Veiligheidsinstructies Te nemen voorzorgsmaatregelen bij Gefeliciteerd met uw product van CG Drives & Automation! een aangesloten motor Voordat u de eenheid voor het eerst installeert, in bedrijf Als er werkzaamheden aan een aangesloten motor of de stelt of inschakelt, is het zeer belangrijk dat u eerst deze aangedreven machine moeten worden uitgevoerd, moet de handleiding zorgvuldig hebt gelezen.
Pagina 6
EMC-voorschriften IT-netvoeding De installatievoorschriften moeten strikt worden nageleefd De frequentieregelaars kunnen worden aangepast voor een om aan de EMC-richtlijnen te voldoen. Alle IT-netvoeding (niet-geaarde nulleider). Neem voor meer installatiebeschrijvingen in deze handleiding volgen de informatie contact op met uw leverancier. EMC-richtlijn.
Inhoud Veiligheidsinstructies........1 3.5.2 Afscherming............. 27 3.5.3 Typen stuursignalen..........27 Inhoud.............. 3 3.5.4 Aansluiting aan één of twee uiteinden? ....28 3.5.5 Stroomsignalen ((0)4-20 mA)......... 28 Inleiding............5 3.5.6 Getwiste kabels............28 Levering en uitpakken ..........5 Aansluiten van opties ..........28 Gebruik van deze gebruiksaanwijzing .....
Pagina 8
Stopcategorieën en noodstop ........ 51 10.5.4 Digitale uitgangen [540]........149 10.5.5 Relais [550]............152 Bediening via het bedienpaneel....53 10.5.6 Virtuele verbindingen [560] ......... 153 Algemeen ..............53 10.6 Logische functies en timers [600] ....... 154 Bedienpaneel ............53 10.6.1 Comparators [610] ..........154 8.2.1 Het display ...............
• operators • reparateurs Motoren De frequentieregelaar is geschikt voor gebruik met standaard asynchrone 3-fasemotoren. Emotron VFX-aandrijvingen zijn ook geschikt voor PMSM-motoren. Onder bepaalde omstandigheden kunnen andere soorten motoren worden gebruikt. Neem contact op met uw leverancier voor nadere informatie.
Uitleg van het model 1.4.1 Typecodenummer In Afb. 2 staat een voorbeeld van de typecodenummering Het model op het productlabel geeft de naam van de serie, die op alle frequentieregelaars wordt gebruikt Met dit het juiste voedingstype, de vermogensklasse, de versie van codenummer kan het precieze type frequentieregelaar software/hardware enz.
Pagina 11
Tabel 1 Uitleg typecode Functie Configuratie N=Geen optie D=DeviceNet P=Profibus S=RS232/485 Optiepositie, communicatie M=Modbus/TCP E= EtherCAT A=Profinet IO 1-poort B=Profinet IO 2-poort G=Ethernet/IP 2-poort Softwaretype A=Standaard Niet in gebruik –=Niet in gebruik Niet in gebruik –=Niet in gebruik Goedkeuring/certificatie –=CE-goedkeuring CG Drives &...
Categorie C4: PDS met nominale spanning van 1.000 V of www.emotron.com/www.cgglobal.com. hoger of een nominale stroom van 400 A of hoger of bedoeld voor gebruik in complexe systemen in de tweede 1.5.1 Productnorm voor EMC...
Ontmanteling en Woordenlijst verschrotting 1.7.1 Afkortingen en symbolen De behuizingen van de frequentieregelaars zijn gemaakt van recyclebaar materiaal, zoals aluminium, ijzer en kunststof. In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende afkortingen Iedere regelaar bevat een aantal componenten waarvoor een gebruikt: speciale behandeling vereist is, bijvoorbeeld elektrolytische condensatoren.
Pagina 14
Inleiding CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
2.1.3 Montageafmetingen 2.1.4 Stofkap verwijderen VOORZICHTIG! Verwijder de stofkappen wanneer de frequentieregelaar in een kast wordt gemonteerd. Als er meerdere aandrijvingen in een kast worden gemonteerd, wordt parallelle montage naast elkaar aanbevolen. Verwijder de stofkap wanneer de frequentieregelaar in een kast wordt geïnstalleerd (zie Afb.
Verwijder het toetsenbord voordat u de afdekkap verwijdert om de aansluitstekker van het toetsenbord niet te Open de kap beschadigen. Emotron FDU48-2P5 tot en met 48-023bouwvorm A3 en B3 2.2.1 Het toetsenbord verwijderen en Gebruik een geschikte schroevendraaier om de pal bij het...
Afb. 8 Open de kap op bouwvorm C3. De kap monteren Emotron FDU48-2p5 tot 48-024bouwvorm A3 en B3 Steek na het voltooien van de bedrading de pal bij het bovenste deel van de kap naar binnen in de groeven in de middelste behuizing, zoals aangegeven met nummer "1"...
Kabelaansluitingen 2.3.1 Kabelspecificaties Tabel 7 Kabelspecificaties Kabel Kabelspecificatie Netvoe- Stroomkabel, geschikt voor vaste installatie voor ding de gebruikte spanning. Symmetrische, drieaderige kabel met concentri- sche beschermingsdraad (PE) of een vieraderige Motor kabel met compacte laagimpedante concentri- sche afscherming voor de gebruikte spanning. Besturingskabel met laagimpedante afscher- Control ming, afgeschermd.
2.3.3 Netvoedingskabels symmetrische PE-geleider en een afscherming. Gebruik de juiste netvoedings- en motorkabels volgens de • Bij fasekabeldoorsneden kleiner dan 16 mm2 (6 AWG) lokale voorschriften. De kabel moet de belastingsstroom van moet de draaddoorsnede van de PE-geleider groter dan de frequentieregelaar kunnen overbrengen.
Pagina 21
Frequentieregelaar ingebouwd in kast Frequen- RFI-Filter Netvoeding Motor Aardings-/afgeschermde aansluitingen Afgeschermde aansluiting Litze Motorkabel afgeschermde aansluitin Uitgangsspoel (optie) Afgeschermde aansluiting voor signaalkabels Afgeschermde kabels Ongelakte bevestigings- Afb. 12 Kabelafscherming van kabels en aardingsvlak plaat Let met name op de volgende punten: Metalen connector- behuizing •...
Aansluitklemmen Plaatsing van motorkabels Houd de motorkabels zo ver mogelijk uit de buurt van hoofdcircuit andere kabels, met name stuursignalen. De minimale afstand tussen motorkabels en besturingskabels is 300 mm (12 in). Laat de motorkabels niet parallel lopen aan andere kabels. De stuurstroomkabels moeten andere kabels kruisen onder een hoek van 90°.
• Gebruik de andere ferriet voor de motordraden U, V en W, laat de draden recht door de ferriet gaan. Sluit de dra- den aan op de aansluitklemmen U/T1, V/T2 en W/T3. WAARSCHUWING! Om veilig te kunnen werken, moet de aarde Zet alle andere kabels zoals DC- of remkabels met behulp van de netvoeding worden verbonden met van de sleuven in de stalen plaat en tie wraps vast.
Thermische beveiliging op 2.4.2 Zekeringen Raadpleeg het hoofdstuk Technische gegevens, § 13.7, de motor pagina 203. Standaardmotoren zijn normaal uitgerust met een interne 2.4.3 Gegevens kabelaansluiting voor ventilator. De koelingscapaciteit van deze ingebouwde ventilator is afhankelijk van de frequentie van de motor. Bij netvoedings-, motor- en PE-kabels een lage frequentie zal de koelingscapaciteit voor nominale overeenkomstig IEC-waarden...
Remchopper Tabel 11 Voedingsspanning De frequentieregelaars zijn in alle afmetingen voorzien van Remniveau (ingesteld in menu [21B]) een ingebouwde remchopper en DC+/DC-aansluiting. De remweerstand moet buiten de frequentieregelaar worden 220–240 gemonteerd. De keuze van de weerstand hangt af van 380–415 inschakelduur en de duty-cycle van de applicatie.
Pagina 26
Monteren CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
Besturingsaansluitingen Controlprint WAARSCHUWING! Schakel altijd de netvoeding uit en wacht Afb. 18 toont de indeling van de controlprint waarop zich minimaal 10 minuten om de de onderdelen bevinden die voor de gebruiker het meest van gelijkstroomcondensatoren te laten belang zijn. Hoewel de controlprint galvanisch gescheiden is ontladen voordat u stuursignalen aansluit of de positie van de netvoeding, is het uit veiligheidsoverwegingen niet van schakelaars verandert.
Aansluitingen Tabel 13 Stuursignalen aansluitklemmen Aansluitkle Naam Functie (standaard) De klemmenstrook voor het aansluiten van de stuursignalen is bereikbaar na het openen van de afdekkap. Relaisuitgangen N/C 1 Relais 1-uitgang In de onderstaande tabel vindt u de standaardfuncties van de Trip, geactiveerd als de frequen- signalen.
Aansluitvoorbeeld Afb. 19 geeft een totaaloverzicht van een voorbeeld van de aansluiting van de frequentieregelaar. EMC- Motor filter ** DC-choke **Remweerstand +10 VDC AnIn 1 0 - 10 V AnIn 2 4 - 20 mA Gedeeld AnIn 3 AnOut 1 AnIn 4 AnOut 2 -10 VDC...
Aansluiten van de 3.5.3 Typen stuursignalen stuursignalen Maak altijd een onderscheid tussen de verschillende typen signalen. Gebruik, omdat de verschillende typen signalen elkaar kunnen beïnvloeden, een aparte kabel voor elk type. 3.5.1 Kabels Dit is meestal praktischer, omdat bijvoorbeeld de kabel van een druksensor direct verbonden kan zijn met de De standaard stuursignaalaansluitingen zijn geschikt voor frequentieregelaar.
3.5.4 Aansluiting aan één of twee 3.5.5 Stroomsignalen ((0)4-20 mA) uiteinden? Een stroomsignaal zoals (0)4-20 mA is minder gevoelig voor storingen dan een signaal van 0-10 V, omdat het is In principe moeten de maatregelen voor de motorkabels ook aangesloten op een ingang met een lagere impedantie (250 worden toegepast op alle stuursignaalkabels, in ?) dan een spanningssignaal (20 k?).
Aan de slag Externe bediening Dit hoofdstuk is een stapsgewijze handleiding die u laat zien hoe u de motor het snelst aan het draaien krijgt. Wij zullen u In dit voorbeeld gebruiken we externe signalen om de fre- twee voorbeelden laten zien: externe bediening en lokale quentieregelaar/motor te bedienen.
4.2.2 De netvoeding inschakelen 4.2.4 De frequentieregelaar activeren Nadat de netvoeding is ingeschakeld, draait de interne venti- lator in de frequentieregelaar gedurende 5 seconden (bij De installatie is nu klaar en u kunt op de externe startknop bouwvorm A3 draait de ventilator continu). drukken om de motor te starten.
Lokale bediening 4.3.4 Een referentiewaarde invoeren Nu gaan we een referentiewaarde invoeren. Handmatige bediening via het bedienpaneel kan worden gebruikt om een testrun uit te voeren. 14. Druk op totdat het menu [300], Proces, wordt weer- NEXT gegeven. Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneel gebruiken.
Pagina 36
Aan de slag CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
Toepassingen Dit hoofdstuk bevat tabellen die een overzicht geven van de vele verschillende toepassingen/bedrijfssituaties waarvoor frequentieregelaars van Emotron geschikt zijn. Verderop vindt u toepassingsvoorbeelden van de meest voorkomende toepassingen en oplossingen. Toepassingsoverzicht 5.1.1 Pompen Doel Oplossing EmotronFDU Menu De pompcurvebeveiliging registreert afwijkingen.
5.1.3 Compressoren Doel Oplossing Emotron FDU Menu Een overbelastingssituatie wordt snel De compressor wordt beschadigd wanneer geregistreerd en de veiligheidsstop kan worden 411–41A koelmedium in de compressorschroef komt. geactiveerd om storingen te voorkomen. De druk is hoger dan vereist, veroorzaakt lekkage,...
Hoofdfuncties Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de belangrijkste hoofdfuncties van de frequentieregelaar. Parameterset A Run/Stop Set B Parametersets Set C Koppels Alleen geldig als de optie HCP - Draagbaar bedieningspa- Set D neel wordt gebruikt. Regelingen Parametersets worden gebruikt als er voor een toepassing Limieten/Bev.
6.1.2 Eén motor en twee OPMERKING: De standaardparameterset is parametersets parameterset A. Deze toepassing is handig als u bijvoorbeeld een machine Voorbeelden hebt die met twee verschillende toerentallen draait voor ver- Er kan gebruik worden gemaakt van verschillende parame- schillende producten. tersets om de instelling van een frequentieregelaar makkelijk Nadat standaardmotor M1 is gekozen: te veranderen en zo snel in te spelen op verschillende toepas-...
6.1.6 Preset-referenties Voorbeeld De motor wordt beschermd door een interne beveiliging De frequentieregelaar kan vaste toerentallen kiezen via de tegen thermische overbelasting. Als deze beveiliging wordt regeling van digitale ingangen. Dit kan worden gebruikt geactiveerd, moet de frequentieregelaar wachten totdat de voor situaties waarbij het vereiste motortoerental moet wor- motor voldoende is afgekoeld voordat het normale bedrijf den aangepast aan vaste waarden op basis van bepaalde pro-...
Externe Enable- en Stop-functies bedieningsfuncties Beide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden gebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af van Bediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functies de toepassing en de regelmodus van de ingangen (Niveau/ Flank [21A]). Standaard zijn alle run/stop/reset-gerelateerde commando's geprogrammeerd voor afstandsbediening via de ingangen op de klemmenstrook (klemmen 1-22) op de controlprint.
Reset- en Autoreset-bediening De Enable-ingang moet continu actief zijn om elk start- rechts- of start-links-commando te kunnen accepteren. Als Als de frequentieregelaar zich in de stopmodus bevindt als beide RunR- en RunL-ingangen actief zijn, stopt de fre- gevolg van een triptoestand, kan de frequentieregelaar op quentieregelaar in overeenstemming met de gekozen stop- afstand worden gereset door een puls (omschakeling van modus.
Uitvoeren van een Motor ID-Run INGANGEN ENABLE Voor optimale prestaties van uw frequentieregelaar/motor- combinatie moet de frequentieregelaar de elektrische para- STOP meters (weerstand van statorwikkeling enz.) van de aangeslo- ten motor meten. Zie menu [229], Motor ID-Run. RUN R RUN L UITGANGS- STATUS Rotatie rechts...
Het geheugen van het Lastmonitor en bedienpaneel gebruiken procesbeveiliging [400] Gegevens kunnen van de frequentieregelaar naar het geheu- gen in het bedienpaneel worden gekopieerd en andersom. 6.5.1 Belastingsmonitor [410] Voor het kopiëren van alle gegevens (inclusief parameterset De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de frequen- A-D en motorgegevens) van de frequentieregelaar naar het tieregelaar ook als lastmonitor te gebruiken.
Pagina 46
Afb. 31 Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
Pompfunctie Alle extra pompen kunnen worden geactiveerd via een fre- Δ quentieregelaar, softstarter, Y of D.O.L.-schakelaars. 6.6.1 Inleiding Met de standaard frequentieregelaar kunnen maximaal 4 pompen worden geregeld. R:SlavePump1 MASTER Als er I/O-print opties geïnstalleerd zijn, kunnen maximaal R:SlavePump2 PRESSURE 7 pompen worden geregeld.
6.6.2 Vaste MASTER Dit is de standaardinstelling van de pompregeling. De FDU regelt de Master-pomp, die altijd draait. De relaisuitgangen starten en stoppen de andere pompen, P1 tot en met P6, afhankelijk van de flow/druk. In deze configuratie kunnen R: SlavePump6 R: SlavePump5 maximaal 7 pompen worden geregeld, zie Afb.
Zie menu: [529] t/m [52H] Digitale ingang [554] naar [55C] relais R:SlavePump3 MASTER R:SlavePump2 R:SlavePump1 other other drive DI:Pump1Feedb feedback other drive DI:Pump2Feedb inputs drive DI:Pump3Feedb (NG_50-PC-6_1) Afb. 37 Feedback 'Status'-ingang 6.6.5 Storingsveilige werking (Fail- worden gerealiseerd door één van de NC-contacten van de pompregelrelais te gebruiken.
6.6.6 PID-regeling Bij gebruik van de pompregeling is het activeren van de PID-regelingsfunctie verplicht. De analoge ingangen AnIn1 tot en met AnIn4 kunnen worden ingesteld als functies voor PID-instelwaarden en/of feedback-waarden. Zie menu: [381] tot en met [385] [553] tot en met [55C] [411] tot en met [41C] R:SlavePump6 R:SlavePump5...
6.6.7 Bedrading Wisselende MASTER Afb. 40 en Afb. 41 laten de relaisfuncties PompMaster1-6 en VOORZICHTIG! PompSlave1-6 zien. De master- en extra schakelaars zijn De bedrading voor de wisselende MASTER- onderling verbonden om dubbele voeding van de pomp en regeling heeft extra aandacht nodig en moet schade aan de regelaar te voorkomen.
6.6.8 Checklijst en tips 1. Hoofdfuncties Kies eerst welke van de twee hoofdfuncties u wilt gebruiken: - "Wisselende MASTER"-functie In dit geval kan de "masterpomp" wisselen, hoewel de bedrading voor deze functie wat ingewikkelder is dan de functie "Vaste MASTER" die hieronder wordt beschreven. Hiervoor is de I/O-printoptie nodig. - "Vaste MASTER"-functie: Eén pomp is altijd de master, alleen de extra pompen wisselen.
6.6.9 Functievoorbeelden van start/ D.O.L. (Direct On Line). Natuurlijk kan ook andere start/ stop-apparatuur, zoals een softstarter, worden aangestuurd stop-overgangen door de relaisuitgang. Een extra pomp starten Deze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestart met behulp van de pompregelrelais.
Een extra pomp stopzetten Deze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestopt met behulp van de pompregelrelais. Het stop- pen van de tweede pomp wordt geregeld door een van de relaisuitgangen.
EMC en normen EMC-normen Stopcategorieën en noodstop De frequentieregelaar voldoet aan de volgende normen: EN(IEC)61800-3:2004 Regelbare elektrische De volgende informatie is belangrijk als er noodcircuits aandrijfsystemen, deel 3, EMC-productnormen: nodig zijn of gebruikt worden in de installatie waar een frequentieregelaar gebruikt wordt. EN 60204-1 definieert 3 Standaard: categorie C3, voor systemen met nominale stopcategorieën: voedingsspanning van <...
Pagina 56
EMC en normen CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
Bediening via het bedienpaneel In dit hoofdstuk wordt het gebruik van het bedienpaneel Gebied B Geeft aan dat het menu in de toggle-lus zit of dat beschreven. de frequentieregelaar is ingesteld voor lokale bediening. Gebied C: Geeft de kop van het actieve menu weer. Algemeen Gebied D*:Geeft de status van de frequentieregelaar aan (3 posities).
8.2.3 Led-indicatoren De symbolen op het bedienpaneel hebben de volgende functies: 300 Proces Stp Afb. 46 Voorbeeld 1e menuniveau Trip Vermogen 220 Motor Data Stp Groen Rood Groen Afb. 50 Led-indicaties Afb. 47 Voorbeeld 2e menuniveau Tabel 19 Led-indicatie Functie Motor Spann Symbool...
8.2.5 De Toggle en Lokaal/Ext toets. Deze toets heeft twee functies: Toggle en Submenu's schakelen tussen Lokaal/Ect.-functie. Eén seconde ingedrukt houden voor toggle- NEXT functie Druk op de toggle-toets en houd deze langer dan vijf seconden ingedrukt om te schakelen tussen Lokale en Externe functie, afhankelijk van de instellingen in [2171] en [2172].
De menustructuur Externe modus Als de frequentieregelaar in de stand EXTERN staat, wordt De menustructuur bestaat uit 4 niveaus: de frequentieregelaar bestuurd volgens gekozen methodes in de menu’s Ref Signaal [214], Run/Stp Sgnl [215] en Reset Hoofdmenu Het eerste teken in het menunummer. Sgnl [216].
Waarden in een menu 8.3.1 Het hoofdmenu bewerken Deze sectie geeft u een korte beschrijving van de functies in het hoofdmenu. De meeste waarden op de tweede rij van een menu kunnen Startvenster op twee verschillende manieren worden gewijzigd. Wordt weergegeven bij inschakelen. Dit venster toont Enumeratiewaarden, zoals de baudrate, kunnen alleen standaard de actuele proceswaarde.
Programmeervoorbeeld Dit voorbeeld laat zien hoe u een wijziging van de Acc Tijd 0 rpm Menu 100 verschijnt van 2.0 s naar 4.0 s programmeert. 0.0A na inschakelen. De knipperende cursor geeft aan dat er een wijziging heeft plaatsgevonden, maar dat deze nog niet is opgeslagen. Als op dat moment de stroom uitvalt, zal de wijziging niet NEXT opgeslagen worden.
De verbinding achter het bedienpaneel is niet Gebruik de geïsoleerde RS232/485-optieprint voor seriële galvanisch geïsoleerd. communicatie. Deze poort is galvanisch geïsoleerd. De optionele RS232/485-kaart van Emotron is Het protocol dat wordt gebruikt voor de galvanisch geïsoleerd. gegevensuitwisseling is gebaseerd op het Modbus RTU- protocol, oorspronkelijk ontwikkeld door Modicon.
Parametersets Start- and stop- commando’s Communicatiegegevens voor de verschillende parametersets. De verschillende parametersets in de frequentieregelaar Start- en stopcommando’s via seriële communicatie hebben de volgende DeviceNet-instance-nummers, instellen. Profibus-positie/indexnummers, Profinet IO-index en EtherCAT-indexnummers: Modbus/DeviceNet Functie Instance nummer Modbus/ Profibus EtherCAT 42901 Reset Param.s DeviceNet...
Een parameter met EInt -formaat kan in twee formaten worden weergegeven (F). Als een 15-bits unsigned integer- Standaard formaat (F= 0) of als een Emotron floating point-formaat Bereik -16384 tot en met 16384 (F=1). De belangrijkste bit (B15) duidt het gebruikte formaat aan.
0 0000 1 0001 2 0010 6 0110 7 0111 De waarde die wordt weergegeven door het Emotron- floating-point-formaat is m·10e. Gebruik de bovenstaande formule om een waarde om te zetten van Emotron-floating-point-formaat naar een floating-point-waarde. Zie voor het omzetten van een floating-point-waarde naar het Emotron-floating-point-formaat het C-codevoorbeeld hieronder.
Pagina 67
Programmeervoorbeeld: typedef struct int m:11; // mantissa, -1024..1023 int e: 4; // exponent -8..7 unsigned int f: 1; // format, 1->special emoint format eint16; //--------------------------------------------------------------------------- unsigned short int float_to_eint16(float value) eint16 etmp; int dec=0; while (floor(value) != value && dec<16) dec++;...
Pagina 68
Seriële communicatie CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
10. Functiebeschrijving Resolutie van instellingen De resolutie voor alle in dit hoofdstuk beschreven bereikinstellingen is 3 significante cijfers. Uitzonderingen Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de menu's en hierop zijn snelheidswaarden met 4 significante cijfers. In parameters in de software. Iedere functie wordt kort Tabel 22 staan de resoluties voor 3 significante cijfers.
10.1.1 1e Regel [ 10.1.2 2e Regel [120] Stelt de inhoud in van de bovenste regel in het menu [100] Stelt de inhoud in van de onderste regel in het menu "[100] Startvenster Startvenster". Zelfde keuze als in menu [110]. 110 1e regel 120 2e Regel ProcesWaarde...
10.2 Hoofdinst [200] Kies Motor [212] Dit menu wordt gebruikt als u meer dan één motor in uw Het menu HOOFDINST bevat de belangrijkste toepassing gebruikt. Kies de motor die u wilt definiëren. Er instellingen voor de inbedrijfstelling van de kunnen in de frequentieregelaar maximaal vier verschillende frequentieregelaar en het configureren ervan voor de motoren worden gedefinieerd, M1-M4.
AandrijfMode [213] Ref Signaal [214] Dit menu wordt gebruikt om de regelmodus voor de motor De frequentieregelaar heeft een referentiesignaal nodig om in te stellen. Instellingen voor de referentiesignalen en het toerental van de motor te regelen. Dit referentiesignaal uitlezingen vinden plaats in het menu "Proces Bron, [321]". kan worden geregeld door een externe bron vanuit de installatie, door het toetsenbord van de frequentieregelaar of •...
Pagina 73
Run/Stp Sgnl [215] Reset Sgnl [216] Deze functie wordt gebruikt om de bron voor run- en Als de frequentieregelaar wordt stopgezet vanwege een stopcommando's te kiezen. Dit wordt beschreven op storing, is een resetcommando vereist om de pagina 110. frequentieregelaar opnieuw te kunnen starten. Met deze functie kiest u de bron van het resetsignaal.
Werking van toets Lokaal/Ext. [217] Code blokk? [218] De Toggle-toets op het toetsenbord, zie deel 8.2.5, pagina Om te voorkomen dat het toetsenbord gebruikt wordt of 55, heeft twee functies en wordt in dit menu geactiveerd. om de instelling van de frequentieregelaar en/of Standaard is de toets gewoon ingesteld om te werken als een procesregeling te wijzigen, kan het toetsenbord worden toggle-toets die u makkelijk door de menu's in de toggle-lus...
10.2.2 Extern signaal Niveau/Flank [21A] In dit menu kiest u de regelwijze voor de ingangen voor RunR, RunL en Reset die worden bestuurd via de digitale ingangen van de klemmenstrook. De ingangen zijn standaard ingesteld op niveausturing en zullen actief blijven Rechts zolang de ingang hoog wordt gemaakt en gehouden.
10.2.3 Netspanning [21B] Type voeding [21C] Stel het type voedingsspanning in. WAARSCHUWING! Dit menu moet worden ingesteld op basis van 21C Type voeding het productlabel van de frequentieregelaar AC-voeding en de gebruikte voedingsspanning. Een onjuiste instelling kan de frequentieregelaar Standaard: AC-voeding of de remweerstand beschadigen.
10.2.4 Motor Data [220] Motor Freq [222] In dit menu voert u de motorgegevens in om de Hier wordt de nominale motorfrequentie ingesteld. frequentieregelaar af te stemmen op de aangesloten motor. Dit is essentieel voor de regelnauwkeurigheid en voor 222 Motor Freq verschillende waarden en analoge uitgangssignalen.
Pagina 78
Motor Stroom [224] Motor Polen [226] Als het nominale toerental van de motor ≤500 rpm is, Hier wordt de nominale motorstroom ingesteld. Bij parallelle motoren stelt u de waarde in als de som van de verschijnt automatisch het menu voor het invoeren van het stroomsterkten van de motoren.
Pagina 79
Motor ID-Run [229] 228 Motor Vent De functie wordt gebruikt als de frequentieregelaar voor het Eigen eerst in bedrijf wordt gesteld. Om een optimale regeling te realiseren, moet een fijninstelling van de motorparameters Standaard: Eigen met een Motor ID-Run worden uitgevoerd. Tijdens de test Geen 0 Beperkte I t overbelastingscurve.
Pagina 80
Geluid [22A] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43051 Stelt de geluidkarakteristiek in van de frequentieregelaar Profibus-positie/index 168/210 door de schakelfrequentie en/of het schakelpatroon te EtherCAT index (hex) 4beb wijzigen. Over het algemeen zal het motorgeluid afzwakken Profinet IO-index 19435 bij hogere schakelfrequenties. Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt...
Pagina 81
Motor PWM [22E] PWM Random [22E3] Menu's voor geavanceerde configuratie van motormodulatie-eigenschappen (PWM = 22E3 PWM Random pulsbreedtemodulatie). Standaard: OPMERKING: Menu's [22E1] - [22E3] zijn alleen zichtbaar als [22A] is ingesteld op "Advanced". Random-modulatie is Uit. Random-modulatie is actief. Random- PWM Fswitch [22E1] frequentievariatiebereik is ±...
Fout- en toerentalbewaking encoder Toerentalafwijkingsband encoderfout [22G2] [22G] Bepaalt de max. toegestane toerentalafwijkingsband = verschil tussen gemeten encodertoerental en Parameters voor encoderfoutbewaking en supervisie van het toerentalhellingsuitgang. toerental met behulp van encoderfeedback, voor het detecteren van toerentalafwijkingen ten opzichte van het 22G2 Enc F Band interne toerentalreferentiesignaal.
10.2.5 Mot Beveilig [230] FaseVolgorde [22H] Fasevolgorde voor motoruitgang. In dit menu kunt u de Deze functie beschermt de motor tegen overbelasting op draairichting van de motor corrigeren door "Omgekeerd" te basis van de norm IEC 60947-4-2. kiezen in plaats van de motorkabels te verwisselen. Motor I t Type [231] 22H FaseVolgorde...
Pagina 84
Motor I t I [232] Motor I t Tijd [233] Stelt de stroombegrenzing in voor de I t-beveiliging van de Stelt de tijd in voor de I t-functie. Na deze tijd wordt de motor. limiet voor de I t bereikt bij bedrijf met 120% van de I stroomwaarde.
Motor Klasse [235] Voorbeeld De dikke grijze lijn in Afb. 58 illustreert het volgende Alleen zichtbaar als de PTC/PT100-optieprint is voorbeeld. geïnstalleerd. Hier wordt de klasse van de gebruikte motor ingesteld. De tripniveaus voor de PT100-sensor worden • Menu "[232] Mot I t I"...
10.2.6 Set keuze [240] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43022 Er zijn vier verschillende parametersets beschikbaar in de Profibus-positie/index 168/181 frequentieregelaar. Deze parametersets kunnen worden EtherCAT index (hex) 4bce gebruikt om de frequentieregelaar te configureren voor Profinet IO-index 19406 verschillende processen of toepassingen, zoals verschillende Veldbusformaat UInt gebruikte en aangesloten motoren, geactiveerde PID-...
Pagina 87
Communicatie-informatie OPMERKING: De tripgeheugenurenteller en andere ALLEEN WEERGEVEN-menu's worden niet als Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43021 instellingen beschouwd en zullen niet worden beïnvloed. Profibus-positie/index 168/180 EtherCAT index (hex) 4bcd Profinet IO-index 19405 OPMERKING: Als "Fabrieksinst" wordt gekozen, wordt de Veldbusformaat UInt melding "Wijzigen?" weergegeven. Druk op + om "Ja" Modbusformaat UInt weer te geven en dan op Enter om te bevestigen.
10.2.7 Automatische reset van trips/ 245 Laden uit BP Tripcondities [250] Geen kopie Deze functie zorgt ervoor dat af en toe voorkomende trips Standaard: Geen Kopie die geen gevolgen hebben voor het proces automatisch worden gereset. Alleen als een storing blijft terugkomen, Geen Er wordt niets geladen.
Pagina 89
Overspann D [253] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de 251 Aantal Trips functie actief is Standaard: 0 (geen Autoreset) 253 Overspann D Bereik: 0-10 pogingen Standaard: Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43071 Profibus-positie/index 168/230...
Pagina 90
Overspann [255] Rotor vast [257] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.
Pagina 91
Onderspann. [259] Motor I t TT [25B] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Kies de gewenste reactie op een Motor I t-trip. vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is 25B Motor I t TT Trip 259 Onderspann.
Pagina 92
PTC [25E] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43080 Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Profibus-positie/index 168/239 vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de EtherCAT index (hex) 4c08 functie actief is. Profinet IO-index 19464 Veldbusformaat Lang, 1=1 s 25E PTC Modbusformaat EInt Ext Trip TT [25H]...
Pagina 93
Comm Fout TT [25J] Min Alarm TT [25L] Kies de gewenste reactie op een communicatietrip. Kies de gewenste reactie op een min alarm-trip. 25J Comm Fout TT 25L Min Alarm TT Trip Trip Standaard: Trip Standaard: Trip Selectie: Zelfde als menu [25B] Selectie: Zelfde als menu [25B] Communicatie-informatie...
Overstroom F [25O] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43096 Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Profibus-positie/index 169/0 vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de EtherCAT index (hex) 4c18 functie actief is. Profinet IO-index 19480 Veldbusformaat Lang, 1=1 s 25O Overstroom F Modbusformaat EInt...
Pagina 95
LC niveau [25T] Rem Fout [25 V] Vertragingstijd gaat in wanneer de storing verdwijnt. Als de Vertragingstijd gaat in wanneer de storing verdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.
10.2.8 Seriële Comm [260] RS232/485 [262] Deze functie is bedoeld voor het definiëren van de Druk op Enter om de parameters voor RS232/485- communicatieparameters voor seriële communicatie. Er zijn communicatie (Modbus/RTU) in te stellen. twee soorten opties beschikbaar voor seriële communicatie: RS232/485 (Modbus/RTU) en veldbusmodules (Profibus, 262 RS232/485 DeviceNet, Modbus/TCP, Profinet IO, EtherCAT en...
Veldbus [263] Read/Write [2633] Druk op Enter om de parameters voor veldbuscommunicatie in te stellen. Kies read/write om de regelaar via een veldbusnetwerk te regelen. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding voor de Veldbus-optie. 263 Veldbus 2633 Read/Write Adres [2631] Voer het adres in van de eenheid/node van de Standaard: frequentieregelaar.
Pagina 98
Comm Fout [264] CommFt Tijd [2642]] Bepaalt de vertragingstijd voor de trip/waarschuwing. Hoofdmenu voor instellingen communicatiefouten/- waarschuwingen. Raadpleeg voor nadere details de handleiding voor de Veldbus-optie. 2642 CommFt Tijd 0,5 s CommFt Mode [2641]] Selecteert maatregel bij detectie van een communicatiefout. Standaard: 0,5 s Bereik:...
10.3 Proces- en Communicatie-informatie toepassingsparameters Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42991 Profibus-positie/index 168/150 [300] EtherCAT index (hex) 4baf Profinet IO-index 19375 Deze parameters worden voornamelijk aangepast om Lang, 1=1 rpm, optimale proces- of machineprestaties te verkrijgen. 1%,1 °C of 0,001 indien De uitlezing, referenties en actuele waardes zijn afhankelijk Veldbusformaat ProcesWaarde/ van de gekozen procesbron, [321}:...
Pagina 101
Proc Eenheid [322] Voorbeeld Een axiale ventilator heeft snelheidsregeling en er is geen feedbacksignaal beschikbaar. Het proces moet worden 322 Proc Eenheid geregeld binnen vaste proceswaarden in "m /u" en er is een procesuitlezing van de luchtflow nodig. Het kenmerk van deze ventilator is dat de luchtflow recht evenredig is aan de Standaard: actuele snelheid.
Eigen def. [323] Nr. voor Nr. voor Character Character seriële comm. seriële comm. Dit menu wordt alleen weergegeven als Eigen def. is gekozen in menu [322]. Deze functie stelt de gebruiker in staat om een eenheid met zes symbolen te definiëren. Gebruik de é...
Pagina 103
Proces Min [324] Ratio [326] Met deze functie wordt de minimaal toegestane Dit menu is niet zichtbaar als toerental, frequentie of koppel proceswaarde ingesteld. is gekozen. Met de functie wordt de verhouding ingesteld tussen de actuele proceswaarde en het motortoerental, om te zorgen voor een nauwkeurige proceswaarde als er geen 324 Proces Min feedbacksignaal wordt gebruikt.
F(Waarde), Proces Min [327] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43314 Deze functie wordt gebruikt voor schaling als er geen sensor Profibus-positie/index 169/218 wordt gebruikt. De functie biedt u de mogelijkheid om de EtherCAT index (hex) 4cf2 procesnauwkeurigheid te verbeteren door de proceswaarden Profinet IO-index 19698 te schalen.
10.3.3 Start/stop-instellingen [330] Submenu met alle functies voor acceleratie, deceleratie, starten, stoppen enz. Nom. Toerental Acc Tijd [331] De acceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die de motor nodig heeft om van 0 rpm naar het nominale motortoerental te accelereren. Acc Tijd [331] Dec Tijd [332] OPMERKING: Als de acceleratietijd te kort is, wordt de...
Pagina 106
Acceleratietijd motorpotentiometer Acceleratietijd tot minimaal toerental [333] [335] Het is mogelijk om het toerental van de frequentieregelaar te Als in een toepassing het minimale toerental, [341]>0 rpm, regelen met behulp van de motorpotentiometerfunctie. wordt gebruikt, hanteert de frequentieregelaar afzonderlijke Deze functie regelt het toerental met afzonderlijke hoog- en hellingstijden onder dit niveau.
Pagina 107
Acceleratiehellingstype [337] Voorbeeld: Motortoerental [225] 3000 rpm Hiermee wordt het type ingesteld van alle Minimumtoerental [341] 600 rpm acceleratiehellingen in een parameterset. Zie Afb. 64. Op Maximumtoerental [343] 3000 rpm basis van de acceleratie- en deceleratievereisten voor de Acceleratietijd [331] 10 seconden toepassing kan de vorm van beide hellingen worden Deceleratietijd [332]...
Pagina 108
Start Mode [339] Hier wordt ingesteld hoe de motor wordt gestart bij een run- commando. 339 Start Mode Snel Lineair S-curve Standaard: Snel (vast) De motorasflux neemt geleidelijk toe. De Snel motoras begint onmiddellijk te draaien nadat het Run-commando is gegeven. Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43109...
10.3.4 Mechanische remregeling Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43110 De vier remgerelateerde menu's [33C] tot en met [33F] Profibus-positie/index 169/14 kunnen worden gebruikt voor de regeling van mechanische EtherCAT index (hex) 4c26 remmen, . Profinet IO-index 19494 Ondersteuning voor een Rem Gelicht signaal is opgenomen Veldbusformaat UInt via een digitale ingang.
Remlostijd [33C] Afb. 66 laat het verband zien tussen de vier remfuncties. Met de remlostijd wordt de tijd ingesteld voor de vertraging • Rem los [33C] die de frequentieregelaar moet aanhouden voordat deze het • Rem los rpm [33D] referentiewaarde op gaat voeren naar het gekozen •...
Remlostoerental [33D] Wachttijd voor remmen [33F] Het remlostoerental werkt alleen met de remfunctie: rem los De remvasthoudtijd is de tijd voor het openhouden van de [33C]. Het remlostoerental is de initiële toerentalreferentie rem en het vasthouden van de belasting, hetzij om direct te tijdens de remlostijd.
Pagina 112
Remfouttijd [33H] Rem Los NM [33I] De functie 'Remfouttijd' voor 'Rem niet vrijgegeven' wordt Met de remlostijd [33C] wordt de tijd ingesteld voor de in dit menu gespecificeerd. vertraging die de VSD moet aanhouden voordat deze de referentiewaarde op gaat voeren naar het gekozen eindtoerental, zodat de rem volledig geopend kan worden.
Pagina 113
Afremmen Afremmen tijd tijd Start In bedrijf Koppel Toerental>0 Remrelais Rem bevestigen Remtrip <33H <33H Remwaarschuwing Remfouttijd Tijdens stop Tijdens bedrijf * In geheugen opgeslagen belastingkoppelniveau, indien functie geactiveerd met [33I] Rem Los NM. ** Tijd voor het neerzetten van de last door de operator. Afb.
10.3.5 Toerental [340] Menu met alle parameters voor instellingen m.b.t. Toerental toerentallen, zoals minimale/maximale toerentallen, jog- toerentallen, skiptoerentallen. [342] Minimaal toerental [341] Stelt het minimale toerental in. Het minimale toerental toerental [341] fungeert als een absolute ondergrens. Wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat de motor niet onder een bepaald Tijd = Toerental + Referentie...
Pagina 115
Maximaal toerental [343] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43124 Stelt het maximale toerental in. Het maximale toerental Profibus-positie/index 169/28 fungeert als een absoluut maximum. Deze parameter wordt EtherCAT index (hex) 4c34 gebruikt om schade door hoge toerentallen te voorkomen. Profinet IO-index 19508 Het synchroon toerental (Sync. Toeren) wordt bepaald door Veldbusformaat Int, 1=1 rpm de parameter Motor RPM [225].
Pagina 116
Skiptoerental 2 laag [346] Jogtoerental [348] Dezelfde functie als menu [344] voor het 2e skipbereik. De functie jog-toerental wordt geactiveerd via één van de digitale ingangen. De digitale ingang moet op de functie Jog [520] worden ingesteld. Het commando/de functie Jog zal 346 Skiptoer 2 Lo automatisch een run-commando genereren zolang het 0 rpm...
10.3.6 Koppels [350] 352 IxR Comp Menu met alle parameters voor koppelinstellingen. Standaard: Maximaal koppel [351] Functie uitgeschakeld Stelt het maximumkoppel voor de motor in (volgens de menugroep Motorgegevens [220]). Dit maximale koppel Automatisch Automatische compensatie fungeert als bovengrens voor het koppel. Om de motor te Door gebruiker gedefinieerde waarde in laten draaien is altijd een toerentalreferentie nodig.
Maximaal vermogen [355] OPMERKING: Een te hoog IxR-compensatieniveau kan leiden tot verzadiging van de motor. Hierdoor kan er een Stelt het maximale vermogen in. Kan gebruikt worden om "InverterFout"-trip optreden. Het effect van IxR- het motorvermogen te beperken bij veldverzwakking. Deze compensatie is groter bij zwaardere motoren.
10.3.7 Preset-referenties [360] Preset Ref 1 [362] t/m Preset Ref 7 [368] Motorpotentiometer [361] Vooraf ingestelde toerentallen hebben voorrang op de analoge ingangen. Vooraf ingestelde toerentallen worden Stelt de eigenschappen van de motorpotentiometerfunctie geactiveerd door de digitale ingangen. De digitale ingangen in.
Referentiemodus Toetsen [369] Tabel 24 Dit menu bepaald hoe de referentie in menu [310] wordt Preset Preset Preset Uitgangstoerental gewijzigd. Ctrl3 Ctrl2 Ctrl1 Analoge referentie zoals 369 Tts Ref mode geprogrammeerd MotPot Preset Ref 1 Standaard: MotPot Preset Ref 2 De referentiewaarde wordt gewijzigd als Preset Ref 3 een normale parameter (de nieuwe...
10.3.8 PID-procesregeling [380] De PID-regelaar wordt gebruikt om een extern proces te Proces referentie sturen via een feedbacksignaal. De referentiewaarde kan Proces Frequentieregelaar worden ingesteld via de analoge ingang AnIn1, op het Proces bedienpaneel [310] met behulp van een vooraf ingestelde feedback referentie of via seriële communicatie.
PID-slaapfunctie PID-activeringsband [387] Deze functie wordt aangestuurd via een wachtvertraging en De activeringsband (wekmarge) voor de PID is gekoppeld een aparte wekmargevoorwaarde. Met deze functie kan de aan de frequentieregelaar in een "slaapstand" worden gezet als het procesreferentie en bepaalt de grenswaarde waarbij de proces het instelpunt bereikt en de motor op minimale frequentieregelaar weer moet ontwaken/starten.
Test stabiele toestand PID [388] Voorbeeld 2: PID-regeling = omgekeerd (tank- niveauregeling) Bij toepassingen waarbij de feedback onafhankelijk kan [321] = F (AnIn) worden van het motortoerental, kan deze functie PID Test [322] = m stabiele toestand worden gebruikt om de PID-bediening op [310] = 7 m te heffen en de frequentieregelaar geforceerd in de slaapstand [342] = 2 s (inactief omdat [386] geactiveerd is en met een...
Pagina 124
Stabiele band PID [389] Voorbeeld: De PID Test stabiele toestand begint als de proceswaarde [711] binnen de marge ligt en de Met PID Stabiele band wordt een marge/band gedefinieerd wachtvertraging voor de test stabiele toestand is verstreken. rond de referentie die "werking in stabiele toestand" De PID-uitgang zal het toerental laten afnemen met een aangeeft.
10.3.9 Pompregeling [390] OPMERKING: Gebruikte relais moeten worden gedefinieerd als Slave-pomp of Master-pomp. Gebruikte De functies voor pompregeling bevinden zich in menu digitale ingangen moeten worden gedefinieerd als [390]. De pompfeedback. functie wordt gebruikt om een aantal aandrijvingen aan te sturen (pompen, ventilatoren enz.), waarvan er altijd één Communicatie-informatie door de frequentieregelaar wordt aangedreven.
Communicatie-informatie Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43163 Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43164 Profibus-positie/index 169/67 Profibus-positie/index 169/68 EtherCAT index (hex) 4c5b EtherCAT index (hex) 4c5c Profinet IO-index 19547 Profinet IO-index 19548 Veldbusformaat UInt, 1=1 Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Modbusformaat UInt OPMERKING: Dit menu wordt NIET weergegeven als er slechts een aandrijving is gekozen.
Aandrijvingen bij keuze [396] Voorbeeld: Max Toeren = 1500 rpm Als een master-aandrijving wordt veranderd op basis van de Min Toeren = 300 rpm timerfunctie (Keuzeconditie=Timer/Beide [394]), is het Boven Band = 10% mogelijk om extra pompen tijdens de verandering te laten doorlopen.
Onder Band [398] Startvertraging [399] Als het toerental van de master-aandrijving in de onderband Deze startvertraging moet zijn verstreken voordat de komt, wordt na een vertragingstijd een extra pomp volgende pomp wordt gestart. Een vertragingstijd voorkomt stopgezet. Deze vertragingstijd wordt ingesteld in de dat pompen voortdurend blijven in- en uitschakelen.
Start met transfertoerental [39E] Inschakelen De start met transfertoerental wordt gebruikt om het Toerental procedure start doorschieten van flow/druk bij het toevoegen van nog een pomp tot een minimum te beperken. Als er een extra pomp Actueel moet worden ingeschakeld, zal de masterpomp vertragen tot Extra pomp de ingestelde startwaarde voor het transfertoerental voordat de extra pomp wordt gestart.
Stop met transfertoerental [39G] Toerental De stop met transfertoerental wordt gebruikt om het Actuele uitschakeling van pomp doorschieten van flow/druk bij het uitschakelen van een Masterpomp extra pomp tot een minimum te beperken. De instelling is afhankelijk van de dynamische eigenschappen van zowel de masteraandrijving als de extra aandrijvingen.
Pagina 132
Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 38-43, pomp 1-6 Profibus-positie/index 0/37–0/42 EtherCAT index (hex) 2026 - 202b Profinet IO-index 38 - 43 Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Pompstatus [39N] 39N Pump 123456 --OCD- Indicatie Beschrijving Regeling, masterpomp, alleen als wisselende master wordt gebruikt Directe regeling Pomp is uit Pompfout Communicatie-informatie...
10.4 Belastingsmonitor en Communicatie-informatie procesbeveiliging [400] Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43322 Profibus-positie/index 169/226 EtherCAT index (hex) 4cfa Profinet IO-index 19706 10.4.1 Belastingsmonitor [410] Veldbusformaat UInt De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de Modbusformaat UInt frequentieregelaar ook als lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren worden gebruikt om machines en processen Hellingalarm [413] tegen mechanische over- en onderbelasting te beveiligen, bijvoorbeeld het vastlopen van een transportband of...
Pagina 134
Lasttype [415] In dit menu kiest u het monitortype op basis van de lastkarakteristiek van uw toepassing. Door het gewenste 415 Last Type monitortype te kiezen, kan de overbelastings- of Basis onderbelastingsalarmfunctie worden geoptimaliseerd aan de Standaard: Basis hand van de lastkarakteristiek. Gebruikt binnen het gehele Als de toepassing een constante belasting heeft over het toerentalbereik een vast maximaal en...
Pagina 135
Max Alarm-vertraging [4162] Max Vooralarm-vertraging [4172] Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveau Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveau langer dan ingesteld bij "Max Alarm vertragingstijd" langer dan ingesteld bij "Max Vooralarm vertragingstijd" overschrijdt, wordt er een alarm geactiveerd.. overschrijdt, wordt er een waarschuwing geactiveerd.
Pagina 136
Min Vooralarm-responsvertraging [4182] Min Alarm-responsvertraging [4192] Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveau Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveau langer dan ingesteld bij "Min Vooralarm vertragingstijd" langer dan ingesteld bij "Min Alarm vertragingstijd" lager is, lager is, wordt er een waarschuwing geactiveerd. wordt er een alarm geactiveerd..
Pagina 137
Lastcurve [41C] De ingestelde standaardniveaus voor de (voor)alarmen zijn: De lastcurvefunctie kan worden gebruikt bij alle Max Alarm menu [4161] + [41B] Overbelasti gelijkmatige belastingscurves. De curve kan worden Max Vooralarm menu [4171] + [41B] opgesteld op basis van een proefrun of de waarden kunnen handmatig worden ingevoerd of gewijzigd.
10.4.2 Procesbeveiliging [420] Grafiek min.-max. alarmtolerantieband Submenu met instellingen voor de beveiligingsfuncties voor Max Toeren de frequentieregelaar en de motor. Min Toeren Netonderbreking [421] Als er dip in de netvoeding optreedt en de netonderbrekingsfunctie is ingeschakeld, zal de frequentieregelaar automatisch het motortoerental verlagen om de regeling van de toepassing in de hand te houden en een trip door onderspannning te voorkomen tot de ingangsspanning weer toeneemt.
Pagina 139
Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43363 OPMERKING: Gedurende de netonderbreking knippert Profibus-positie/index 170/12 de led trip/limiet. EtherCAT index (hex) 4d23 Profinet IO-index 19747 Veldbusformaat UInt Rotor blokk [422] Modbusformaat UInt Als de functie rotor blokkeren is ingeschakeld, zal de frequentieregelaar de motor en de toepassing beschermen bij Voltlimiet [424] vastlopen tijdens het opvoeren van het motortoerental Wordt gebruikt om de overspanningsregelfunctie uit te...
10.5 I/O’s en virtuele Signaal op AnIn1 = 10 mA Signaal op AnIn2 = 5 mA verbindingen [500] [511] AnIn1 Funct = Proces Ref. Hoofdmenu met alle instellingen van de standaardingangen [512] AnIn1 Setup = 4-20 mA en -uitgangen van de frequentieregelaar. [5134] AnIn1 FcMin = Min (0 rpm) [5136] AnIn1 Fc Max = Max (1500 rpm) 10.5.1 Analoge ingangen [510]...
Pagina 141
[5138] AnIn1 Oper = Add+ Normale configuratie van de volledige [514] AnIn2 Fc = Proces Ref. spanningsschaal van de ingang die het 0–10 V [515] AnIn2 Setup = 0-10 V volledige bereik voor het ingangssignaal regelt. Zie Afb. 90. [5164] AnIn2 FcMin = Min (0 rpm) [5166] AnIn2 Fc Max = Max (1500 rpm) De spanningsingang heeft een vaste [5168] AnIn2 Oper = Sub-...
Pagina 142
Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43203 Profibus-positie/index 169/107 100 % EtherCAT index (hex) 4c83 0–10 V Profinet IO-index 19587 0-20 mA Lang, 1=0,01 mA, Veldbusformaat 0,01 V Modbusformaat EInt AnIn1 Max [5132] 10 V Parameter voor het instellen van de maximumwaarde van 20mA het externe referentiesignaal.
AnIn1-functie Waarde Min [5135] ingesteld op "R+L", om op de analoge ingang te werken met de bipolaire functie. Met AnIn1-functie Waarde Min definieert u een eigen waarde voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is gekozen in menu [5134]. 5133 AnIn1 Bipol 10,00 V/20,00...
AnIn1-functie Waarde Max [5137] AnIn1-stand [5138] Met AnIn1 Functie WaMax definieert u een eigen waarde voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is 5138 AnIn1 Oper gekozen in menu [5136]. Add+ Standaard: Add+ 5137 AnIn1 WaMax 0,000 Analoog signaal wordt opgeteld bij gekozen Add+ functie in menu Standaard:...
AnIn3-functie [517] AnIn3 Geavanceerd [519] Parameter voor het instellen van de functie van analoge Zelfde functies en submenu’s als bij AnIn1 Geavanceerd ingang 3. [513]. Zelfde functie als AnIn1 Funct [511]. 519 AnIn3 Advan 517 AnIn3 Fc Communicatie-informatie Standaard: 43223–43230, Selectie: Gelijk aan menu Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:...
AnIn4 Setup [51B] 10.5.2 Digitale ingangen [520] Zelfde functies als AnIn1 Setup [512]. Submenu met alle instellingen voor de digitale ingangen. OPMERKING: Extra ingangen worden beschikbaar als de 51B AnIn4 Setup I/O-optieprints worden aangesloten. 4-20 mA Standaard: 4-20 mA Digitale ingang 1 [521] Afhankelijk van Instelling van schakelaar S4 Om de functies van de digitale ingang te kiezen.
Pagina 148
Verhoogt de interne referentiewaarde op Liquid cooling laag niveau signaal. basis van de ingestelde Acc MotPot-tijd LC niveau OPMERKING: Het Liquid Cooling Niveau is MotPot [333]. Heeft dezelfde functies als een laag actief. Hoog “echte” motorpotentiometer, zie Afb. 73, Rembevestigingsingang voor pagina 115.
Digitale ingang 2 [522] tot en met 10.5.3 Analoge uitgangen [530] digitale ingang 8 [528] Submenu met alle instellingen voor de analoge uitgangen. Er kan worden gekozen uit toepassings- en Zelfde functie als DigIn 1 [521]. Standaardfunctie voor frequentieregelaar-waarden om de actuele status te DigIn 8 is Reset.
Pagina 150
Communicatie-informatie Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43251 Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43252 Profibus-positie/index 169/155 Profibus-positie/index 169/156 EtherCAT index (hex) 4cb3 EtherCAT index (hex) 4cb4 Profinet IO-index 19635 Profinet IO-index 19636 Veldbusformaat UInt Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Modbusformaat UInt AnOut 1 Setup [532] Frequentie Vooraf ingestelde schaal en offset van de Frequentie Ref.
AnOut1 Max [5332] AnOut1 Functie Min [5334] Deze parameter wordt automatisch weergegeven als Eigen Met AnOut1 Functie Min wordt de schaal van de fysieke mA of Eigen V is gekozen in menu AnOut1 Setup [532]. minimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. Dit menu wordt op basis van de gekozen instelling De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van automatisch...
Voorbeeld AnOut1 Functie Waarde Max [5337] Stel de AnOut-functie voor Motorfrequentie in op 0 Hz, stel Met AnOut1 Functie WaMax definieert u een eigen waarde de AnOut-functie Min [5334] in op 'Eigen Definitie' en voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is AnOut1 VaMin[5335] = 0,0.
AnOut2 Setup [535] 10.5.4 Digitale uitgangen [540] Vooraf ingestelde schaal en offset van de Submenu met alle instellingen voor de digitale uitgangen. uitgangsconfiguratie voor analoge uitgang 2. Digitale uitgang 1 [541] 535 AnOut2 Setup Stelt de functie van digitale uitgang 1 in. 4-20 mA OPMERKING: De hier beschreven definities gelden voor Standaard:...
Pagina 154
Het niveau voor Min Alarm of Max PompMaster 6 54 Activeer pomp master 6 Alarm Alarm is bereikt. Alle Pompen Alle pompen draaien Het niveau voor Min Vooralarm of AlleenMaster Alleen de master draait Vooralarm Max Vooralarm is bereikt. Lokaal/Ext. Functie Lokaal/Ext is actief Max Alarm Het niveau voor Max Alarm is bereikt.
Pagina 155
Digitale uitgang 2 [542 Fout opgetreden in ingebouwde Optie optiekaart. Analoge comparator 3 uitgang OPMERKING: De hier beschreven definities gelden voor de actieve uitgangsconditie. Analoge comparator 3 omgekeerd Analoge uitgang comparator 4 Stelt de functie van digitale uitgang 2 in. Analoge comparator 4 omgekeerd uitgang 542 DigOut2...
10.5.5 Relais [550] Relais 3 [553] Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. De Stelt de functie voor relaisuitgang 3 in. relaismoduskeuze maakt het mogelijk om een "storingsbestendige" ("fail safe")relaiswerking te realiseren 553 Relais 3 door het normaal gesloten contact te laten fungeren als het normaal open contact.
Relais Geavanceerd [55D] 10.5.6 Virtuele verbindingen [560] Deze functie maakt het mogelijk om ervoor te zorgen dat Functies voor het inschakelen van acht interne verbindingen het relais ook wordt gesloten als de frequentieregelaar defect van comparator-, timer- en digitale signalen zonder fysieke is of wordt uitgeschakeld.
10.6 Logische functies en Virtuele verbinding 1 Bron [562] timers [600] Met deze functie wordt de bron bepaald van de virtuele verbinding. Zie DigOut1 voor beschrijvingen van de Met de comparators, logische functies en timers kunnen verschillende keuzemogelijkheden. voorwaardelijke signalen worden geprogrammeerd voor regelings- of signaleringsfuncties.
Pagina 159
CA1 setup [611] Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd als een virtuele aansluiting en naar de digitale of relaisuitgangen. Analoge comparator 1, parametergroep. 6111 CA1 Waarde Analoge comparator 1, Waarde [6111] Toerental Keuze van de analoge waarde voor analoge Comparator 1 (CA1).
Voorbeeld Referentiesignaal AnIn1 Automatisch RUN/STOP-signaal aanmaken via het analoge Max Toeren referentiesignaal. Het analoge stroomreferentiesignaal, 4-20 20 mA mA, is aangesloten op analoge ingang 1. "AnIn1 Setup", menu [512] = 4-20 mA en de drempel is 4 mA. Volledige schaal (100%) ingangssignaal op AnIn 1 = 20 mA. Als het referentiesignaal op AnIn1 toeneemt tot 80% van de drempel (4 mA x 0,8 = 3,2 mA), wordt de frequentieregelaar in de RUN-modus gezet.
Analoge comparator 1, Niveau Hi [6112 Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43402 Stelt de analoge comparator in op hoog niveau, met bereik Profibus-positie/index 170/51 volgens de geselecteerde waarde in menu [6111]. EtherCAT index (hex) 4d4a Profinet IO-index 19786 6112 CA1 NivoHI Lang, 300rpm 1=1 W, 0,1 A, 0,1 V, °...
Pagina 162
Tabel 28 Opmerkingen bij Afb. 98 voor selectie Hysterese. Tabel 29 Opmerkingen bij Afb. 98 voor selectie Window. Beschrijving Beschrijving Hysterese Window Het referentiesignaal passeert de Niveau LO- Het referentiesignaal passeert de waarde waarde van onderen (positieve flank). De voor Niveau HI van boven (signaal binnen comparator CA1 verandert niet, dus de grenswaarden window), de uitgang van uitgang blijft laag.
Analoge Comparator 1, Niveau Lo Analoge comparator 1, Polariteit [6115] [6113] Kiest hoe de gekozen waarde in [6111] dient te worden behandeld vóór de analoge comparator, d.w.z. als absolute Stelt het lage niveau voor de analoge comparator in, met waarde of met een sign. Zie Afb. 89 eenheid en bereik volgens de in het menu gekozen waarde [6111].
Analoge comparator 2, Niveau Hi [6122 Type [6114] = Window Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau hoog [6112]. [6115] Unipolar [6112] HI > 0 Analoge waard [6113] LO > 0 [6111] 6122 CA2 NivoHI [6115] Bipolar Analoge waard [6112] HI >...
Pagina 165
Analoge comparator 2, Type [6124 CA3 Setup [613] Functie is identiek aan analoge comparator 1, Analoge comparators 3, parametergroep. Type [6114]. Analoge comparator 3, Waarde [6131 6124 CA2 Type Functie is identiek aan analoge comparator 1, waarde Hysterese [6111]. Standaard: Hysterese 6131 CA3 Waarde Hysterese...
Pagina 166
Analoge Comparator 3, Niveau Lo Analoge comparator 3, Polar [6135] [6133] Functie is identiek aan analoge comparator 1, Polair [6115]. Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau laag [6113]. 6135 CA3 Polar Unipolar 6133CA3 NivoLO Standaard: Unipolair 200 rpm Gebruikte absolute waarde van [6111] Unipolair Bipolair...
Pagina 167
Analoge comparator 4, Niveau Hi Analoge comparator 4, Type [6144 [6142] Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau Type [6114] Functie is identiek aan analoge comparator 1, niveau hoog [6112]. 6144 CA4 Type Window 6142 CA4 NivoHI 100 rpm Standaard: Window Standaard:...
Digitale comparatorinstelling [615] Digitale comparator 3 [6153 Digitale comparators, parametergroep. Functie is identiek aan digitale comparator 1 [6151]. Digitale comparator 1 [6151] 6153 CD 3 Trip Keuze van het ingangssignaal voor digitale comparator 1 (CD1). Standaard: Trip Het uitgangssignaal CD1 is op hoog ingesteld als het Selectie: Zelfde keuzes als voor DigOut 1 [541].
10.6.2 Logische uitgang Y [620] Venster [620] bevat nu de expressie voor Logic Y: Met behulp van een expressie-editor kunnen de CA1&!A2&CD1 comparatorsignalen op logische wijze worden samengevoegd die moet worden gelezen als: tot de Logic Y-functie. (CA1&!A2)&CD1 De expressie-editor beschikt over de volgende functies: •...
Pagina 170
Y Operator 2 [624] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43411 Kiest de tweede operator voor de Logic Y-functie. Profibus-positie/index 170/60 EtherCAT index (hex) 4d53 624 Y Operator 2 Profinet IO-index 19795 & Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Standaard: & · Indien (stip) is gekozen, is de Logic Y Operator 1 [622] Y-expressie klaar (als er slechts twee expressies aan elkaar worden...
10.6.3 Logische uitgang Z [630] Z Comp 2 [633] Kiest de tweede comparator voor de Logic Z-functie. 630 LOGIC Z CA1&!A2&CD1 633 Z Comp 2 De expressie moet worden geprogrammeerd met behulp van Standaard: de menu's [631] tot en met [635]. Selectie: Gelijk aan menu [621 Z Comp 1 [631]...
10.6.4 Timer1 [640] Timer 1 Trig [641] De timerfuncties kunnen worden gebruikt als Keuze van het triggersignaal van de timeringang. vertragingstimer of als interval met afzonderlijke Aan- en Uit-tijden (schakelmodus). In de vertragingsmodus wordt 641 Timer1 Trig het uitgangssignaal T1Q hoog als de ingestelde vertragingstijd is verstreken.
Timer1-vertraging [643] Timer 1 T2 [645] Dit menu is alleen zichtbaar als de timermodus op Timer 1 T2 stelt de uit-tijd in de schakelmodus in. vertraging is ingesteld. Dit menu kan alleen worden bewerkt volgens mogelijkheid 645 Timer1 T2 2, zie Hoofdstuk 8.5 pagina 57. 0:00:00 Timer 1-vertraging stelt de tijd in die door de eerste timer Standaard:...
Timer 2 T2 [655] 10.6.6 Tellers [660] Teller functie voor het tellen van pulsen en een signalering op digitale uitgang als de teller specifieke hoge en lage 655 Timer 2 T2 limietwaardes heeft bereikt. 0:00:00 De teller wordt verhoogd op de positieve flanken van het trigger signaal, de teller wordt gewist zolang het resetsignaal Standaard: 0:00:00, uur:min:sec...
Pagina 176
Teller 1 lage waarde [6614] Communicatie-informatie Stelt lage limietwaarde teller 1 in. Uitgang teller 1 (C1Q) Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43571 wordt gedeactiveerd (laag) als de tellerwaarde gelijk is aan of Profibus-positie/index 170/220 kleiner dan de lage waarde. EtherCAT index (hex) 4df3 Profinet IO-index 19955 Veldbusformaat UInt...
Pagina 177
Teller 1 waarde [6619] Teller 2 reset [6622] Parameter toont de werkelijke waarde van teller 1. Functie is identiek aan Teller 1 reset [6612]. OPMERKING: waarde teller 1 is gezamenlijk voor alle 6622 T2 Reset parametersets. Standaard: OPMERKING: De waarde is vluchtig en wordt bij uitschakeling gewist.
10.7 Bedrijf/status weergeven Teller 2 afnametimer [6625] Functie is identiek aan Teller 1 afnametimer [6615]. [700] Menu met parameters voor het weergeven van alle werkelijke 6625 C2 DecTimer bedrijfsgegevens, zoals toerental, koppel en vermogen. 10.7.1 Bedrijf [710 Standaard: ProcesWaarde [711] 1 - 3600 1 - 3600 1 - 3.600 s...
Frequentie [718] 10.7.2 Status [720] Geeft de actuele uitgangsfrequentie weer. Frequentieregelaar Status [721] 718 Frequentie Geeft de algehele status van de frequentieregelaar aan. 721 Frequentierege- Eenheid: laar Status Resolutie: 0,1 Hz Communicatie-informatie Afb. 105 Status frequentieregelaar Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31009 Profibus-positie/index 121/153 Weergave- Functie Waarde...
Pagina 181
Omschrijving van communicatieformaat De actieve waarschuwing wordt weergegeven in menu [722]. Als er geen waarschuwing actief is, wordt de melding "Geen Gebruikte integerwaarden en bits fout" weergegeven. De volgende waarschuwingen kunnen worden weergegeven: Vertegenwoordiging integerwaarde Actieve Parameterset, waarbij 1 - 0 Integere 0=A, 1=B, 2=C, 3=D waarde...
Status digitale uitgang [724] Zie ook Hoofdstuk 11. pagina 187. Geeft de status aan van de digitale uitgangen en relais aan. Status digitale ingang [723] Zie Afb. 107. Geeft de status van de digitale ingangen aan. Zie Afb. 106. RE geeft de status aan van de relais in positie: DigIn 1 1 Relais1 DigIn 2...
Van boven naar beneden gelezen vanaf de eerste naar de -100%AnOut1 heeft een negatieve 100% uitgangswaarde tweede regel wordt de status van de bijbehorende ingang in 65%AnOut2 heeft een 65% uitgangswaarde % getoond: Het voorbeeld in Afb. 96 geeft dus aan dat beide analoge -100% AnIn1 heeft een negatieve 100% ingangswaarde uitgangen actief zijn.
10.7.3 Opgeslagen waarden [730] MSB Gebied D [72B2] Statusbits 16 en hoger. De weergegeven waarden zijn de feitelijke waarden die in de Zie Hoofdstuk 8.2.1 pagina 53 loop van de tijd zijn opgebouwd. Waarden worden opgeslagen bij uitschakeling en bij inschakeling weer Communicatie-informatie bijgewerkt.
Pagina 185
Netspanningstijd [732] Reset Energie [7331] Reset de energieteller. De opgeslagen informatie wordt Geeft de totale tijd weer dat de frequentieregelaar gewist en er wordt een nieuwe registratieperiode gestart. aangesloten is geweest op de netspanning. Deze timer kan niet worden gereset. 7331 Rst Energie 732 Netsp.
10.8 Tripgeheugen bekijken Tripmelding [811]-[81P] [800] De informatie van de statusmenu's wordt gekopieerd naar het tripmeldingslog als er een trip plaatsvindt. Hoofdmenu met parameters voor het bekijken van alle opgeslagen tripgegevens. In totaal slaat de frequentieregelaar Gekopieerd Tripmenu Beschrijving de laatste 10 trips op in het tripgeheugen. Het tripgeheugen wordt geactualiseerd op basis van het FIFO-principe (First Proceswaarde In, First Out).
10.8.3 Tripgeheugen resetten [8A0] Voorbeeld: Afb. 111 toont het derde tripgeheugenmenu [830]: Trip Hiermee wordt de inhoud van de 10 tripgeheugens gereset. overtemperatuur vond plaats na 1396 uur en 13 minuten Run-tijd 8A0 Reset Trip 830 Overtemp 1396h:13m Standaard: Afb. 111 Trip 3 10.8.2 Tripmeldingen [82P] - [89P] Communicatie-informatie Zelfde informatie als voor menu [810]...
10.9 System Data [900] Communicatie-informatie 31038 softwareversie Hoofdmenu voor het bekijken van alle systeemgegevens Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31039 optieversie voor de frequentieregelaar. Profibus-positie/index 121/182-183 EtherCAT index (hex) 240e, 240f 10.9.1 VSD Data [920] Profinet IO-index 1038, 1039 Veldbusformaat UInt Modbusformaat UInt Type frequentieregelaar [921] Tabel 30 Informatie voor Modbus- en Profibus-nummer, Toont het type van de frequentieregelaar op basis van het softwareversie...
Pagina 189
Unit Naam [923] Mogelijkheid om een naam voor de eenheid voor service of klantenidentificatie in te voeren. Met deze functie kan de gebruiker een naam met maximaal 12 tekens op te geven. Gebruik de toetsen Prev en Next om de cursor naar de gewenste positie te verplaatsen.
Pagina 190
CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
11. Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud 11.1 Trips, waarschuwingen en "Waarschuwing" • De regelaar benadert een triplimiet. limieten • Waarschuwingsrelais of -uitgang is actief (indien geko- Om de frequentieregelaar te beveiligen, worden de zen). belangrijkste bedrijfsvariabelen continu bewaakt door het •...
11.2 Triptoestanden, oorzaken Tabel 32 Lijst met trips en waarschuwingen en oplossingen Waarsch.- Trip/ Trip indicatore Waarschuwing Keuzes (Normaal/ De tabel verderop in deze paragraaf is bedoeld als n (gebied berichten Zacht) basishulpmiddel bij het zoeken naar de oorzaak van een systeemstoring en het oplossen van eventuele problemen.
11.2.1 Technisch gekwalificeerd personeel Installatie, inbedrijfstelling, demontage, metingen enz. van of aan de frequentieregelaar mogen alleen worden uitgevoerd door technisch gekwalificeerd personeel. 11.2.2 Frequentieregelaar openen WAARSCHUWING! Schakel altijd de netspanning uit als het nodig is de frequentieregelaar te openen en wacht minstens 7 minuten om de condensatoren de tijd te geven zich te ontladen.
Pagina 194
Tabel 33 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvor Trip-conditie Mogelijke oorzaak Oplossing m ** Controleer op mechanische overbelasting van de t-waarde is overschreden. motor of de aandrijfmechanismen (lagers, tand- Motor I Overbelasting van de motor volgens de wielkasten, kettingen, riemen enz.) “I t”...
Pagina 195
Tabel 33 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvor Trip-conditie Mogelijke oorzaak Oplossing m ** Controleer de koeling van de frequentieregelaar- kast. Temperatuur koellichaam te hoog: Controleer de functionaliteit van de ingebouwde - Te hoge omgevingstemperatuur van de ventilatoren. De ventilatoren moeten automatisch frequentieregelaar inschakelen als de temp.
Pagina 196
Tabel 33 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvor Trip-conditie Mogelijke oorzaak Oplossing m ** Een van de onderstaande 10 PF Controleer de PF-fouten en probeer de oorzaak Inv Fout (inverterfout)-trips is opgetreden, maar kon vast te stellen. Het tripgeheugen kan hierbij nuttig niet precies worden vastgesteld.
11.3 Onderhoud De frequentieregelaar is zo ontworpen dat er minimale service en onderhoud nodig is. Er zijn echter een aantal punten die wel regelmatig moeten worden gecontroleerd om de levensduur van het product te optimaliseren. • Houd de frequentieregelaar schoon en de koeling effi- ciënt (schone luchtinlaten, profiel koellichaam, onderde- len, componenten enz.) •...
Pagina 198
Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud CG Drives & Automation, 01-5665-03r1...
De handleiding beschreven. optie dient ook als back-up voor communicatiestoringen als Voor de Emotron FDU wordt deze functie alleen gebruikt de netvoeding uitvalt. voor het uitlezen van het toerental of voor de De stand-byvoedingsoptie wordt gevoed met een externe spinstartfunctie.
12.7 Safe Stop-optie beschikt over een feedbacksignaal hiervoor via een tweede, geforceerd geschakeld veiligheidsrelais K2, dat wordt ingeschakeld als Bestelnummer Beschrijving een detectiecircuit heeft bevestigd dat de voedingsspanning naar de drivercircuits is uitgeschakeld. Zie Tabel 34 voor de 01-6070-02 Safe Stop-2Y (micro) optieprint contactaansluitingen.
Tabel 34 Specificatie van Safe Stop-optieprint Naam Functie Specificatie Inhibit + Drivercircuits van DC 24 V stroomgeleiders blok- (20–30 V) Inhibit - keren NO contact- Feedback, bevestiging relais K2 48 V van geactiveerde blok- 30 V /2 A P contact- kering (inhibit) relais K2 Voedingsaarde...
12.8 EMC-filter van klasse C2 EMC-filter conform EN61800-3:2004 klasse C2 – beperkte distributie 1e omgeving. Meer informatie vindt u in de "Technische catalogus voor frequentieregelaars". OPMERKING: EMC-filter conform klasse C3 - 2e omgeving standaard meegeleverd in alle regelaareenheden 12.9 Overige opties De volgende opties zijn ook verkrijgbaar;...
13. Technische gegevens 13.1 Elektrische specificaties per model Tabel 35 Typisch motorvermogen bij netspanning 400 V. Bereik netspanning frequentieregelaar 380 - 480 V. Normaal bedrijf Zwaar bedrijf (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Max. Model Bouwvorm uitgangsstr...
13.2 Remweerstand Deze frequentieregelaars zijn standaard voorzien van een remchopper en DC+/DC-aansluiting . De remweerstand moet buiten de frequentieregelaar worden gemonteerd. Tabel 37 Minimale weerstand afhankelijk van grootte regelaar en voedingsspanning. Rmin bij voeding Rmin bij voeding Type 380–415 V 440–480 V [ohm] [ohm]...
13.4 Werking bij hogere schakelfrequentie Met de mogelijkheid om met een hogere schakelfrequentie te draaien kunt u het geluidsniveau van de motor beperken. De schakelfrequentie wordt ingesteld in menu [22A], Motorgeluid, zie het deel 10.2.4, pagina 73. De standaardschakelfrequentie is 3 kHz en het bereik is 1,5 - 6 kHz.
13.7 Zekeringen en ingangsstroom 13.7.1 Volgens IEC-waarden Gebruik netzekeringen van het type gL/gG conform IEC 269 of onderbrekers met vergelijkbare eigenschappen. Controleer eerst de apparatuur voordat u de wartels installeert. Max. zekering = maximale zekeringwaarde voor de beveiliging van de frequentieregelaar en het handhaven van de garantie.
13.8 Stuursignalen Tabel 43 Aansluit- Naam Functie (standaard) Signaal Type klem X1 +10 V +10 V -voedingsspanning +10 V , max 10 mA uitgang 0 -10 V of 0/4–20 mA AnIn1 Proces Ref analoge ingang bipolar: -10 - +10 V of -20 - +20 mA 0 -10 V of 0/4–20 mA...
14. Menulijst Fabrieks- Klant Page instelling Op onze internet site in het Bestandsarchief staat de lijst “Com- 240 Set Keuze municatie informatie” en een lijst om parametersets instellin- 241 Kies Set gen vast te leggen . 242 Kopieer Set A>B 243 Fabriek>...
Pagina 220
CG Drives & Automation Sweden AB Mörsaregatan 12 Box 222 25 SE-250 24 Helsingborg Sweden T +46 42 16 99 00 F +46 42 16 99 49 www.emotron.com/www.cgglobal.com...