Pagina 1
Gebruiksaanwijzing R38Li, R40Li, R45Li, R50Li, R70Li, R80Li...
Pagina 2
BELANGRIJKE INFORMATIE! Denk erom dat de gebruiker verantwoordelijk is voor ongelukken of beschadigingen van andere mensen of hun eigendommen. Bewaar de gebruikshandleiding op een veilige plaats, zodat u de handleiding later kunt raadplegen! Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met fysieke, zintuiglijke of geestelijke beperkingen, of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij ze begeleiding bij of aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat hebben ontvangen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun...
De productregistratiecode is een waardevol document en moet op een veilige plaats worden bewaard. Deze code hebt u bijvoorbeeld nodig om het product te registreren op de website van GARDENA of om de robotmaaier te ontgrendelen in het geval u uw pincode niet meer weet. De productregistratiecode staat op een apart document in de productverpakking.
Naast deze gebruiksaanwijzing is er aanvullende www.gardena.com informatie te vinden op de website van GARDENA, op www.gardena.com. Hier vindt u meer hulp en adviezen over het gebruik van de robotmaaier. Ter vereenvoudiging gebruiken we het volgende systeem in de gebruiksaanwijzing: •...
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.2 Symbolen op het product Deze symbolen staan op de robotmaaier. Bestudeer ze zorgvuldig. • Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik uw robotmaaier niet voor u de inhoud begrijpt. De waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing moeten zorgvuldig worden opgevolgd om de maaier veilig en efficiënt te kunnen gebruiken.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID • De laagspanningskabel mag niet worden ingekort, verlengd of gesplitst. • Gebruik geen trimmer in de buurt van de laagspanningskabel. Wees voorzichtig bij het knippen van randen waar de kabels liggen. 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing Deze symbolen staan in de gebruiksaanwijzing.
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID 1.4 Veiligheidsinstructies Gebruik • De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van gras op open en vlakke grondoppervlakken. Hij mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie met door de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. De instructies van de fabrikant over bediening, onderhoud en reparaties moeten nauwkeurig worden gevolgd.
Pagina 9
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID • Laat de robotmaaier niet werken met een kapotte maaischijf of carrosserie. De machine mag ook niet werken met kapotte messen, bouten, moeren of kabels. • Gebruik de robotmaaier niet als de hoofdschakelaar niet functioneert. • Schakel de de robotmaaier altijd uit via de hoofdschakelaar wanneer de maaier niet in gebruik is.De robotmaaier start alleen als de...
Pagina 10
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID Verplaatsen Bij transport over langere afstand moet u de robotmaaier verpakken in de emballage waarin hij is geleverd. Voor veilig verplaatsen van of naar het werkgebied: Druk op de STOP -knop om de robotmaaier te stoppen. Als de beveiliging is ingesteld op middelhoog of hoog niveau (zie 6.5 Veiligheid ) moet de PIN-code worden ingevoerd.
• De meegeleverde luskabel is 200 m lang (150 m voor de GARDENA R38Li, R40Li, R45Li & R50Li de robotmaaier). Is die niet lang genoeg, dan kunt u extra luskabel aankopen en met een originele koppeling aan de bestaande luskabel lassen.
2. PRESENTATIE 2.1 Onderdelen? De getallen in de afbeelding komen overeen met: Huis 15. Display Deksel van display, toetsenblok en 16. Lusdraad voor grensdraad en geleidingsdraad maaihoogteafstelling 17. Laagspanningskabel Stopknop/vergrendelingsknop voor openen van 18. Connector voor de aansluiting van de luskabel aan het deksel het laadstation.
2. PRESENTATIE 2.3 Werking Capaciteit De robotmaaier is geschikt voor gazons tot de max. capaciteit vermeld in het hoofdstuk Technische gegevens. Hoe groot het oppervlak is dat de robotmaaier gemaaid kan houden, hangt voornamelijk af van de toestand van de bladen en de soort, groei en vochtigheid van het gras.
Pagina 15
2. PRESENTATIE Werkwijze De robotmaaier maait het gazon automatisch. Hij wisselt het maaien voortdurend af met opladen. De robotmaaier start met zoeken naar het laadstation wanneer de acculading te laag wordt. De robotmaaier maait niet wanneer hij het laadstation zoekt. Als de robotmaaier op zoek gaat naar het laadstation, zoekt hij eerst ongericht naar de geleidingsdraad.
2. PRESENTATIE Via het controlepaneel op de bovenkant van de robotmaaier kunt u alle instellingen van de robotmaaier regelen. Open de klep voor het controlepaneel door de STOP -knop in te drukken. Wanneer de hoofdschakelaar voor het eerst naar stand 1 wordt gedraaid, wordt er een Start opstartprocedure geactiveerd, waarbij de taal, de datum- en tijdsindeling en de viercijferige PIN-code...
3. INSTALLATIE 3. Installatie Dit hoofdstuk beschrijft de installatie van de GARDENA robotmaaier. Lees voordat u met de installatie begint eerst het vorige hoofdstuk, 2. Presentatie. Lees ook dit hoofdstuk volledig door voordat u met de installatie begint. Hoe de installatie is uitgevoerd, beïnvloedt hoed goed de robotmaaier functioneert.
10 meter lang. Er is een laagspanningskabel van 20 meter beschikbaar als accessoire. Neem voor meer informatie contact op met GARDENA Central Service. • Een vlakke ondergrond om het laadstation op te plaatsen. • Bescherming tegen waternevel van bijvoorbeeld een besproeiingsinstallatie •...
Pagina 19
3. INSTALLATIE Het laadstation moet worden geplaatst met veel vrije ruimte aan de voorzijde (ten minste 3 meter). Het kan ook het best centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat de robotmaaier gemakkelijker alle hoeken van het werkgebied kan bereiken. Plaats het laadstation niet in krappe ruimtes in het werkgebied.
Pagina 20
3. INSTALLATIE Wanneer de installatie wordt uitgevoerd in een werkgebied met een steile helling (zoals rond een huis op een heuvel) moet het laadstation onder aan de helling in het werkgebied worden geplaatst. Dit maakt het eenvoudiger voor de robotmaaier om de begeleidingskabel naar het laadstation te volgen.
Pagina 21
3. INSTALLATIE Het is mogelijk dat u de laagspanningskabel het werkgebied laat kruisen. De laagspanningskabel moet met haken in de grond worden gezet of worden ingegraven en de maaihoogte moet zodanig worden ingesteld dat de bladen op de bladschijf nooit in contact kunnen komen met de laagspanningskabel.
3. INSTALLATIE Installatie en aansluiten van laadstation Plaats het laadstation op een geschikte plaats. Sluit de laagspanningskabel aan op het laadstation. Sluit de voedingskabel van de transformator aan op een wandstopcontact van 100-240V. Wanneer de transformator wordt aangesloten buiten op een stopcontact, moet dit stopcontact zijn goedgekeurd voor gebruik buitenshuis.
3. INSTALLATIE 3.4 Installatie van begrenzingskabel De begrenzingskabel kan op een van de volgende manieren worden geïnstalleerd: De kabel met krammen op de grond te bevestigen. U kunt de grensdraad het best met de haakjes vastzetten als u tijdens de eerste paar weken van het gebruik de ligging wilt kunnen bijstellen.
Pagina 24
3. INSTALLATIE Afbakeningen van het werkgebied Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur, aan het werkgebied grenst, moet u de begrenzingskabel 30 cm van het obstakel leggen. Dan zal de robotmaaier niet op het obstakel botsen en zal de slijtage aan de carrosserie afnemen. Ongeveer 20 cm rond het vaste obstakel zal niet worden gemaaid.
Pagina 25
3. INSTALLATIE Afbakeningen in het werkgebied Gebruik de begrenzingskabel om de gebieden in het werkgebied af te bakenen door eilanden te creëren rond niet stootvaste hindernissen, bijvoorbeeld borders, struiken en fonteinen. Obstakels die tegen een stootje kunnen, bijv. bomen en struiken hoger dan 15 cm, hoeven niet afgegrensd te worden met de begrenzingskabel.
Pagina 26
Voorbeelden hiervan zijn hellingen van 25% of een doorgang die smaller is dan 60 cm (90 cm voor de R38Li, R40Li, R45Li, R50Li). Leg de begrenzingskabel dan rond het bijgebied zodat dit een eiland vormt buiten het hoofdgebied.
Pagina 27
3. INSTALLATIE Doorgangen tijdens het maaien Vermijd lang en smalle doorgangen en zones smaller dan 1,5-2 meter. Er bestaat een kans dan de robotmaaier tijdens het maaien langere tijd blijft hangen in een dergelijke doorgang of zone. Het gazon zal er dan geplet uitzien. Hellingen De begrenzingskabel kan dwars over een helling worden gelegd die minder dan 15 % helt.
3. INSTALLATIE Plaatsen van begrenzingskabel Als u van plan bent de grensdraad met haakjes vast te zetten: • Maai het gras op de plek waar u de draad gaat leggen heel kort met een gewone grasmaaier of trimmer. In dat geval is het eenvoudiger om de kabel dicht bij de grond te leggen, waardoor de kans kleiner wordt dat de robotmaaier de kabel doorsnijdt of de isolatie van de kabel beschadigt.
Pagina 29
3. INSTALLATIE Uitleggen van begrenzingskabel naar het laadstation Rechts en links van het laadstation moet op één lijn met de achterkant van het laadstation een recht stuk begrenzingskabel van minstens 1,5 meter lang liggen. Zie de afbeelding. Als de grensdraad anders wordt gelegd, kan het voor de robotmaaier lastig zijn om het laadstation te vinden.
3. INSTALLATIE 3.5 Aansluiten van begrenzingskabel Sluit de begrenzingskabel aan op het laadstation: BELANGRIJKE INFORMATIE De begrenzingskabel mag bij het aansluiten op het laadstation niet gekruist worden. Sluit het rechter uiteinde van de draad aan op de pen rechts op het laadstation en het linker uiteinde op de pen links.
3. INSTALLATIE 3.6 Installatie van begeleidingskabel De geleidingsdraad is een draad die vanaf het laadstation wordt gelegd, bijvoorbeeld richting een verre uithoek van het werkgebied of door een nauwe doorgang, en vervolgens aangesloten op de grensdraad. De begeleidingskabel wordt door de robotmaaier gebruikt om de weg naar het laadstation te vinden, maar dient ook om de robotmaaier naar uithoeken van de tuin te leiden.
3. INSTALLATIE Plaaten en aansluiten van begeleidingskabel Zet de begeleidingsdraad vast met klikvergrendelingen aan de onderkant van het laadstation. Bevestig de connector op de geleidingsdraad op dezelfde wijze als bij de grensdraad in 3.5 Aansluiten van begrenzingskabel. Sluit deze aan op de contactpen op het laadstation met de aanduiding “guide”.
Pagina 33
3. INSTALLATIE - In de doorgang moet de begeleidingskabel daarom zodanig worden geplaatst dat de robotmaaier zo veel mogelijk ruimte heeft om te Maximaal afstand werken. De afstand tussen de grensdraad en de geleidingsdraad moet echter minimaal 30 cm bedragen. Minstens 30 cm/12”...
Pagina 34
3. INSTALLATIE Sluit de begeleidingskabel aan op de begrenzingskabel met behulp van een verbinding: Steek de grensdraad in elk van de openingen in de koppeling. Steek de geleidingsdraad in de middelste opening in de koppeling. Controleer of de draden volledig in de koppeling zijn gestoken, zodat de uiteinden zichtbaar zijn door het transparante deel aan de andere zijde van de koppeling.
3. INSTALLATIE 3.7 De lus controleren Controleer het lussignaal door te kijken naar het indicatielampje op het laadstation. Zie 9.2 Indicatielampje in het laadstation wanneer het lampje niet constant groen brandt. 3.8 Ingebruikname en kalibratie Voordat de robotmaaier in gebruik wordt genomen, moet er via het menu van de robotmaaier een opstartprocedure worden uitgevoerd.
3. INSTALLATIE 3.9 Test het dokken in het laadstation Controleer voor u de robotmaaier gebruikt of die de begeleidingskabel helemaal kan volgen tot aan het laadstation en zonder problemen in het laadstation kan dokken. Voer de onderstaande test uit. Open de klep van het bedieningspaneel door op de STOP-knop te drukken.
4. GEBRUIK 4. Gebruik 4.1 Opladen van lege accu Wanneer de GARDENA robotmaaier nieuw is of lange tijd opgeslagen is geweest, is de accu leeg en moet voor de start worden opgeladen. Het laden duurt ongeveer 80 tot 100 minuten.
De fabrieksinstelling voor de timer is 07.00-23.00 GARDENA R80Li Minimaal 8 uur per dag (07.00-22.00 voor de GARDENA R38Li, R40Li. R45Li, R50Li) en maakt het mogelijk om elke dag van de week te maaien. Deze instelling is geschikt voor het vermelde maximale werkgebied.
4. GEBRUIK Voorbeeld 2 De tijden in dit voorbeeld gelden voor de GARDENA R40Li, maar voor de andere modellen geldt hetzelfde principe. Werk uren 1: 06:00 - 16:00 Werk uren 2: 20:00 - 23:00 Werkdagen: alle dagen De robotmaaier maait tussen 06.00 en 16.00 uur.
4. GEBRUIK 4.5 Uitschakelen Druk op de STOP-knop. Zet de hoofdschakelaar in stand 0. Schakel de robotmaaier altijd uit met de hoofdschakelaar als de robotmaaier moet worden onderhouden of buiten het werkgebied moet worden gebracht. 4.6 Afstellen van maaihoogte De maaihoogte kan variëren van MIN (2 cm) tot MAX (5 cm).
5. CONTROLEPANEEL 5. Controlepaneel Via het controlepaneel regelt u alle soorten commando's en instellingen voor de GARDENA robotmaaier . U bereikt alle functies via een aantal menu’s. Het controlepaneel bestaat uit een display en een toetsenbord. Alle informatie is te zien op het display en alle invoer doet u met behulp van de toetsen.
5. CONTROLEPANEEL 5.1 Selectie bedieningsmodus De bedieningsselectieknop is voorzien van een huispictogram. Als deze knop wordt ingedrukt, wordt de geselecteerde bedieningsmodus op de display weergegeven. Door meerdere malen op de knop te drukken kunt u kiezen tussen drie verschillende bedieningsmodi. PARKEER: Stuurt de robotmaaier naar het laadstation.
5. CONTROLEPANEEL 5.2 Meerkeuzeknoppen De drie meerkeuzeknoppen bieden diverse functies, onder andere afhankelijk van waar in de menustructuur u zich bevindt. De functie van de knop wordt helemaal onder aan de display weergegeven. Voorbeeld: als u zich in het hoofdmenu bevindt, kunt Start u met de linker knop teruggaan, met de middelste knop eventuele selecties bevestigen en met de...
6. MENUFUNCTIES 6. Menufuncties 6.1 Hoofdmenu Het hoofdmenu van de GARDENA R38Li, R40Li, R45Li, R50Li robotmaaier heeft drie opties: • Timer • Veiligheid • Instellingen Start Het hoofdmenu van de GARDENA R70Li/R80Li heeft vier opties: • Timer • Installatie •...
De fabrieksinstelling is 07.00-23.00 (07.00-22.00 voor de GARDENA R38Li, R40Li, R45Li, R50Li) en maakt het mogelijk om elke dag van de week te maaien. Deze instelling is geschikt voor het vermelde maximale werkgebied.
Pagina 48
6. MENUFUNCTIES Deze tabel geldt voor GARDENA R40Li Werkgebied Werkdagen per week Werkuren per dag Voorgesteld tijdsinterval 4,5h 07:00 - 11:30 100 m 07:00 - 10:00 8,5h 07:00 - 15:30 200 m 07:00 - 13:00 10,5h 07:00 - 17:30 300 m...
Pagina 49
6. MENUFUNCTIES Deze tabel geldt voor GARDENA R70Li Werkgebied Werkdagen per week Werkuren per dag Voorgesteld tijdsinterval 07:00 - 10:00 100 m 2,5h 07:00 - 09:30 6,5h 07:00 - 13:30 200 m 4,5h 07:00 - 11:30 07:00 - 20:00 400 m...
De robotmaaier heeft een ingebouwde rustperiode van ongeveer 8 uur per dag (12 uur voor de GARDENA R38Li, 40Li, R45Li, R50Li). Tijdens deze periode is de robotmaaier in het laadstation geparkeerd. Zie 4.2 Gebruik van de timer.
Pagina 51
6. MENUFUNCTIES Breedste In een brede corridor varieert de afstand tussen de robotmaaier en de begeleidingskabel tijdens het maaien. Voor een open tuin zonder nauwe doorgangen kan het best een brede corridor worden gebruikt, om het risico van spoorvorming tot een minimum te beperken.
Pagina 52
6. MENUFUNCTIES Aandeel Nooit Het aantal keren dat de robotmaaier de begeleidingskabel vanaf het laadstation moet volgen, wordt ingesteld als een percentage van het Zelden Aandeel totale aantal keren dat hij het laadstation verlaat. Alle andere keren verlaat de robotmaaier het Gemiddeld laadstation op de standaardwijze en begint hij met Afstand...
6. MENUFUNCTIES Test instellingen In het menu Test instellingen kunt u de instellingen Begeleiding breedte testen voor Op afstand starten 1 en Op afstand starten 2 en controleren of de gekozen instelling voor Begeleiding breedte werkt voor het betreffende Op afstand starten 1 werkgebied.
6. MENUFUNCTIES Test IN De functie Test IN maakt het mogelijk om te testen of de robotmaaier in het laadstation dokt. Test IN kan alleen worden uitgevoerd als er eerst een Test UIT is uitgevoerd. Als u die functie selecteert, rijdt de robotmaaier rechtstreeks langs de begeleidingskabel naar het laadstation om daar te dokken.
6. MENUFUNCTIES Functie Laag Middel Hoog Tijdslot Verzoek PIN Alarm Tijdslot Deze functie houdt in dat de robotmaaier na 30 dagen niet meer kan worden gestart tenzij eerst de juiste PIN-code wordt ingevoerd. Na het verstrijken van 30 dagen blijft de robotmaaier gewoon maaien, maar als het deksel wordt geopend, verschijnt het bericht Voer PIN-code in.
6. MENUFUNCTIES 6.6 Instellingen ECO-modus Deze functie schakelt het lussignaal van de begrenzingslus, de begeleidingsdraden en het Tijd & dag laadstation automatisch uit wanneer de robotmaaier niet maait, d.w.z. wanneer de maaier wordt opgeladen Taal of niet mag maaien op basis van timerinstellingen. Land ECO is geschikt voor situaties waarbij andere draadloze apparatuur wordt gebruikt die niet...
Pagina 57
Selecteer Backlight, R38Li, R40Li, R45Li, R50Li in het menu en druk op OK. Selecteer een van de volgende opties: Auto: het display blijft na het indrukken van de laatste toets 1 minuut verlicht.
Pagina 58
6. MENUFUNCTIES Op afstand starten, R38Li, R40Li, R45Li, R50Li Een belangrijke functie van de begeleidingskabel is de mogelijkheid om de robotmaaier indien nodig naar een afgelegen deel van de tuin te leiden. Deze functie is erg nuttig in tuinen waar bijvoorbeeld de voor- en...
6. MENUFUNCTIES Calibreer zoekdraad, R38Li, R40Li, R45Li, R50Li De functie Calibreer zoekdraad maakt het mogelijk om te testen of de robotmaaier de begeleidingskabel vanuit het laadstation kan volgen. Om de geleidingsdraad te testen: Plaats de robotmaaier in het laadstation. Selecteer Calibreer zoekdraad en druk op OK.
De instellingen hoeven enkel te worden gewijzigd wanneer er sprake is van speciale installatiecondities. De aanbevolen timerinstellingen in het volgende tuinvoorbeeld gelden voor de GARDENA R40Li, tenzij anders vermeld. Voor andere modellen kan de bedrijfstijd worden beperkt zie 4.2 Gebruik van de timer..
Pagina 61
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied 400 m . Een aantal eilanden en een helling van 25%. Timer 07:00-22:00 (fabrieksinstelling) maandag-zondag Op afstand Zelden (fabrieksinstelling) starten - Aandeel Opmerkingen Plaats het laadstation in het lagere deel van het werkgebied. Leg de geleidingsdraad onder een hoek over de steile helling.
Pagina 62
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Gebied 250 m . U-vormige tuin verbonden met een smalle doorgang. Timer 07:00 - 22:00 maandag-vrijdag Op afstand Gemiddeld starten - Aandeel Opmerkingen De begeleidingskabel moet langs de smalle doorgang worden geplaatst om 1.5m ervoor te zorgen dat de robotmaaier het laadstation zonder problemen kan...
Pagina 63
7. TUINVOORBEELDEN Voorstel voor installatie en instellingen Geldt uitsluitend voor de GARDENA R70Li, R80Li. 400m . Er zijn drie gebieden en twee nauwe doorgangen. 07:00-23:00 Timer maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag Op afstand Zelden starten 1 - Aandeel Op afstand Zelden...
8. ONDERHOUD 8. Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u de robotmaaier regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Zie 8.3 Schoonmaken voor nadere inlichtingen over reiniging. Als de robotmaaier net in gebruik wordt genomen, moeten de maaischijf en de bladen een keer per week worden geïnspecteerd.
De uiteinden van de draden moeten worden beschermd tegen vocht door ze bijvoorbeeld in een potje met vet te steken. Daarnaast is er een speciale beschermbox van GARDENA verkrijgbaar, die verkrijgbaar is in de meeste winkels waar GARDENA robotmaaiers worden verkocht.
8. ONDERHOUD 8.2 Na de winterstalling Controleer voor het eerste gebruik of reiniging nodig is; dit geldt met name voor de laadcontacten op zowel de robotmaaier als het laadstation. Reinig de laadcontacten met fijn schuurlinnen als ze verbrand of met een laagje bedekt lijken te zijn. Controleer ook of de tijd en datum op de robotmaaier correct zijn.
8. ONDERHOUD Carrosserie Gebruik een vochtige zachte spons of doek om de carrosserie schoon te maken. Wanneer de carrosserie sterk vervuild is, kan zelfs een zeepoplossing of afwasmiddel nodig zijn. Laadstation Ontdoe het laadstation regelmatig van gras, bladeren, twijgen en andere objecten die het dokken kunnen belemmeren.
Alle drie de messen en bouten moeten op hetzelfde moment worden vervangen om een gebalanceerd maaisysteem te krijgen. Gebruik uitsluitend door GARDENA goedgekeurde bladen. Om de messen te vervangen: Zet de hoofdschakelaar in stand 0. Doe beschermingshandschoenen aan.
Pagina 69
8. ONDERHOUD De accu vervangen Als de bedrijfstijd van de robotmaaier tussen twee laadbeurten korter dan normaal is, geeft dit aan dat de accu oud wordt en uiteindelijk moet worden vervangen. De accu is in orde zolang de robotmaaier blijft zorgen voor een goed gemaaid gazon. WAARSCHUWING Gebruik alleen originele batterijen die door de fabrikant worden...
Meer suggesties voor uit te voeren stappen in geval van defecten of symptomen zijn te vinden op www.gardena.com. 9.1 Meldingen Hieronder zijn een aantal berichten vermeld die mogelijk zullen worden weergegeven op de display van de GARDENA robotmaaier. Neem contact op met GARDENA Central Service als dezelfde melding vaak verschijnt. Zie AANTEKENINGEN Melding...
Pagina 71
Foute PIN-code Verkeerde PIN-code aangegeven. Er Voer de juiste PIN-code in. Neem kunnen vijf pogingen worden gedaan; contact op met GARDENA Central daarna wordt het toetsenbord Service als u de pincode niet meer gedurende vijf minuten vergrendeld. weet. Zie AANTEKENINGEN.
Pagina 72
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Melding Oorzaak Maatregel Wielmotor overbelast, De robotmaaier is ergens in Maak de robotmaaier los en neem de rechts vastgelopen. oorzaak voor het ontbreken van aandrijving weg. Als dit probleem Wielmotor overbelast, wordt veroorzaakt door nat gras, links wacht dan tot het gazon weer droog is voor u de robotmaaier opnieuw...
Pagina 73
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Melding Oorzaak Maatregel De maaitijd voor De accu is bezig met de rustperiode. Dit gedrag is normaal en er hoeft vandaag zit erop De robotmaaier heeft een geen actie te worden ondernomen. voorgeprogrammeerde rusttijd die Zie 4.2 Gebruik van de timer. overeenkomt met de tabel voor rusttijden.
Volg de foutopsporingsgids hieronder als er iets anders wordt weergegeven. Op www.gardena.com vindt u nog meer informatie over het opsporen van fouten. Neem contact op met GARDENA Central Service als u het probleem nog steeds niet kunt verhelpen. Zie...
Als de robotmaaier niet naar verwachting werkt, volgt u de onderstaande probleemoplossingsgids. Kijk op www.gardena.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde antwoorden op een aantal standaardvragen. Neem contact op met GARDENA Central Service als u de oorzaak van de fout nog steeds niet kunt vinden. Zie...
Pagina 76
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Symptoom Oorzaak Maatregel De robotmaaier trilt Beschadigde messen leiden tot Inspecteer de messen en bouten en onbalans in het maaisysteem. vervang ze indien nodig. Zie 8.6 Vervangen van messen. Veel messen in dezelfde positie leiden Verzeker u ervan dat er bij elke tot onbalans in het maaisysteem.
9. OPSPOREN VAN STORINGEN 9.4 Opsporen van breuken in de lusdraad Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan onbewuste fysieke beschadigingen aan de kabel, bijvoorbeeld bij het gebruik van een schop bij het tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad zelfs beschadigd raken door scherpe stenen die in de grond bewegen.
Pagina 78
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Sluit het laadstation aan op de voeding. Verwissel de aansluitingen van de geleidingsdraad en de grensdraad in het laadstation. a) Verwissel aansluiting L en Guide. Als het indicatielampje geel knippert, bevindt de breuk zich ergens in de grensdraad tussen L en het punt waar de geleidingsdraad is aangesloten op de grensdraad (dikke zwarte lijn op de afbeelding).
Pagina 79
9. OPSPOREN VAN STORINGEN a) Stel dat het indicatielampje geel knipperde tijdens test a) hierboven. Herstel de oorspronkelijke posities van alle aansluitingen. Koppel R vervolgens los. Sluit een nieuwe lusdraad aan op R. Sluit het andere uiteinde van de nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden van de installatie.
Pagina 80
9. OPSPOREN VAN STORINGEN Wanneer de breuk is gevonden, moet het beschadigde deel worden vervangen door een nieuw stuk draad. Het beschadigde deel kan worden weggeknipt als het mogelijk is om de grensdraad in te korten. Gebruik altijd originele koppelingen. 80 - Nederlands...
10. TECHNISCHE GEGEVENS 10. Technische gegevens Gegevens R38Li R40Li R45Li Afmetingen Lengte 58 cm 58 cm 58 cm Breedte 46 cm 46 cm 46 cm Hoogte 26 cm 26 cm 26 cm Gewicht 7,4 kg 7,4 kg 7,4 kg Elektrisch systeem Accu, speciale lithium-ion 18 V/2,1 Ah Art.No 586 57 62-01, 586 57 62-02...
Pagina 82
10. TECHNISCHE GEGEVENS Gegevens R50Li R70Li R80Li Afmetingen Lengte 58 cm 58 cm 58 cm Breedte 46 cm 46 cm 46 cm Hoogte 26 cm 26 cm 26 cm Gewicht 7,4 kg 7,4 kg 7,4 kg Elektrisch systeem Accu, speciale lithium-ion 18 V/2,1 Ah Art.No 586 57 62-01, 586 57 62-02 Voeding 100-240 V/28 V DC...
De messen en wielen worden beschouwd als verbruiksartikelen en vallen niet onder de garantie. Als uw GARDENA robotmaaier een defect vertoont, neem dan contact op met GARDENA Central Service (zie ) voor verdere instructies. Zorg AANTEKENINGEN...
12. INFORMATIE MET BETREKKING TOT HET MILIEU 12. Informatie met betrekking tot het milieu Het symboool op de GARDENA robotmaaier of op de verpakking geeft aan dat dit product niet als huishoudelijk afval behandeld mag worden. In plaats daarvan moet het naar een gespecialiseerd recyclingcentrum worden gebracht, waar de elektronische componenten en accu’s kunnen...
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel.+ 46 36 14 65 00, verklaart hierbij dat de robotmaaiers GARDENA R38Li, GARDENA R40Li, GARDENA R45Li, GARDENA R50Li, GaARDENA R70Li & GARDENA R80Li met serienummers van jaartal 2016 week 39 en later (het jaartal en de week staan duidelijk vermeld op het productplaatje, gevolgd door het serienummer), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD: •...