Veiligheidsinstructies Aarding De volgende symbolen kunnen in deze gebruiksaanwijzing voorkomen. Lees deze altijd eerst voordat u verder gaat. De FO dient altijd te worden geaard via de veiligheidsaarde op de netspanningsingang.Aardlekstroom LET OP: Extra informatie als ondersteuning om problemen te voorkomen. Aardlekstroom VOORZICHTIG! VOORZICHTIG!
Pagina 6
Condensvorming Waarschuwing hete onderdelen Als de FO wordt verplaatst van een koude (opslag-)ruimte naar een ruimte waar deze zal worden geïnstalleerd, kan HEET OPPERVLAK! condensvorming optreden. Hierdoor kunnen gevoelige bepaalde onderdelen van de FO worden erg warm. componenten vochtig worden. Sluit de netspanning niet aan voordat al het zichtbare vocht verdampt is.
Inhoud Inleiding............3 Aan de slag ........... 29 Levering en uitpakken ..........3 Netvoeding en motorkabels aansluiten ....29 Gebruik van deze gebruiksaanwijzing ..... 3 5.1.1 Voedingsspanningskabels........29 Garantie ..............3 5.1.2 Motorkabels............. 29 Typecode-nummer ............ 3 De functietoetsen gebruiken........30 Normen ..............
Pagina 8
9.2.1 Het display ............... 53 11.6.2 Logische uitgang Y [620]........160 9.2.2 Indicaties op de display .......... 54 11.6.3 Logische uitgang Z [630]........163 9.2.3 Led-indicatoren ............54 11.6.4 Timer1 [640] ............164 9.2.4 Bedieningstoetsen ..........54 11.6.5 Timer2 [650] ............166 9.2.5 De Toggle en Lokaal/Ext toets.
Inleiding De Quick Setup Card kan in een deur van de kast worden opgeborgen, zodat deze in geval van nood gemakkelijk toe- gankelijk is. De EmotronFDU wordt met name gebruikt voor de rege- ling en bescherming van pomp- en ventilatortoepassingen Garantie die hoge eisen stellen op het gebied van flowregeling, uptime De garantie is van toepassing als de apparatuur wordt geïn-...
Table 1. Met betrekking tot de verklarin- gen van overeenstemming en de fabrikantenverklaring kunt u voor meer informatie contact opnemen met uw leverancier SafeStop-optie –=Geen Safe Stop of kijken op www.emotron.com/www.cgglobal.com. (Alleen geldig voor T=SafeStop inbegr. 090 -3K0) 1.5.1 Productnorm voor EMC...
Tabel 1 Normen Markt Standaard Beschrijving EMC-richtlijn 2004/108/EC Europese Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC AEEA-richtlijn 2002/96/EC Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines EN 60204-1 Deel 1: Algemene vereisten. Elektrisch aangedreven systemen met regelbaar toerental Deel 3: EMC-eisen en specifieke testmethodes. EN(IEC) 61800-3:2004 EMC-richtlijn: Verklaring van overeenstemming en CE-markering...
Woordenlijst 1.7.1 Afkortingen en symbolen In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende afkortingen gebruikt: Tabel 2 Afkortingen Afkorting/ Beschrijving symbool Digitale signaalprocessor Frequentieregelaar PEBB Power Electronic Building Block IGBT Insulated Gate Bipolar Transistor Bedienpaneel, de programmeer- en presen- tatie-eenheid van de FO Draagbaar bedieningspaneel (optie) EInt Communicatieformaat...
Monteren Aanbevolen voor FO-modellen -300 tot en met In dit hoofdstuk wordt de montage van de FO beschreven. - 3K0 Wij adviseren om vóór de montage eerst de installatie te ontwerpen. • Zorg ervoor dat de FO geschikt is voor de montagelocatie.
Stand-alone apparaten 2.2.2 Montageschema’s De FO moet in verticale positie worden gemonteerd tegen een vlak oppervlak. Gebruik het (in het downloaddeel op 128.5 onze beginpagina) sjabloon om de plaats van de bevestigingsgaten af te tekenen. Ø 13 (2x) Ø 7 (4x) 202.6 Afb.
Montage in kast 2.3.2 Aanbevolen vrije ruimte vóór de kast 2.3.1 Koeling Alle in de kast gemonteerde frequentieregelaars zijn ontworpen als modules, zgn. PEBB’s. Deze PEBB’s kunnen Als de FO in een kast wordt gemonteerd, moet rekening worden uitgeklapt om te worden vervangen. Om in de worden gehouden met de snelheid van de luchtstroom die toekomst een PEBB te kunnen verwijderen, adviseren we wordt geleverd door de koelventilatoren.
2.3.3 Montageschema’s R ITTAL R ITTAL R ITTAL R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L FDU48: Modellen300 - 500 (G en H) FDU48: Modellen 600 - 750 (I) FDU69: Modellen 250 - 400 (H69) FDU69: Modellen 430 - 595 (I69) R ITTAL R ITTAL...
Pagina 19
R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L R ITTA L 2100 1800 FDU48: Modellen 1K0 - 1K5 (K) FDU48: Modellen 1K75 (L) FDU69: Modellen 1K2 (K69) FDU69: Modellen 1K4 (L69) 2400...
Pagina 20
Monteren CG Drives & Automation, 01-5325-03r1...
Installatie De beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk voldoet voldoet, moet een aparte PE geleider worden gebruikt aan de EMC-normen en de machinerichtlijn. om aan deze voorwaarde te voldoen. Selecteer kabeltype en -afscherming conform de EMC- • De litze aardingsaansluiting, zie Afb. 21, is alleen nodig voorschriften zoals die van toepassing zijn voor de omgeving als de montageplaat is voorzien van een laklaag.
3.2.2 Motorkabels Om te voldoen aan de EMC-emissienormen is de FO voorzien van een RFI-netspanningsfilter. De motorkabels moeten ook zijn afgeschermd en aangesloten aan beide DC- DC+ zijden. Op deze wijze wordt een zogenaamde "Kooi van Faraday" gevormd rond de FO, de motorkabels en de motor. De RFI-stromen worden nu teruggeleid naar hun bron (de IGBT’s), zodat het systeem binnen de emissienormen blijft.
Schakelaars tussen de motor en de FO FO ingebouwd in kast Als de motorkabels moeten worden onderbroken door werkschakelaars, uitgangsspoelen etc., is het noodzakelijk dat de afscherming wordt voortgezet door middel van een metalen behuizing, metalen bevestigingsplaten etc., zoals RFI-Filter getoond in Fig.
2. Leid de kabels door de wartels. 090 en hoger 3. Strip de kabel volgens Table 8. 4. Sluit de gestripte kabels aan op de betreffende Emotron FDU48-090 en hoger, Emotron motoraansluitklem. FDU69-090 en hoger 5. Plaats de kabelinterfaceplaat terug en zet deze vast met de bevestigingsbouten.
FO-modellen 48-300 & 69-210 en hoger en motorkabels op IP 20- modules De Emotron IP 20-modules zijn compleet geleverd met af fabriek gemonteerde kabels voor netspanning en motor. De lengte van de kabels is ongeveer 1100 mm. De kabels zijn...
Kabelspecificaties Tabel 7 Kabelspecificaties PEBB 1 PEBB 3 PEBB 2 (Master) Kabel Kabelspecificatie Netvoe- Stroomkabel, geschikt voor vaste installatie voor ding de gebruikte spanning. Symmetrische, drieaderige kabel met concentri- sche beschermingsdraad (PE) of een vieraderige Motor kabel met compacte laagimpedante concentri- sche afscherming voor de gebruikte spanning.
Thermische beveiliging op 3.5.1 Grootte van kabels en zekeringen de motor Raadpleeg het hoofdstuk Technische gegevens, sectie 14.7, Standaardmotoren zijn normaal uitgerust met een interne pagina 208. ventilator. De koelingscapaciteit van deze ingebouwde ventilator is afhankelijk van de frequentie van de motor. Bij 3.5.2 Aandraaimoment voor een lage frequentie zal de koelingscapaciteit voor nominale belastingen onvoldoende zijn.
Pagina 28
Installatie CG Drives & Automation, 01-5325-03r1...
Besturingsaansluitingen Controlprint WAARSCHUWING! Schakel voordat u de stuursignalen aansluit Afb. 28 toont de indeling van de controlprint waarop zich of de stand van schakelaars verandert altijd de onderdelen bevinden die voor de gebruiker het meest van de netspanning uit en wacht minimaal 7 belang zijn.
Stuurstroomaansluitingen Tabel 14 Stuursignalen De klemmenstrook voor het aansluiten van de stuursignalen Terminal Naam Functie (standaard) is bereikbaar na het openen van het frontpaneel. Relaisuitgangen In de tabel vindt u de standaardfuncties van de signalen. De N/C 1 in- en uitgangen zijn programmeerbaar voor andere functies, Relais 1-uitgang COM 1 Trip, geactiveerd als de FO in een...
Aansluiten van de stuursignalen Aansluitklem 78 & 79 voor aansluiting van optionele Motor PTC 4.5.1 Kabels De standaard stuursignaalaansluitingen zijn geschikt voor Aansluitklem A- en flexibele draad tot 1,5 mm2 en voor massieve draad tot 2,5 B+ voor aansluiting mm2 . van standby optieprint Aansluitklem 78 &...
Voorbeeld: De relaisuitgang van een FO die een hulprelais aanstuurt, kan op het moment van schakelen een bron van interferentie LET OP: De afscherming van stuursignaalkabels is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de niveaus voor (emissie) vormen voor een meetsignaal van bijvoorbeeld een immuniteit, zoals aangegeven in de EMC-richtlijn druksensor.
4.5.5 Stroomsignalen ((0)4-20 mA) Controlprint Een stroomsignaal zoals (0)4-20 mA is minder gevoelig voor storingen dan een signaal van 0-10 V, omdat het is Druk- sensor aangesloten op een ingang met een lagere impedantie (250 (voorbeeld ) dan een spanningssignaal (20 k). Wij adviseren daarom met klem om stroomstuursignalen te gebruiken wanneer de kabels langer zijn dan een paar meter.
Aan de slag Dit hoofdstuk is een stapsgewijze handleiding die u laat zien hoe u de motoras het snelst aan het draaien krijgt. Wij zullen u twee voorbeelden laten zien: externe bediening en lokale RFI-Filter bediening. Netvoeding We gaan ervan uit dat de FO is gemonteerd op een wand of in een kast volgens de beschrijving in hoofdstuk 2.
De functietoetsen Externe bediening gebruiken In dit voorbeeld gebruiken we externe signalen om de FO/ motor te bedienen. We maken gebruik van een standaard 4-polige motor voor NEXT 400 V, een externe startknop en een referentiewaarde. 5.3.1 Stuurkabels aansluiten NEXT Hier bepaalt u de minimale bedrading voor het starten.
Lokale bediening 5.3.3 De motorgegevens instellen Nu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten Handmatige bediening via het bedienpaneel kan worden motor in te voeren. De motorgegevens worden gebruikt bij gebruikt om een testrun uit te voeren. de berekening van volledige operationele gegevens in de FO. Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneel U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van het gebruiken.
5.4.4 Een referentiewaarde invoeren Nu gaan we een referentiewaarde invoeren. 14. Druk op totdat het menu [300], Proces, wordt NEXT weergegeven. 15. Druk op om menu [310], Ref inst/kyk, weer te geven. 16. Gebruik de toetsen om bijvoorbeeld 300 rpm in te voeren.
CG Drives & Automation geschikt zijn. Verderop vindt u toepassingsvoorbeelden van de meest voorkomende toepassingen en oplossingen. Toepassingsoverzicht 6.1.1Pompen Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu De pompcurvebeveiliging registreert afwijkingen. Drooglopen, cavitatie en oververhitting veroorzaken Stuurt een waarschuwing of activeert een veilig- 411–419, 41C1– 41C9 schade aan de pomp en stilstand.
6.1.3 Compressoren Uitdaging Oplossing Emotron FDU Menu Een overbelastingssituatie wordt snel geregi- De compressor wordt beschadigd wanneer koelme- streerd en de veiligheidsstop kan worden geacti- 411–41A dium in de compressorschroef komt. veerd om storingen te voorkomen. De druk is hoger dan vereist, veroorzaakt lekkage,...
Hoofdfuncties Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de belangrijkste hoofdfuncties van de FO. Parameterset A Start/Stop Set B Parametersets Set C Koppels Parametersets worden gebruikt als voor een toepassing Set D verschillende instellingen voor verschillende modi nodig Regelingen zijn. Een machine kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de productie van verschillende producten en daarom twee of Limieten/Bev.
7.1.2 Eén motor en twee LET OP: De standaardparameterset is parameterset A. parametersets Voorbeelden Deze toepassing is handig als u bijvoorbeeld een machine Er kan gebruik worden gemaakt van verschillende hebt die met twee verschillende toerentallen draait voor parametersets om de instelling van een FO makkelijk te verschillende producten.
De volgende instellingen moeten worden verricht: Met deze instellingen, de FO ingeschakeld en een gegeven RUN-commando wordt het toerental: • Voer het maximale aantal herstarts in, stel menu [251] in op 3. • 50 rpm, als zowel DigIn 5 als DigIn 6 laag zijn. •...
Enable- en Stop-functies Reset- en Autoreset-bediening Beide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden Als de FO zich in de stopmodus bevindt als gevolg van een gebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af van triptoestand, kan de FO op afstand worden gereset door een de toepassing en de regelmodus van de ingangen (Niveau/ puls (omschakeling van "laag"...
De Enable-ingang moet continu actief zijn om elk start- rechts- of start-links-commando te kunnen accepteren. Als INGANGEN beide RunR- en RunL-ingangen actief zijn, stopt de FO in overeenstemming met de gekozen stopmodus. Afb. 42 geeft ENABLE een voorbeeld van een mogelijke volgorde. STOP INGANGEN RUN R...
Uitvoeren van een Motor Lastmonitor en ID-Run procesbeveiliging [400] Voor optimale prestaties van uw FO/motor-combinatie moet de FO de elektrische parameters (weerstand van 7.5.1 Lastmonitor [410] statorwikkeling enz.) van de aangesloten motor meten. Zie De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ook menu [269], Motor ID-Run.
Pagina 47
CG Drives & Automation, 01--5325-03r1 Hoofdfuncties...
Pompfunctie Alle extra pompen kunnen worden geactiveerd via een FO, softstarter, Y of D.O.L.-schakelaars. 7.6.1 Inleiding Met de standaard FDU-FO kunnen maximaal 4 pompen worden geregeld. R:SlavePump1 MASTER Als er I/O-print opties geïnstalleerd zijn, kunnen maximaal R:SlavePump2 PRESSURE 7 pompen worden geregeld. De I/O-print kan ook worden AnIn R:SlavePump3 Feedback...
7.6.2 Vaste MASTER 7.6.3 Wisselende MASTER Dit is de standaardinstelling van de pompregeling. De FDU Met deze functie is de Master-pomp niet continu gekoppeld regelt de Master-pomp, die altijd draait. De relaisuitgangen vast aan de FDU. Na inschakelen of herstarten van de FO starten en stoppen de andere pompen, P1 tot en met P6, na een stop of slaapmodus wordt de Master-pomp gekozen afhankelijk van de flow/druk.
7.6.4 Feedback ‘Status’-ingang aandrijving. Dat betekent dat de regeling doorgaat zonder deze (defecte) aandrijving te gebruiken. Deze functie kan In dit voorbeeld worden de extra pompen geregeld door een ook worden gebruikt om een bepaalde pomp handmatig ander soort aandrijving (bijv. softstarter, FO enz.). De stop te zetten voor onderhoud, zonder het hele pomp- digitale ingangen op de I/O-print kunnen worden systeem uit te schakelen.
7.6.6 PID-regeling Bij gebruik van de pompregeling is het activeren van de PID-regelingsfunctie verplicht. De analoge ingangen AnIn1 tot en met AnIn4 kunnen worden ingesteld als functies voor PID-instelwaarden en/of feedback-waarden. Zie menu: [381] naar [385] [553] naar [55C] [411] naar [41C] R:SlavePump6 R:SlavePump5 R:SlavePump4...
7.6.7 Bedrading Wisselende MASTER In Afb. 46 en Afb. 47 laten de relaisfuncties PompMaster1-6 VOORZICHTIG! en PompSlave1-6 zien. De master- en extra schakelaars zijn De bedrading voor de wisselende MASTER- onderling verbonden om dubbele voeding van de pomp en regeling heeft extra aandacht nodig en moet schade aan de regelaar te voorkomen.
7.6.8 Checklijst en tips 1. Hoofdfuncties Kies eerst welke van de twee hoofdfuncties u wilt gebruiken: - De “Wisselende MASTER"-functie In dit geval kan de “masterpomp” wisselen, hoewel de bedrading voor deze functie wat ingewikkelder is dan de functie “Vaste MASTER” die hieronder wordt beschreven. Hiervoor is de I/O-printoptie nodig. - "Vaste MASTER"-functie: Eén pomp is altijd de master, alleen de extra pompen wisselen.
7.6.9 Functievoorbeelden van start/ D.O.L. (Direct On Line). Natuurlijk kan ook andere start/ stop-apparatuur, zoals een softstarter, worden aangestuurd stop-overgangen door de relaisuitgang. Een extra pomp starten Deze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestart met behulp van de pompregelrelais.
Pagina 55
Een extra pomp stopzetten Deze afbeelding laat een mogelijke sequentie zien met alle betrokken niveaus en functies wanneer een extra pomp wordt gestopt met behulp van de pompregelrelais. Het stoppen van de tweede pomp wordt geregeld door een van de relaisuitgangen. Het relais in dit voorbeeld stopt de pomp D.O.L.
Pagina 56
Hoofdfuncties CG Drives & Automation, 01--5325-03r1...
EMC en EMC-normen Categorie 2: Gecontroleerde STOP: Stoppen terwijl de voedingsspanning nog steeds aanwezig is. De FO voldoet aan de volgende normen: Deze stop kan worden uitgevoerd met behulp van elke EN(IEC)61800-3:2004 Regelbare elektrische aandrijfsyste- STOP-commando van de FO. men, deel 3, EMC-productnormen: Standaard: categorie C3, voor systemen met nominale voe- WAARSCHUWING! dingsspanning van <...
Pagina 58
EMC en CG Drives & Automation, 01-5325-03r1...
Bediening via het bedienpaneel In dit hoofdstuk wordt het gebruik van het bedienpaneel De verschillende gebieden in het venster Startvenster beschreven. De FO kan worden geleverd met een worden hieronder beschreven: bedienpaneel of een blanco paneel. Algemeen Motor Spann Stp M1: 400 V Het bedienpaneel toont de status van de FO en wordt gebruikt om alle parameters in te stellen.
Tabel 19 LED-indicatie Functie 300 Proces Symbool KNIPPEREND VOEDING Voeding aan ---------------- Voeding uit Afb. 59 Voorbeeld 1e menuniveau (groen) TRIP Waarschuwing/ 220 Motor Data Geen Trip (rood) geactiveerd Limiet Motoras Motortoerental Motor gestopt (groen) draait neemt toe/af Afb. 60 Voorbeeld 2e menuniveau LET OP: Als het bedienpaneel is ingebouwd, heeft de 221 Motor Spann achtergrondverlichting van de display dezelfde functies...
9.2.5 De Toggle en Lokaal/Ext toets. Deze toets heeft twee functies: Toggle en schakelen tussen Lokaal/Ect.-functie. Submenu's Eén seconde ingedrukt houden voor toggle- functie NEXT Druk op de toggle-toets en houd deze langer dan vijf seconden ingedrukt om te schakelen tussen Lokale en Externe functie, afhankelijk van de instellingen in [2171] en [2172].
Externe modus Deze opbouw is als gevolg hiervan onafhankelijk van het aantal menu’s per niveau. Als de FO in de stand EXTERN staat, wordt de FO bestuurd volgens gekozen methodes in de menu’s Ref Een menu kan bijvoorbeeld slechts één selecteerbaar menu Signaal [214], Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl [216].
500 Ingangen/uitgangen en virtuele verbin- Acc Tijd dingen 2.00s Alle instellingen voor in- en uitgangen worden hier ingevoerd. Knipperend Logische functies en timers Mogelijkheid 2 Alle instellingen voor voorwaardelijke signalen worden hier ingevoerd. Druk op de toetsen + of - om naar de bewerkingsmodus te Bedrijf/status weergeven gaan.
Programmeervoorbeeld 0rpm Dit voorbeeld laat zien hoe u een wijziging van de Acc Tijd Menu 100 verschijnt van 2.0 s naar 4.0 s programmeert. 0.0A na inschakelen. De knipperende cursor geeft aan dat er een wijziging heeft plaatsgevonden, maar dat deze nog niet is opgeslagen. Als op dat moment de stroom uitvalt, zal de wijziging niet NEXT opgeslagen worden.
10. Seriële communicatie De FO biedt mogelijkheden voor verschillende soorten WAARSCHUWING! seriële communicatie. Een juist en veilig gebruik van een RS232- verbinding is afhankelijk van hetzelfde • Modbus RTU via RS232/485 potentiaal voor de beide aardingspennen. Er • Veldbussen als Profibus DP en DeviceNet kunnen problemen optreden bij aansluiting van twee poorten van bijv.
Functie Instance nummer Voorbeeld: 42901 Reset (Zie handleiding Emotron-veldbus voor meer informatie) Run, actief samen met RunR of 42902 RunL om te starten. We willen de frequentieregelaar instellen via een bussysteem met behulp van de eerste twee bytes van het datablok, door...
Een parameter met Eint -formaat kan in twee formaten -7 1001 worden weergegeven (F). Als een 15-bits unsigned integer- formaat (F= 0) of als een Emotron floating point-formaat -2 1110 (F=1). De belangrijkste bit (B15) duidt het gebruikte -1 1111 formaat aan.
Pagina 68
Programmeervoorbeeld: typedef struct int m:11; // mantissa, -1024..1023 int e: 4; // exponent -8..7 unsigned int f: 1; // format, 1->special emoint format eint16; //--------------------------------------------------------------------------- unsigned short int float_to_eint16(float value) eint16 etmp; int dec=0; while (floor(value) != value && dec<16) dec++;...
11. Functiebeschrijving 11.1 Startvenster [100] Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de menu’s en parameters in de software. Iedere functie wordt kort Dit menu wordt bij iedere inschakeling weergegeven. beschreven en u krijgt informatie over standaardwaarden, Tijdens bedrijf wordt het menu [100] automatisch bereiken enz.
11.1.1 1e Regel [ Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43002 Stelt de inhoud in van de bovenste regel in het menu “[100] Profibus-positie/index 168/161 Startvenster” EtherCAT index (hex) 4bba Profinet IO-index 19386 110 1e Regel Veldbusformaat UInt ProcesWaarde Modbus-formaat UInt Standaard: ProcesWaarde 11.2 Hoofdinstellingen [200] Afhankelijk van menu Het menu HOOFDINST bevat de belangrijkste...
Kies Motor [212] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43013 Dit menu wordt gebruikt als u meer dan één motor gebruikt Profibus-positie/index 168/172 met één FO. Kies de motor die u wilt definiëren. Er kunnen EtherCAT index (hex) 4bc5 in de FO maximaal vier verschillende motoren worden Profinet IO-index 19397 gedefinieerd, M1-M4.
Pagina 72
Run/Stp Sgnl [215] Reset-signaal [216] Deze functie wordt gebruikt om de bron voor run- en Als de FO wordt stopgezet vanwege een storing, is een reset- stopcommando’s te kiezen. Starten/stoppen via analoge commando vereist om de FO opnieuw te kunnen starten. signalen is mogelijk door een aantal functies te combineren.
Werking van toets Lokaal/Extern [217] Code blokkeren [218] De toggle-toets op het toetsenbord, zie sectie 9.2.5, pagina Om te voorkomen dat het toetsenbord gebruikt wordt of 55, heeft twee functies en wordt in dit menu geactiveerd. om de instelling van de FO en/of processturing te wijzigen, Standaard is de toets gewoon ingesteld om te werken als een kan het toetsenbord worden geblokkeerd met een toggle-toets die u makkelijk door de menu’s in de toggle-lus...
11.2.2 Extern signaal Niveau/Flank [21A] In dit menu kiest u de regelwijze voor de ingangen voor RunR, RunL, Stop en Reset die worden aangestuurd via de digitale ingangen van de klemmenstrook. De ingangen zijn standaard ingesteld op niveausturing en zullen actief blijven Rechts zolang de ingang hoog wordt gemaakt en gehouden.
11.2.3 Netspanning [21B] 11.2.4 Motor Data [220] In dit menu voert u de motorgegevens in om de FO af te stemmen op de aangesloten motor. Dit zorgt voor een WAARSCHUWING! Dit menu moet worden ingesteld op basis van verbetering van de regelnauwkeurigheid en verschillende het FO-productetiket en de gebruikte uitlezingen en analoge uitgangssignalen.
Motorfrequentie [222] Motorstroom [224] Hier wordt de nominale motorfrequentie ingesteld. Hier wordt de nominale motorstroom ingesteld. In geval van parallelle motoren, de waarde instellen als de som van de motorstroom. IO-index Motor Freq 224 Motor Stroom Standaard: 50 Hz Instelbereik: 24-300 Hz Standaard: (zie LET OP 2 pagina 69)
Motorventilatie [228] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43045 Parameter voor het instellen van het type motorventilatie. Profibus-positie/index 168/204 Heeft gevolgen voor de kenmerken van de I EtherCAT index (hex) 4be5 motorbescherming door de actuele overbelastingsstoom bij Profinet IO-index 19429 lagere toerentallen te verlagen. Veldbusformaat UInt, 1=1 rpm Modbus-formaat...
Pagina 78
Communicatie-informatie voor I Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43049 Profibus-positie/index 168/208 Geforceerd 1.00 EtherCAT index (hex) 4be9 0.90 0.87 Profinet IO-index 19433 Eigen Veldbusformaat UInt Geen Modbus-formaat UInt 0.55 LET OP: Om de FO te laten functioneren, hoeft de Motor ID-Run niet verplicht te worden uitgevoerd, maar de prestaties zullen in dat geval niet optimaal zijn.
Pagina 79
Encoder-feedback [22B] Encodertoerental [22D] Alleen zichtbaar als de Encoder-optieprint is geïnstalleerd. Alleen zichtbaar als de Encoder-optieprint is geïnstalleerd. Deze parameter activeert of deactiveert de encoder-feedback Deze parameter laat het gemeten motortoerental zien. Om van de motor naar de FO. te controleren of de encoder juist is geïnstalleerd, stelt u Encoder Feedback [22B] in op Uit, laat u de frequentieregelaar op een willekeurig toerental draaien en 22B Encoder...
Pagina 80
PWM-Mode [22E2] Encoder Pulsteller [22F] Alleen zichtbaar als de Encoder-optie is geïnstalleerd. Toegevoegd(e) menu/parameter voor cumulatieve QEP 22E2 PWM-Mode (Quadrature Encoder Pulse) encoderpulsen. Kan vooraf Standaard worden ingesteld op elke waarde binnen het gebruikte busformaat (Int = 2 byte, Lang = 4 byte).
Encoder fout vertragingstijd [22G1] Communicatie-informatie Bepaal de encoder toerental fout afwijking en de Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42913 vertragingstijd. Profibus-positie/index 168/78 EtherCAT index (hex) 4b61 Profinet IO-index 19297 22G1 Enc F vert Veldbusformaat Lang, 1=0.001s M1:Uit Modbus-formaat EInt Standaard: LET OP: De waarde is vluchtig en raakt verloren bij Bereik Uit, 0.01 - 10.00 s waarbij Uit = 0 uitschakelen voedingspanning.
Pagina 82
Motor I t-tijd [233] LET OP: Indien Mot I2t Type=Limiet, dan kan de FO lager dan het ingestelde minimum toerental terug gaan Stelt de tijd in voor de I t-functie. Na deze tijd wordt de regelen. limiet voor de I t bereikt bij bedrijf met 120% van de I stroomwaarde.
Afb. 72 geeft aan hoe de functie het kwadraat van de Communicatie-informatie motorstroom integreert op basis van de “Mot I t I [232]” en Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43064 de “Mot I t Tijd [233]”. Profibus-positie/index 168/223 EtherCAT index (hex) 4bf8 Als in menu [231] de keuze Trip is ingesteld, schakelt de FO Profinet IO-index 19448 uit als deze limiet wordt overschreden.
Pagina 84
PT100 Ingang [236] Motor PTC [237] Geeft aan welke van de PT100-ingangen moet worden FDU48/52-003-074) . gebruikt voor de thermische beveiliging. Door het selecteren n dit menu wordt de optie voor de interne hardware voor de van ongebruikte PT100-ingangen op de PTC/PT100- PTC-ingang voor de motor ingeschakeld.
11.2.6 Parametersetkeuze [240] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43022 Er zijn vier verschillende parametersets beschikbaar in de Profibus-positie/index 168/181 FO. Deze parametersets kunnen worden gebruikt om de FO EtherCAT index (hex) 4bce in te stellen voor verschillende processen of toepassingen, Profinet IO-index 19406 zoals verschillende gebruikte en aangesloten motoren, Veldbusformaat UInt...
Communicatie-informatie Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43021 Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43023 Profibus-positie/index 168/180 Profibus-positie/index 168/182 EtherCAT index (hex) 4bcd EtherCAT index (hex) 4bcf Profinet IO-index 19405 Profinet IO-index 19407 Veldbusformaat UInt Veldbusformaat UInt Modbus-formaat UInt Modbus-formaat UInt Let op: De actuele waarde van menu [310] wordt niet in LET OP: De Trip log-urenteller en andere “VIEW ONLY”- een andere set gekopieerd.
Laad instellingen vanaf het Communicatie-informatie bedienpaneel [245] Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43025 Profibus-positie/index 168/184 Deze functie kan alle vier parametersets vanaf het EtherCAT index (hex) 4bd1 bedienpaneel naar de FO laden. Deze functie laadt alle vier Profinet IO-index 19409 parametersets vanaf het bedienpaneel naar de FO. Veldbusformaat UInt Parametersets vanaf de bron-FO worden gekopieerd naar...
Pagina 88
Overspann D [253] Als de Autoreset vol is, moet de FO worden gereset via een normale Reset. Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Voorbeeld: vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is. • Autoreset = 5 •...
Overspanning [255] Rotor vast [257] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is.
Onderspanning [259] Motor I t-triptype [25B] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Kies de gewenste reactie op een Motor I t-trip. vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is. 25B Motor I t TT Trip 259 Onderspann.
Pagina 91
PT100-triptype [25D] PTC-triptype [25F] Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Kies de gewenste reactie op een PTC-trip. vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de functie actief is. 25F PTC TT Trip 25D PT100 TT Trip Standaard: Trip Keuze:...
Pagina 92
Extern triptype [25H] Communicatiefout-triptype [25J] Kies de gewenste reactie op een alarmtrip. Kies de gewenste reactie op een communicatietrip. 25H Ext Trip TT 25J Comm Fout TT Trip Trip Standaard: Trip Standaard: Trip Keuze: Zelfde als menu [25B] Keuze: Zelfde als menu [25B] Communicatie-informatie Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:...
Pagina 93
Min Alarm-triptype [25L] Max Alarm-triptype [25N] Kies de gewenste reactie op een min alarm-trip. Kies de gewenste reactie op een max alarm-trip. 25L Min Alarm TT 25N Max Alarm TT Trip Trip Standaard: Trip Standaard: Trip Keuze: Zelfde als menu [25B] Keuze: Zelfde als menu [25B] Communicatie-informatie...
Pomp [25P] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43097 Vertragingstijd gaat in als de storing verdwijnt. Als de Profibus-positie/index 168/239 vertragingstijd is verstreken, wordt het alarm gereset als de EtherCAT index (hex) 4c19 functie actief is. Profinet IO-index 19481 Veldbusformaat Lang, 1=1 s 25P Pomp Modbus-formaat EInt Triptype Externe motor [25S]...
Liquid Cooling Laag Niveau triptype Encoder [25W] [25U] Vertragingstijd encoder, begint te tellen als de storing verdwijnt. Als de vertragingstijd is verstreken, wordt het Selecteer de gewenste reactie op de trip. alarm gereset als de functie actief is. 25U LC niveau TT 25W Encoder Trip Standaard:...
11.2.8 Seriële communicatie [260] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43032 Deze functie is bedoeld voor het definiëren van de commu- Profibus-positie/index 168/191 nicatieparameters voor seriële communicatie. Er zijn twee EtherCAT index (hex) 4bd8 soorten opties beschikbaar voor seriële communicatie: Profinet IO-index 19416 RS232/485 (Modbus/RTU) en veldbusmodules (Profibus, Veldbusformaat UInt DeviceNet, Modbus/TCP, Profinet IO en EtherCAT).
Pagina 97
Aanvullende proceswaarden [2634] Communicatie-informatie Bepaalt het aantal aanvullende proceswaarden dat wordt ver- Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43034 zonden in cyclische berichten. Profibus-positie/index 168/199 EtherCAT index (hex) 4bda Profinet IO-index 19418 2634 AddPrValues Veldbusformaat UInt, 1=1 Modbus-formaat UInt Standaard: Modus procesgegevens [2632] Instelbereik: Voer de modus in voor procesgegevens (cyclische gegevens). Raadpleeg voor meer informatie de handleiding voor de Communicatie-informatie Veldbus-optie.
Pagina 98
MAC-adres [2652] LET OP: Menu [214] en/of [215] moet worden ingesteld op COM om de functie communicatiefout te activeren. 2652 MAC Address 000000000000 Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43037 Standaard: An unique number for the Ethernet module. Profibus-positie/index 168/196 EtherCAT index (hex) 4bdd Profinet IO-index 19421 Communicatie-informatie...
11.3 Proces- en applicatie- DHCP [2655] parameters [300] 2655 DHCP Deze parameters worden voornamelijk aangepast voor optimale proces- of machineprestaties. Standaard: De uitlezingen, referenties en actuele waardes zijn afhankelijk van de gekozen procesbron, [321} Selection: On/Off Table 23 Communicatie-informatie Eenheid voor Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42719 Gekozen...
Communicatie-informatie van deze ventilator is dat de luchtflow recht evenredig is aan de actuele snelheid. Zodoende kan, door F(Toeren) als Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 42991 procesbron te kiezen, het proces eenvoudig worden geregeld. Profibus-positie/index 168/150 EtherCAT index (hex) 4baf De keuze F(xx) geeft aan dat er een proceseenheid en een Profinet IO-index 19375 schaal nodig zijn.
Proceseenheid [322] Door gebruiker gedefinieerde eenheid [323] 322 Proc Eenheid Dit menu wordt alleen weergegeven als Eigen def. is gekozen in menu [322]. Deze functie stelt de gebruiker in staat om een eenheid met zes symbolen te definiëren. Gebruik de Standaard: toetsen Prev en Next om de cursor naar de gewenste positie te verplaatsen.
Pagina 102
Nr. voor Nr. voor 323 Gebr.Eenheid Teken Teken seriële comm. seriële comm. Standaard: Geen tekens weergegeven. á Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43304 - 43309 169/208 - Profibus-positie/index 169/213 EtherCAT index (hex) 4ce8 - 4ced Profinet IO-index 19688 - 19693 é < Veldbusformaat UInt ê...
Proces Max [325] Proces- Dit menu is niet zichtbaar als toerental, koppel of frequentie eenheid is gekozen. Met deze functie wordt de waarde van de Proces maximaal toegestane proceswaarde ingesteld. [325] 325 Proces Max Standaard: Instelbereik: 0.000-10000 Ratio=Lineair Communicatie-informatie Ratio=Kwadratisch Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43311 Profibus-positie/index...
F(Waarde), Proces Max [328] Deze functie wordt gebruikt voor de schaal als er geen sensor F(Waarde) wordt gebruikt en biedt u de mogelijkheid om de PrMa 1490 [328] procesnauwkeurigheid te verbeteren door de schaal van de proceswaarden te bepalen. De schaal van de proceswaarden wordt bepaald door deze te koppelen aan bekende data in de FO.
Pagina 105
LET OP: Als de deceleratietijd te kort is en de generatorenergie kan niet worden afgevoerd via een remweerstand, wordt de motor gedecelereerd volgens de overspanningslimiet. De daadwerkelijke Nominaal deceleratietijd kan langer zijn dan de ingestelde toerental 100% F waarde. 80% F Acceleratietijd motorpotentiometer Max Toeren [333]...
Pagina 106
Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43104 Profibus-positie/index 169/8 EtherCAT index (hex) 4c20 Nom. tpm Max. tpm 3000 [225] [343] Profinet IO-index 19488 Veldbusformaat Lang, 1=0.01 Modbus-formaat EInt Min. tpm [341] Acceleratietijd tot minimaal toerental tijd [335] Als in een toepassing het minimale toerental, [341]>0 rpm,wordt gebruikt, hanteert de FO afzonderlijke hellingstijden onder dit niveau.
Pagina 107
Deceleratietijd vanaf minimaal LET OP: Voor S-curvehellingen geven de hellingstijden, toerental [336] [331] en [332], de maximale nominale acceleratie en deceleratie aan, d.w.z. het lineaire deel van de S-curve, ls er een minimaal toerental geprogrammeerd is, wordt deze net als voor de lineaire hellingen. De S-curves worden zo parameter gebruikt om de deceleratietijd in te stellen van het geïmplementeerd dat voor een toerentalstap onder minimale toerental naar 0 rpm bij een stop-commando.
Pagina 108
Invangen [33A] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43108 Bij invangen vindt een geleidelijke start plaats van een reeds Profibus-positie/index 169/12 roterende motor door de motor bij het actuele toerental in te EtherCAT index (hex) 4c24 vangen en naar het gewenste toerental te regelen. Als bij een Profinet IO-index 19492 toepassing, zoals bijvoorbeeld een afzuigventilator, de...
Stop Mode [33B] 11.3.4 Mechanische remregeling Als de FO wordt gestopt, kunnen verschillende methoden De vier remgerelateerde menu’s [33C] tot en met [33F] worden gekozen om tot stilstand te komen. Dit om het kunnen worden gebruikt voor de regeling van mechanische stoppen te optimaliseren en onnodige slijtage, zoals remmen.
Pagina 110
Remlostijd [33C] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43112 Met de remlostijd wordt de tijd ingesteld voor de vertraging Profibus-positie/index 169/16 die de FO moet aanhouden voordat deze het EtherCAT index (hex) 4c28 referentiewaarde op gaat voeren naar het gekozen Profinet IO-index 19496 eindtoerental. Gedurende deze tijd kan een vooraf ingesteld Veldbusformaat Lang, 1=0.01 S toerental worden gegenereerd om de lading vast te houden,...
Pagina 111
Remlostoerental [33D] Remvasthoudtijd [33F] Het remlostoerental werkt alleen met de remfunctie: rem los De remvasthoudtijd is de tijd voor het openhouden van de [33C]. Het remlostoerental is de initiële toerentalreferentie rem en het vasthouden van de belasting, hetzij om direct te tijdens de remlostijd.
Pagina 112
Remfouttijd [33H] Het vrijgavekoppel (Rem Los NM) initialiseert de koppelreferentie van de snelheidsregelaar tijdens de De functie ‘Remfouttijd’ voor ‘Rem niet vrijgegeven’ Remlostijd [33C]. Het vrijgavekoppel definieert een wordt in dit menu gespecificeerd. minimumniveau van het vrijgave(houd)koppel. Het ingestelde vrijgavekoppel wordt intern opgeheven als het 33H Remfout werkelijk vereiste houdkoppel, gemeten bij de vorige Stp 1,00 s...
Pagina 113
Remvasthoud- Reminschakel- Remlostijd [33C] Remlostijd [33C] tijd [33E] tijd [33F] Start Koppel Toeren >0 Remrelais Rem Besturing Rem Fout <33H <33H Rem waarschuwing Rem Fout tijd Tijdens Stop Tijdens Run * Opgeslagen koppelniveau, indien deze functie is geactiveerd met parameter [33I] Rem Los koppel. ** Tijd die de operator heeft om de lading neer te zetten.
11.3.5 Toerental [340] Toerental Menu met alle parameters voor instellingen m.b.t. toerentallen, zoals minimale/maximale toerentallen, jog- PID ref. [342] toerentallen, skiptoerentallen. Minimaal toerental [341] Min. toeren [342] Stelt het minimale toerental in. Het minimale toerental fungeert als een absolute ondergrens. Wordt gebruikt om = Toeren + Reference ervoor te zorgen dat de motor niet onder een bepaald = Toeren...
Pagina 115
Maximaal toerental [343] Skiptoerental 1 Lo [344] Stelt het maximale toerental in op 10 V/20 mA, tenzij een Binnen het instelbereik voor de skipfrequentie van Hi door de gebruiker gedefinieerde karakteristiek van de (Hoog) naar Lo (Laag) kan het uitgangstoerental niet analoge ingang wordt geprogrammeerd.
Pagina 116
Skiptoerental 1 Hi [345] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43127 Skiptoer1 Hi stelt de bovenste waarde voor het 1e skipbereik Profibus-positie/index 169/31 EtherCAT index (hex) 4c37 Profinet IO-index 19511 345 Skiptoer 1 Hi Veldbusformaat Int, 1=1 rpm 0rpm Modbus-formaat Int, 1=1 rpm Standaard: 0 rpm Jog-toerental [348] Instelbereik:...
11.3.6 Koppels [350] IxR-compensatie [352] Menu met alle parameters voor koppelinstellingen. Deze functie compenseert de spanningsval over verschillende weerstanden, zoals (zeer) lange motorkabels, spoelen en de stator van de motor, door de uitgangsspanning bij een Maximaal koppel [351] constante frequentie te verhogen. IxR-compensatie is met Stelt het maximumkoppel voor de motor in (volgens de name belangrijk bij lage frequenties en wordt gebruikt om menugroep “Motorgegevens [220]”).
Pagina 118
IxR Comp Eig [353] Alleen zichtbaar als in het vorige menu Eigen def. is gekozen. 353 IxR Comp Eig 0.0% Fluxoptimalisatie- Standaard: 0.0% gebied Instelbereik: 0-25% x U (0.1% van resolutie) Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43143 Afb. 86 Fluxoptimalisatie Profibus-positie/index 169/47 EtherCAT index (hex) 4c47 LET OP: Fluxoptimisatie werkt optimaal bij stabiele Profinet IO-index...
11.3.7 Preset referenties [360] Preset Ref 1 [362] tot en met Preset Ref 7 [368] Motorpotentiometer [361] Vooraf ingestelde toerentallen hebben voorrang op de analoge ingangen. Vooraf ingestelde toerentallen worden Stelt de eigenschappen van de motorpotentiometerfunctie geactiveerd door de digitale ingangen. De digitale ingangen in.
Tabel 24 LET OP: Indien de MotPot functie wordt gebruikt, zijn de acceleratie- en deceleratietijden volgens “Acc MotPot Preset Preset Preset Uitgangstoerental [333]” en” Dec MotPot [334]” geldig. De werkelijke Ctrl3 Ctrl2 Ctrl1 tijden worden begrensd door de Acc Tijd [331] en Dec Tijd [332].
11.3.8 PID-processturing [380] De PID regelaar wordt gebruikt om een extern proces te Proces- referentie sturen via een feedbacksignaal. De referentiewaarde kan Proces worden ingesteld via de analoge ingang AnIn1, op het bedi- Proces- enpaneel [310] met behulp van een vooraf ingestelde refer- feedback entie of via seriële communicatie.
PID-slaapfunctie PID-activeringsband [387] Deze functie wordt aangestuurd via een wachtvertraging en De activeringsband (wekmarge) voor de PID is gekoppeld een aparte wekmargevoorwaarde. Met deze functie kan de aan de procesreferentie en bepaalt de grenswaarde waarbij de FO in een ”slaapstand” worden gezet als het proces het FO weer moet ontwaken/starten.
11.3.9 Pompregeling [390] De pompregelfunctie wordt gebruikt om een aantal LET OP: Gebruikte relais moeten worden gedefinieerd aandrijvingen aan te sturen (pompen, ventilatoren, enz.), als Slave-pomp of Master-pomp. Gebruikte digitale waarvan er altijd één door de FO wordt aangedreven. ingangen moeten worden gedefinieerd als pompfeedback.
Communicatie-informatie Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43163 Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43164 Profibus-positie/index 169/67 Profibus-positie/index 169/68 EtherCAT index (hex) 4c5b EtherCAT index (hex) 4c5c Profinet IO-index 19547 Profinet IO-index 19548 UInt, 1=1 Veldbusformaat UInt Veldbusformaat Modbus-formaat UInt Modbus-formaat UInt LET OP: Als de statusfeedbackingangen (DigIn 9 tot en LET OP: Dit menu wordt NIET weergegeven als er minder met DigIn 14) worden gebruikt, wordt de master- dan 3 aandrijvingen zijn gekozen.
Pagina 127
Onderband [398] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43166 Als het toerental van de master-aandrijving in de onderband Profibus-positie/index 169/70 komt, wordt na een vertragingstijd een extra pomp EtherCAT index (hex) 4c5e stopgezet. Deze vertragingstijd wordt ingesteld in de para- Profinet IO-index 19550 meter Stopvertraging [39A]. Veldbusformaat UInt Modbus-formaat...
Startvertraging [399] Bovenbandlimiet [39B] Deze startvertraging moet zijn verstreken voordat de Als het toerental van de pomp de bovenbandlimiet bereikt, volgende pomp wordt gestart. Een vertragingstijd voorkomt wordt de volgende pomp onmiddellijk gestart zonder dat pompen voortdurend blijven in- en uitschakelen. vertraging.
Start met transfertoerental [39E] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43172 De start met transfertoerental wordt gebruikt om het Profibus-positie/index 169/76 doorschieten van flow/druk bij het toevoegen van nog een EtherCAT index (hex) 4c64 pomp tot een minimum te beperken. Als er een extra pomp Profinet IO-index 19556 moet worden ingeschakeld, zal de masterpomp vertragen tot...
Communicatie-informatie Inschakel- Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43175 Toerental procedure start Profibus-positie/index 169/79 EtherCAT index (hex) 4c67 Actueel Profinet IO-index 19559 Extra pomp Veldbusformaat Lang, 1=1 s Modbus-formaat EInt Overgang (transfer) Stop met transfertoerental [39G] Masterpomp De stop met transfertoerental wordt gebruikt om het doorschieten van flow/druk bij het uitschakelen van een Flow/Druk extra pomp tot een minimum te beperken.
11.4 Lastmonitor en Aantal back-up [39P] Stelt het aantal pompen in dat wordt gebruikt voor back-up/ procesbeveiliging [400] reserve, dat onder normale omstandigheden niet kan worden gekozen. Deze functie kan gebruikt worden om de redundantie in het pompsysteem te verhogen, door pompen 11.4.1 Lastmonitor [410] op reserve te hebben die geactiveerd kunnen worden op het De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ook...
Lasttype [415] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43322 In dit menu kiest u het monitortype op basis van de Profibus-positie/index 169/226 lastkarakteristiek van uw toepassing. Door het gewenste EtherCAT index (hex) 4cfa monitortype te kiezen, kan de overbelastings- of Profinet IO-index 19706 onderbelastingsalarmfunctie worden geoptimaliseerd aan de Veldbusformaat UInt hand van de lastkarakteristiek.
Pagina 134
Max Vooralarm [417] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43325 Max Vooralarm-marge [4171] Profibus-positie/index 169/229 Bij lasttype Basis, [415], wordt met de Max Vooralarm- EtherCAT index (hex) 4cfd marge de band ingesteld boven de Normaal Last, [41B], Profinet IO-index 19709 waar geen vooralarm wordt gegenereerd. Bij lasttype Veldbusformaat UInt Lastcurve, [415], wordt met de Max Vooralarm-marge de...
Pagina 135
vooralarm wordt gegenereerd. De Min Vooralarm-marge is Communicatie-informatie een percentage van het nominale motorkoppel. Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43329 Profibus-positie/index 169/233 4181 MinVrAlrMar EtherCAT index (hex) 4d01 Profinet IO-index 19713 Veldbusformaat Lang, 1=1% Modbus-formaat EInt Standaard: Instelbereik: 0-400% Min Alarm-responsvertraging [4192] Als het laadniveau zonder onderbreking het alarmniveau Communicatie-informatie langer dan ingesteld bij “Min Alarm vertragingstijd”...
Pagina 136
Lastcurve [41C] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43334 De belastingscurvefunctie kan worden gebruikt bij elke Profibus-positie/index 169/238 gladde belastingscurve. De curve kan worden gevuld met EtherCAT index (hex) 4d06 een proefrun of de waarden kunnen handmatig worden Profinet IO-index 19718 ingevoerd of gewijzigd. Veldbusformaat UInt Lastcurve 1-9 [41C1]-[41C9]...
11.4.2 Procesbeveiliging [420] Min-Max alarm marge band grafiek Submenu met instellingen voor de beveiligingsfuncties voor de FO en de motor. Max Toeren Min Toeren Netonderbreking [421] Als er dip in de netvoeding optreedt en de netonderbrekingsfunctie is ingeschakeld, zal de FO automatisch het motortoerental verlagen om de regeling van de toepassing in de hand te houden en een trip door onderspannning te voorkomen tot de ingangsspanning weer...
Pagina 138
Communicatie-informatie LET OP: Gedurende de netonderbreking knippert de LED trip/limiet. Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43363 Profibus-positie/index 170/12 EtherCAT index (hex) 4d23 Rotor blokk [422] Profinet IO-index 19747 Veldbusformaat UInt Als de functie rotor blokkeren is ingeschakeld, zal de FO de Modbus-formaat UInt motor en de toepassing beschermen bij vastlopen tijdens het opvoeren van het motortoerental vanuit stilstand.
11.5 I/O’s en virtuele Analoge ingangen optellen Als er meer dan één analoge ingang wordt ingesteld voor verbindingen [500] dezelfde functie, kunnen de waarden van de ingangen bij Hoofdmenu met alle instellingen van de standaardingangen elkaar op worden geteld. Bij de volgende voorbeelden gaan en -uitgangen van de FO.
Pagina 140
Aftrekken van analoge ingangen 512 AnIn1 Setup Voorbeeld 2: Twee signalen aftrekken 4-20mA Signaal op AnIn1 = 8 V Signaal op AnIn2 = 4 V Standaard: 4-20 mA Afhankelijk van Instelling van schakelaar S1 (controlprint) [511] AnIn1 Funct = Proces Ref. [512] AnIn1 Setup = 0-10 V De stroomingang heeft een vaste drempel [5134] AnIn1 FcMin = Min (0 rpm)
Pagina 141
AnIn1 Geavanceerd [513] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43202 Profibus-positie/index 169/106 LET OP: De verschillende menu’s worden automatisch EtherCAT index (hex) 4c82 ingesteld op “mA” of “V” op basis van de keuze in AnIn 1 Profinet IO-index 19586 Setup [512]. Veldbusformaat UInt Modbus-formaat UInt 513 AnIn1 Advan Toerental...
Pagina 142
Speciale functie: Omgekeerd referentiesignaal AnIn1 Functie Min [5134] Als de AnIn-minimumwaarde hoger is dan de AnIn- Met AnIn1 Functie Min wordt de schaal van de fysieke maximumwaarde, zal de ingang fungeren als een minimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. omgekeerde referentie-ingang, zie Afb. 105. De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van AnIn1 [511].
AnIn1 Functie Max [5136] Voorbeeld: Met AnIn1 Functie Max wordt de schaal van de fysieke Processensor is een sensor met de volgende specificatie: maximumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. Bereik: 0–3 bar De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van Uitgang: 2–10 mA AnIn1 [511].
AnIn4 Geavanceerd [51C] Enable-commando. Algemene startvoorwaarde om de FO te activeren. Zelfde functies en submenu’s als bij “AnIn1 Geavanceerd Als deze laag is tijdens actief bedrijf, wordt [513]”. de uitgang van de FO direct onderbroken, Enable waardoor de motor uitloopt tot stilstand. 51C AnIn4 Advan LET OP: Als geen van de digitale ingangen wordt geprogrammeerd voor "Enable", is...
Digitale ingang 2 [522] tot en met Activeert andere parameterset. Zie Tabel ParSet kz 1 23 26 voor keuzemogelijkheden. digitale ingang 8 [528] Activeert andere parameterset. Zie Tabel Zelfde functie als “DigIn 1 [521]”. Standaardfunctie voor ParSet kz 2 24 26 voor keuzemogelijkheden.
11.5.3 Analoge uitgangen [530] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43251 Submenu met alle instellingen voor de analoge uitgangen. Er Profibus-positie/index 169/155 kan worden gekozen uit toepassings- en FO-waarden om de EtherCAT index (hex) 4cb3 actuele status te visualiseren. Analoge uitgangen kunnen ook Profinet IO-index 19635 worden gebruikt als een spiegel voor de analoge ingang.
Pagina 149
AnOut1 Max [5332] Communicatie-informatie Deze parameter wordt automatisch weergegeven als Eigen Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43252 mA of Eigen V is gekozen in menu “AnOut1 Setup [532]”. Profibus-positie/index 169/156 Dit menu wordt op basis van de gekozen instelling EtherCAT index (hex) 4cb4 automatisch aangepast naar stroom- of spanningsinstelling. Profinet IO-index 19636 Alleen zichtbaar als [532] = Eigen mA/V.
AnOut1 Functie Min [5334] Voorbeeld Met AnOut1 Functie Min wordt de schaal van de fysieke Stel de AnOut-functie voor Motorfrequentie in op 0 Hz, stel minimumwaarde aangepast aan de gekozen proceswaarde. de AnOut-functie Min [5334] in op ‘Eigen Definitie’ en De standaardschaal is afhankelijk van de gekozen functie van AnOut1 VaMin[5335] = 0.0.
AnOut2 Setup [535] AnOut1 Functie Waarde Max [5337] Met AnOut1 Functie WaMax definieert u een eigen waarde Vooraf ingestelde schaal en offset van de voor het signaal. Alleen zichtbaar als eigen definitie is uitgangsconfiguratie voor analoge uitgang 2. gekozen in menu [5334]. 535 AnOut2 Setup 5337 AnOut1WaMax 4-20mA...
11.5.4 Digitale uitgangen [540] Het niveau voor Min Vooralarm of Max Vooralarm Vooralarm is bereikt. Submenu met alle instellingen voor de digitale uitgangen. Max Alarm Het niveau voor Max Alarm is bereikt. Digitale uitgang 1 [541] Het niveau voor Max Vooralarm is Max Vooralrm 21 bereikt.
Pagina 153
AlleenMaster Alleen de master draait Analoge comparator 3 omgekeerd uitgang Lokaal/Ext. Functie Lokaal/Ext is actief Analoge comparator 4 uitgang Standby Standby-voedingsoptie is actief Analoge comparator 4 omgekeerd PTC Trip Trip als functie actief is uitgang PT100 Trip Trip als functie actief is Digitale comparator 3 uitgang Overspanning 61 Overspanning door hoge netspanning...
11.5.5 Relais [550] Relais 3 [553] Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. De Stelt de functie voor relaisuitgang 3 in. relaismoduskeuze maakt het mogelijk om een “storingsbestendige” relaiswerking te realiseren door het 553 Relais 3 normaal gesloten contact te laten fungeren als het normaal open contact..
Relais Geavanceerd [55D] 11.5.6 Virtuele verbindingen [560] Deze functie maakt het mogelijk om ervoor te zorgen dat Functies voor het inschakelen van acht interne verbindingen het relais ook wordt gesloten als de FO defect is of wordt van comparator-, timer- en digitale signalen zonder fysieke uitgeschakeld.
11.6 Logische functies en Virtuele verbinding 1 Bron [562] timers [600] Met deze functie wordt de bron bepaald van de virtuele verbinding. Zie DigOut1 voor beschrijvingen van de Met de comparators, logische functies en timers kunnen verschillende keuzemogelijkheden. voorwaardelijke signalen worden geprogrammeerd voor regelings- of signaleringsfuncties.
Pagina 157
CA1 setup [611] 6111 CA1 Waarde Analoge comparator 1, parametergroep. Toerental Standaard: Toerental Analoge comparator 1 waarde [6111] Instellen met Procesinstellingen [321] Keuze van de analoge waarde voor analoge Comparator 1 ProcesWaarde en [322] (CA1). Toerental Analoge comparator 1 vergelijkt de selecteerbare analoge waarde in menu [6111] met de constante Niveau HI in Koppel menu [6112] en de constante Niveau LO in menu [6113].
Pagina 158
Voorbeeld Automatisch RUN/STOP-signaal aanmaken via het analoge Beschrijving referentiesignaal. Het analoge stroomreferentiesignaal, 4-20 Het referentiesignaal passeert de Niveau LO-waarde mA, is aangesloten op analoge ingang 1. “AnIn1 Setup”, van onderen (positieve flank). De comparator CA1- menu [512] = 4-20 mA en de drempel is 4 mA. Volledige uitgang blijft laag, modus=RUN.
Pagina 159
Analoge comparator 1, Niveau HI Voorbeeld [6112] Dit voorbeeld beschrijft het normale gebruik van de constante NivoHI en NivoLO. Stelt de analoge comparator in op hoog niveau, met bereik volgens de geselecteerde waarde in menu [6111]. Menu Functie Instelling Max Toeren 1500 6112 CA1 NivoHI 300rpm...
Pagina 160
Table 28 Opmerkingen bij Afb. 111 voor selectie Table 29 Opmerkingen bij Afb. 111 voor selectie Window. Hysterese. Beschrijving Window Beschrijving Hysterese Het referentiesignaal passeert de waarde voor Het referentiesignaal passeert de Niveau Niveau LO van onderen (signaal binnen LO-waarde van onderen (positieve flank). De window), de uitgang van comparator CA1 is comparator CA1 verandert niet, uitgang blijft hoog ingesteld.
Analoge Comparator 1, Niveau Lo Analoge comparator 1, Polariteit [6115] [6113] Kiest hoe de gekozen waarde in [6111] dient te worden behandeld vóór de analoge comparator, d.w.z. als absolute Stelt de analoge comparator laag niveau in, met eenheid en waarde of met een sign. Zie Afb. 112 bereik volgens de in het menu gekozen waarde [6111] .
Analoge Comparator 2, Niveau Hi Type [6114] = Window [6122] [6115] Unipolar Functie is identiek aan analoge comparator 1, [6112] HI > 0 An.-waarde niveau hoog [6112]. [6113] LO > 0 [6111] [6115] Bipolar 6122 CA2 NivoHI An.waarde [6112] HI > 0 [6113] LO >...
11.6.2 Logische uitgang Y [620] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43408 Met behulp van een expressie-editor kunnen de Profibus-positie/index 170/57 comparatorsignalen op logische wijze worden samengevoegd EtherCAT index (hex) 4d50 tot de Logic Y-functie. Profinet IO-index 19792 De expressie-editor beschikt over de volgende functies: Veldbusformaat UInt •...
Pagina 167
Y Comp 1 [621] Voorbeeld: Kiest de eerste comparator voor de Logic Y-functie. Riembreukdetectie voor Logic Y In dit voorbeeld wordt de programmering beschreven voor 621 Y Comp 1 een zogenoemde "riembreukdetectie" voor ventilatortoepassingen. Comparator CA1 wordt ingesteld voor frequentie>10Hz. Standaard: Comparator !A2 wordt ingesteld voor belasting <...
Pagina 168
Y Operator 1 [622] Y Operator 2 [624] Kiest de eerste operator voor de Logic Y-functie. Kiest de tweede operator voor de Logic Y-functie. 622 Y Operator 1 624 Y Operator 2 & & Standaard: & Standaard: & & &=EN Indien (punt) is gekozen, is de Logic Y-expessie klaar (als er slechts twee +=OF...
11.6.3 Logische uitgang Z [630] Z Comp 2 [633] Kiest de tweede comparator voor de Logic Z-functie. 630 LOGIC Z CA1&!A2&CD1 633 Z Comp 2 De expressie moet worden geprogrammeerd met behulp van Standaard: de menu's [631] tot en met [635]. Keuze: Zelfde als menu [621] Z Comp 1 [631]...
11.6.4 Timer1 [640] Timer 1 Trig [641] De timerfuncties kunnen worden gebruikt als vertragingstimer of als interval met afzonderlijke Aan- en 641 Timer1 Trig Uit-tijden (schakelmodus). In de vertragingsmodus wordt het uitgangssignaal T1Q hoog als de ingestelde vertragingstijd is verstreken. Zie Afb. 115. Standaard: Zelfde selecties als voor Digitale uitgang 1, Keuze:...
Timer1-vertraging [643] Timer 1 T2 [645] Dit menu is alleen zichtbaar als de timermodus op Timer 1 T2 stelt de down-tijd in de schakelmodus in. vertraging is ingesteld. 645 Timer1 T2 Dit menu kan alleen worden bewerkt volgens mogelijkheid 0:00:00 2, zie sectie 9.5, pagina 57 Timer 1-vertraging stelt de tijd in die door de eerste timer Standaard:...
11.6.6 Tellers [660] Communicatie-informatie Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 43571 Teller functie voor het tellen van pulsen en een signalering Profibus-positie/index 170/220 op digitale uitgang als de teller specifieke hoge en lage EtherCAT index (hex) 4df3 limietwaardes heeft bereikt. Profinet IO-index 19955 De teller wordt verhoogd op de positieve flanken van het Veldbusformaat UInt trigger signaal, de teller wordt gewist zolang het resetsignaal...
Pagina 175
Teller 1 lage waarde [6614] 6619 C1 Waarde Stelt lage limietwaarde teller 1 in. Uitgang teller 1 (C1Q) is niet actief (laag) als de tellerwaarde gelijk is aan of kleiner is dan de lage waarde. Standaard: Instelbereik: 0 - 10000 LET OP: teller hoge waarde heeft prioriteit, dus als de hoge en lage waarden gelijk zijn, dan wordt de telleruitgang gedeactiveerd als de waarde kleiner is dan...
Pagina 176
Hoge waarde teller 2 [6623] Teller 2 waarde [6629] Functie is gelijk aan Teller 1 Hoge waarde [6613]. Parameter toont de werkelijke waarde van teller 2. LET OP: waarde teller 2 geldt voor alle parametersets. 6623 C2 Wa Hi LET OP: de waarde is vluchtig en raakt verloren bij Standaard: uitschakelen van voedingspanning.
11.7 Bedrijf/status weergeven Koppel [713] [700] Geeft het actuele askoppel weer. Menu voor het bekijken van alle actuele operationele 713 Koppel gegevens, zoals toerental, koppel, vermogen, etc. 0% 0.0Nm 11.7.1 Bedrijf [710] Eenheid: %, Nm Resolutie: 1 %/0,1 Nm ProcesWaarde [711] Communicatie-informatie De proceswaarde toont de actuele proceswaarde, afhankelijk 31003 Nm...
Omschrijving van communicatieformaat Communicatie-informatie Gebruikte integerwaarden en bits Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.: 31012, 31013, 31014 121/156 Profibus-positie/index 121/157 Vertegenwoordiging integerwaarde 121/158 Actieve Parameterset, waarbij EtherCAT index (hex) 23f4, 23f5, 23f6 1 - 0 0=A, 1=B, 2=C, 3=D Profinet IO-index 1012, 1013, 1014 Veldbusformaat Lang, 1=1 °C Bron van regelwaarde referentie, waarbij 4 - 2...
Pagina 180
Waarschuwing [722] Veldbusinte Waarschuwing gerwaarde Geeft de actuele of de laatste waarschuwingstoestand weer. Een waarschuwing treedt op als de FO een trip-conditie Geen fout benadert, maar nog steeds in bedrijf is. Tijdens een Motor I²t waarschuwingstoestand zal de rode trip-LED gaan knipperen zolang de waarschuwing actief is.
Status digitale ingang [723] Het voorbeeld in Afb. 120 geeft aan dat DigOut1 actief is en DigOut 2 niet. Relais 1 is actief, relais 2 en 3 zijn niet actief. Geeft de status van de digitale ingangen aan. Zie Afb. 119. De eerste regel geeft de digitale ingangen aan.
Status analoge ingang [726] Status I/O-print [728] - [72A] Geeft de status van de analoge ingangen 3 en 4 aan. Geeft de status aan voor de extra I/O-optieprints 1 (B1), 2 (B2) en 3 (B3). 726 AnIn 3 -100% 728 IO B1 RE 000 DI100 Afb.
11.7.3 Opgeslagen waarden [730] Netspanningstijd [732] De weergegeven waarden zijn de feitelijke waarden die in de Geeft de totale tijd weer dat de FO aangesloten is geweest op loop van de tijd zijn opgebouwd. Waarden worden de netspanning. Deze timer kan niet worden gereset. opgeslagen bij uitschakeling en bij inschakeling weer bijgewerkt.
11.8 Tripgeheugen bekijken Reset energie [7331] Reset de energieteller. De opgeslagen informatie wordt [800] gewist en er wordt een nieuwe registratieperiode gestart. Hoofdmenu met parameters voor het bekijken van alle opgeslagen tripgegevens. In totaal slaat de FO de laatste 10 7331 Rst Energie trips op in het tripgeheugen.
Tripmelding [811]-[81O] Voorbeeld: Afb. 120 toont het derde tripgeheugenmenu [830]: Trip De informatie van de statusmenu’s wordt gekopieerd naar overtemperatuur vond plaats na 1396 uur en 13 minuten het tripmeldingslog als er een trip plaatsvindt. Run-tijd Gekopieerd Tripmenu Beschrijving 830 Overtemp 1396h:13m Proceswaarde Toerental...
11.9 System Data [900] 11.8.3 Reset tripgeheugen [8A0] Reset de inhoud van de 10 tripgeheugens. Hoofdmenu voor het bekijken van alle FO-systeemgegevens. 8A0 Reset Trip L 11.9.1 Inverter [920] Type FO [921] Standaard: Toont het FO-type volgens het typenummer. De andere opties worden aangegeven op het typeplaatje van de FO.
Pagina 187
Software [922] Unitnaam[923] Geeft het softwarenummer van de FO aan. Optie voor het invoeren van een naam voor de eenheid voor servicegebruik of klantidentiteit. Deze functie stelt de Afb. 125 geeft een voorbeeld van het versienummer. gebruiker in staat om een naam met 12 tekens te bepalen. Gebruik de toetsen Prev en Next om de cursor naar de 922 Software gewenste positie te verplaatsen.
Pagina 188
Functiebeschrijving CG Drives & Automation, 01-5325-03r1...
12. Problemen oplossen, diagnose en onderhoud 12.1 Trips, waarschuwingen en “Waarschuwing” • De regelaar benadert een triplimiet. limieten • Waarschuwingsrelais of -uitgang is actief (indien geko- Om de FO te beveiligen, worden de belangrijkste bedrijfsva- zen). riabelen continu bewaakt door het systeem. Als één van deze •...
12.2 Triptoestanden, oorzaken Tabel 32 Lijst met trips en waarschuwingen en oplossingen Waarsch.- Trip/ Trip indicatore Waarschuwing Keuzes (Normaal/ De tabel verderop in deze paragraaf is bedoeld als basishulp- n (gebied berichten Zacht) middel bij het zoeken naar de oorzaak van een systeemsto- ring en het oplossen van eventuele problemen.
12.2.1 Technisch gekwalificeerd personeel Installatie, inbedrijfstelling, demontage, metingen,etc. van of aan de frequentieregelaar mogen alleen worden uitgevoerd door technisch gekwalificeerd personeel. 12.2.2 Frequentieregelaar openen WAARSCHUWING! Schakel altijd de netspanning uit als het nodig is de FO te openen en wacht minstens 7 minuten om de condensatoren de tijd te geven zich te ontladen.
Pagina 192
Tabel 33 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvor Triptoestand Mogelijke oorzaak Oplossing m ** Controleer op mechanische over- belasting van de t-waarde is overschreden. motor of het aandrijf- mechanisme (lagers, tand- Motor I Overbelasting van de motor volgens de wielkasten, kettingen, riemen, enz.) “I t”...
Pagina 193
Tabel 33 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvor Triptoestand Mogelijke oorzaak Oplossing m ** Controleer kabels en aansluiting van de seriële communicatie. COMM fout Fout in de seriële communicatie (optie) Controleer alle instellingen m.b.t. de seriële com- municatie Herstart de apparatuur, inclusief de FO Crane-kaart die afwijking in motorwerking Controleer encoder-signalen detecteert.
Pagina 194
Tabel 33 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvor Triptoestand Mogelijke oorzaak Oplossing m ** Zorg ervoor dat alle drie fasen goed zijn aangeslo- ten en dat de klemschroeven zijn aangehaald. Te lage tussenkringspanning: Controleer of de netvoedingsspanning binnen de Te lage of geen voedingsspanning limieten van de FO valt.
Pagina 195
Tabel 33 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen Bouwvor Triptoestand Mogelijke oorzaak Oplossing m ** Controleer de netvoedingsspanning PF NetspFout* Storing in netvoedingsspanning Controleer zekeringen en leidingaansluitingen. Controleer bedrading Rem Gelicht signaal naar gekozen digitale ingang. Controleer programmering van digitale ingang DigIn 1-8, [520].
12.3 Onderhoud De FO is zo ontworpen dat er geen service of onderhoud nodig is. Er zijn echter enkele zaken die regelmatig gecontro- leerd moeten worden. Alle frequentieregelaars hebben een ingebouwde ventilator met toerentalregeling met behulp van feedback van de tem- peratuur van het koellichaam.
De standaard beschikbare opties worden hier kort beschreven. Enkele van de opties hebben een eigen gebruiksaanwijzing of installatiehandleiding. Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier. Zie ook de Emotron VFX/FDU 2.0-productcatalogus voor meer Bestelnummer Beschrijving details. Handbedieningspaneel 2.0 compleet voor 01-5039-00 FDU/VFX2.0 of CDU/CDX 2.0...
13.4 Remchopper Tabel 35 Remweerstand FDU48 type Rmin [ohm] bij Rmin [ohm] bij Alle FO-modellen kunnen worden uitgerust met een Type voeding 380–415 voeding 440–480 optionele ingebouwde remchopper. De remweerstand moet buiten de FO worden gemonteerd. De keuze van de FDU48- weerstand hangt af van inschakelduur en de duty-cycle van de applicatie.
-430 3 x 4.9 3 x 5.7 3 x 6.5 Voor de Emotron FDU wordt deze functie alleen gebruikt -500 3 x 4.9 3 x 5.7 3 x 6.5 voor het uitlezen van het toerental of voor de -595 3 x 4.9...
13.8 Seriële communicatie en veldbus Vanaf softwareversie Bestelnummer Beschrijving FDU, (zie menu [922]) 01-3876-04 RS232/485 01-3876-05 Profibus DP X1:1 Aansluitklem li 01-3876-06 DeviceNet X1:2 Aansluitklem r Modbus/TCP, Industri- 01-3876-09 4.11 eel Ethernet Afb. 128 Aansluiting van standby-voedingsoptie, bouwvorm B, EtherCAT, Industrieel 01-3876-10 4.32 C, E , F en hoger...
13.10 Safe Stop-optie Voor het bewaken van de “Enable”-functie kan de keuze “RUN” op een digitale uitgang worden gebruikt. Raadpleeg Om een SafeStop-configuratie te realiseren conform EN- sectie 11.5.4, pagina 146 voor het instellen van een digitale IEC 62061:2005 SIL 2 & EN-ISO 13849-1:2006, dienen ingang, bijvoorbeeld aansluitklem 20 in het voorbeeld Afb.
Tabel 38 Specificatie van Safe Stop-optieprint Naam Functie Specificatie Inhibit + Drivercircuits van DC 24 V stroomgeleiders blok- (20–30 V) Inhibit - keren NO contact- Feedback, bevestiging relais K2 48 V van geactiveerde blok- 30 V /2 A P contact- kering (inhibit) relais K2 Voedingsaarde...
Uitgangsspoelen voorkomen dat de frequentieregelaar tript en moeten zo dicht mogelijk bij de frequentieregelaar worden geïnstalleerd. Zie ook de Emotron VFX/FDU 2.0 Productcatalogus, m.n. de leidraad voor filterkeuze. 13.12 Vloeistofkoeling Frequentieregelaars van bouwvorm E - O en F69 - T69 zijn ook verkrijgbaar met vloeistofkoeling.
Pagina 204
Opties CG Drives & Automation, 01-5325-03r1...
14. Technische gegevens 14.1 Elektrische specificaties per model Tabel 39 Normaal motorvermogen bij netspanning 400 V Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. Bouwvorm (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Model uitgangsstro (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale om [A]* PEBB's)
Pagina 206
Tabel 40 Normaal motorvermogen bij netspanning 460 V Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. Bouwvorm (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Model uitgangsstro (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale om [A]* PEBB's) @460 V [pk] stroom [A] @460 V [pk] stroom [A] FDU48-003...
Pagina 207
Tabel 41 Typisch motorvermogen op netspanning van 525 V Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. Bouwvorm (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Model uitgangsstro (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale om [A]* PEBB's) @525 V [kW] stroom [A] @525 V [kW] stroom [A]...
Pagina 208
Tabel 42 Typisch motorvermogen bij netspanning van 575 V Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. Bouwvorm (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Model uitgangsstro (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale om [A]* PEBB's) @575 V [pk] stroom [A] @575 V [pk] stroom [A]...
Pagina 209
Tabel 43 Normaal motorvermogen bij netspanning 690 V Normaal bedrijf Zwaar bedrijf Max. Bouwvorm (120%, 1 min per 10 min) (150%, 1 min per 10 min) Model uitgangsstro (Aantal Vermogen Nominale Vermogen Nominale om [A]* PEBB's) @690 V [kW] stroom [A] @690 V [kW] stroom [A] FDU69-090...
14.3 Werking bij hogere temperaturen De meeste frequentieregelaars van Emotron zijn bedoeld om te werken tot een omgevingstemperatuur van maximaal 40 °C. Bij de meeste modellen kan de FO echter bij hogere temperaturen worden gebruikt met een klein prestatieverlies. Table 45 laat omgevingstemperaturen plus de reductie voor hogere temperaturen zien.
14.5 Afmetingen en gewichten De onderstaande tabel geeft een overzicht van de afmetingen en gewichten. De modellen 003-250 zijn verkrijgbaar in IP54 als wandgemonteerde modules. De modellen 300-3K0 bestaan uit 2, 3, 4 ..15 parallelle 'power electronic building blocks' (PEBB), verkrijgbaar in IP20 als wandgemonteerde modules en in IP54 als gemonteerde standaardkast Beschermingsklasse IP54 voldoet aan de norm EN 60529.
14.7 Zekeringen, LET OP: De afmetingen van de zekering en de kabeldoorsnede zijn afhankelijk van de toepassing en kabeldoorsneden en moet worden bepaald in overeenstemming met de wartels plaatselijke voorschriften. LET OP: De afmetingen van de vermogensklemmen die 14.7.1 Volgens IEC normering worden gebruikt in modellen 300 t/m 1500 kunnen verschillen, afhankelijk van de klantspecificatie.
14.8 Stuursignalen Tabel 54 Aansluit- Naam Functie (standaard) Signaal Type klem X1 +10 V +10 VDC voedingsspanning +10 VDC, max 10 mA uitgang 0 -10 VDC of 0/4–20 mA AnIn1 Proces referentie analoge ingang bipolar: -10 - +10 VDC of -20 - +20 mA 0 -10 VDC of 0/4–20 mA AnIn2 analoge ingang...
15. Menulijst Fabrieks- Klant Pagina instelling Op onze internet site in het Bestandsarchief staat de lijst “Com- Motor PTC municatie informatie” en een lijst om parametersets instellin- Set Keuze gen vast te leggen . Kies Set Kopieer Set A>B Fabrieks- Klant Pagina instelling...
Pagina 220
Fabrieks- Fabrieks- Klant Pagina Klant Pagina instelling instelling Ethernet Toerental 2651 IP Address 0.0.0.0 Min Toeren 0 rpm 2652 MAC Address 000000000000 Stp<Min Trtl 2653 Subnet Mask 0.0.0.0 Max Toeren Sync-toerental 2654 Gateway 0.0.0.0 Skiptoer1 Lo 0 rpm 2655 DHCP Skiptoer1 Hi 0 rpm FB Signal...
Pagina 221
Fabrieks- Fabrieks- Klant Pagina Klant Pagina instelling instelling Run Tijd 2 00:00:00 AnIn1 Advan 39I1 RstRunTijd2 5131 AnIn1 Min 4 mA Run Tijd 3 00:00:00 10,00 V/20,00 5132 AnIn1 Max 39J1 RstRunTijd3 10,00 V/20,00 5133 AnIn1 Bipol Run Tijd 4 00:00:00 39K1 RstRunTijd4 5134 AnIn1 FcMin...
Pagina 223
Fabrieks- Fabrieks- Klant Pagina Klant Pagina instelling instelling CD Setup Stroom 6151 CD1 Uitg Spann. 6152 CD2 DigIn 1 Frequentie 6153 CD3 Trip DC Spanning 6154 CD4 Bereid Temperatuur Logic Y PT100 1,2,3 Y Comp 1 Status Y Operator 1 &...
Pagina 224
Fabrieks- Klant Pagina instelling Trip Message 841 - 84O (Tripgeheugenlijst Trip Message 851 - 85O (Tripgeheugenlijst Trip Message 861 - 86O (Tripgeheugenlijst Trip Message 871 - 87O (Tripgeheugenlijst Trip Message 881 - 88O (Tripgeheugenlijst Trip Message 891 - 89O (Tripgeheugenlijst Reset Trip L 900 System Data Inverter...
Pagina 227
(6144) ........159 Overbelasting ....40, 126 PTC-ingang ........77 (6145) ........159 Responsvertraging ...128, 130 Pump/Fan Control ......119 Startvertraging ......127 (621) ......160, 161 (622) ......161, 162 Vertragingstijd ......127 (623) ......161, 162 Motor cos phi (arbeidsfactor) ...71 Quick Setup Card ......3 (624) ........161 Motor I2t-stroom ......186 (625) ........161...
Pagina 228
Niveaugestuurd ....38, 68 Stuurstroomaansluitingen ....24 Technische gegevens ......199 Test Run ..........72 Timer ..........120 Toepassing met meerdere motoren ..65 Toerental Jog-toerental ......110 Maximale toerental ..108, 109 Minimale toerental ....108 Skiptoerental ....109, 110 Vooraf ingestelde toerental ..113 Toetsen ..........54 Bedieningstoetsen .....54 Functietoetsen ......56 RUN L ........54 RUN R ........54 STOP/RESET ......54...
Pagina 230
CG Drives & Automation Sweden AB Mörsaregatan 12 Box 222 25 SE-250 24 Helsingborg Sweden T +46 42 16 99 00 F +46 42 16 99 49 www.emotron.com/www.cgglobal.com...