bij een wijde doorrijbreedte varieert de afstand die
de robotmaaier tijdens het rijden aanhoudt tot de
begrenzingsdraad en de begeleidingsdraad.
Voor een open tuin zonder nauwe doorgangen kan het
best een brede corridor worden gebruikt, om het risico
van spoorvorming tot een minimum te beperken.
Nederlands - 54
MENUfUNCTIES
3018-139
3018-112
3018-140