Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tijdens De Insteltijd Geldt Het Volgende; Start Met Transfertoerental [39E] - Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

Toerental
Max
Bovenband
Min
Startvertraging [399]
Fig. 90 Bovenbandlimiet
Onderbandlimiet [39C]
Als het toerental van de pomp de onderbandlimiet bereikt,
wordt de 'toppomp' onmiddellijk stopgezet zonder
vertraging. Bij gebruik van een stopvertraging wordt deze
vertraging genegeerd. Het bereik loopt van 0%,
overeenkomend met minimaal toerental, tot het ingestelde
percentage voor de onderband [398].
39C Onder Bd Lim
A
Stp
Standaard:
0%
0 - onderbandniveau. 0% (=MIN toeren) houdt
Instelbereik:
in dat de limietfunctie is uitgeschakeld.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
Toerental
Max
"toppomp" stopt
onmiddellijk
Onderband
Min
Stopvertraging [39A]
Fig. 91 Onderbandlimiet
Emotron AB 01-3694-03r3
volgende pomp start
onmiddellijk
Bovenband-
limiet [39B]
Flow/Druk
(NG_50-PC-14_2)
0%
43172
169/76
Lang, 1=1%
EInt
Onderband-
limiet [39C]
Flow/Druk
(NG_50-PC-15_2)
Insteltijdstart [39D]
De insteltijd biedt het proces de gelegenheid om zich,
voordat de pompregeling doorgaat, te stabiliseren nadat een
pomp is ingeschakeld. Als een extra pomp D.O.L. (Direct
Δ
On Line) of Y/
wordt gestart, kan de flow of druk nog
steeds fluctueren door de 'ruwe' start/stop-methode. Dit kan
leiden tot het onnodig starten en stopzetten van extra
pompen.

Tijdens de insteltijd geldt het volgende:

• De PID-regelaar is uit.
• Het toerental wordt op een vast niveau gehouden na
toevoeging van een pomp.
39D Instel Start
A
Stp
Standaard:
0 s
Instelbereik: 0 -999 s
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat

Start met transfertoerental [39E]

De start met transfertoerental wordt gebruikt om het
doorschieten van flow/druk bij het toevoegen van nog een
pomp tot een minimum te beperken. Als er een extra pomp
moet worden ingeschakeld, zal de masterpomp vertragen tot
de ingestelde startwaarde voor het transfertoerental voordat
de extra pomp wordt gestart. De instelling is afhankelijk van
de dynamische eigenschappen van zowel de
masteraandrijving als de extra aandrijvingen.
Het transfertoerental wordt proefondervindelijk bepaald.
Algemeen geldt:
• Als de extra pomp 'trage' dynamische start/stop-
eigenschappen heeft, moet een hoger transfertoerental
worden gebruikt.
• Als de extra pomp 'snelle' dynamische start/stop-
eigenschappen heeft, moet een lager transfertoerental
worden gebruikt.
39E TransS Start
A
Stp
Standaard: 60%
Instelbereik: 0-100% van totaal MIN toeren tot MAX toeren
0s
43173
169/77
Lang, 1=1 s
EInt
60%
Functiebeschrijving
105

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave