4.4
Configuratie analoge
ingangen op controlprint
Schakelaars S1 t/m S4 worden gebruikt voor het instellen
van de ingangsconfiguratie voor de 4 analoge ingangen
AnIn1, AnIn2, AnIn3 en AnIn4 volgens Tabel 14. Zie Fig.
27 voor de plaatsing van de schakelaars.
Tabel 14 Schakelaarinstellingen
Ingang
Type
Spanning
AnIn1
Stroom (standaard)
Spanning
AnIn2
Stroom (standaard)
Spanning
AnIn3
Stroom (standaard)
Spanning
AnIn4
Stroom (standaard)
LET OP: Schaling en offset van AnIn1 - AnIn4 kan via de
software geconfigureerd worden. Zie menu's [512],
[515], [518] en [51B] in sectie 11.6, pagina 112.
LET OP: De 2 analoge uitgangen AnOut1 en AnOut 2
kunnen via de software geconfigureerd worden. Zie
menu [530] sectie 11.6.3, pagina 122
24
Besturingsaansluitingen
4.5
4.5.1 Kabels
De standaard stuursignaalaansluitingen zijn geschikt voor
flexibele draad tot 1,5 mm
mm
Schakelaar
S1
I
U
S1
I
U
S2
I
U
S2
I
U
S3
I
U
S3
I
U
S4
I
U
S4
I
U
Fig. 29 Aansluiten van de stuursignalen
Aansluiten van de stuursig-
nalen
2
en voor massieve draad tot 2,5
2
.
LET OP: De afscherming van stuursignaalkabels is
noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de niveaus voor
immuniteit, zoals aangegeven in de EMC-richtlijn
(beperkt het stoorniveau).
LET OP: Besturingskabels moeten worden gescheiden
van motor- en voedingsspanningskabels.
Stuur-
signaln
Emotron AB 01-3694-03r3