Samenvatting van Inhoud voor Emotron FLOWDRIVE FDU Series
Pagina 1
Datum van uitgifte: 2004-06-30 (c) Copyright Emotron AB 2004 Emotron behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennis- geving specificaties en illustraties in de tekst te wijzigen. De inhoud van dit document mag niet worden gekopieerd zonder de uitdrukkelijke...
Pagina 2
V E I L I G H E I D S I N S T R U C T I E S Gebruiksaanwijzing Keuze van de netspanning Lees eerst deze gebruiksaanwijzing! De frequentieregelaar is geschikt voor gebruik met de netspanningen die worden aangegeven in § 8.1, pag. 77.
I N H O U D A L G E M E N E I N F O R M A T I E ..7 4.1.8 Programmeren tijdens bedrijf......23 4.1.9 Programmeervoorbeelden ....... 24 Inleiding ............
Pagina 5
5.9.11 Min Voor-Alarm niveau (Onderbelasting) [81A] 63 V E R T E G E N W O O R D I G I N G E N . . . 9 2 5.9.12 Comparators [820] ........65 L I J S T V A N T A B E L L E 5.9.13 Analoge Comparator 1 waarde [821] ....
Pagina 6
L I J S T V A N T E K E N I N G E N Fig. 58 I2t Functie ............ 48 Fig. 59 Normale volle schaal configuratie....49 Fig. 1 Typenummer ........... 8 Fig. 60 2-10V/4-20mA (Live Zero)......49 Fig.
A L G E M E N E I N F O R M A T I E Inleiding Beschrijving De frequentieregelaar is bedoeld voor het regelen van Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de installatie en het belastingen van pompen en ventilatoren met kwadrati- gebruik van de frequentieregelaars met de volgende sche karakteristieken en vele andere toepassingen die type-codes:...
Gebruik van deze gebruiks- Typenummer aanwijzing Fig. 1 geeft een voorbeeld van de typecode-numme- ring die wordt toegepast op alle regelaars. Binnen deze gebruiksaanwijzing wordt het woord "regelaar" gebruikt om de complete frequentieregelaar Voorbeeld als zodanig aan te duiden. Example: Controleer of het softwareversienummer op de FDU 40 146 20 C E B...
Normen De regelaars die in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven, voldoen aan de normen zoals genoemd in Tabel 1: Machinerichtlijn, EMC-richtlijn en Laagspan- ningsrichtlijn. Zie de Verklaringen van Conformiteit en het Fabrikantencertificaat. Neem voor nadere infor- matie contact op met uw leverancier. 1.6.1 Productnorm voor EMC De productnorm EN 61800-3 definieert de 1e Omgeving als een omgeving waarvan de...
H O E T E B E G I N N E N Dit hoofdstuk beschrijft zo beknopt mogelijk de mini- Minimaal benodigde bedrading male inspanningen die nodig zijn om de de motoras Fig. 2 toont de minimaal noodzakelijke bedieningsbe- aan het draaien te krijgen, uitgaande van de fabrieksin- drading om te kunnen beginnen.
I N S T A L L A T I E E N A A N S L U I T I N G WAARSCHUWING! Schakel de netspanning altijd uit alvorens de regelaar te openen, en Tabel 2 Montage en koeling wacht ten minste 5 minuten om de tussen- 003-013 018-037...
Netspannings- en motor- Netspannings- en motor- aansluitingen aansluitingen conform EMC- Fig. 4 toont de plaatsen van de netspanningsaansluit- richtlijnen ingen en de motoraansluitingen. Voor de bouwgroot- ten 003 tot 175 kan het frontpaneel worden geopend VOORZICHTIG! Om te voldoen aan de EMC-richtlijn met de meegeleverde sleutel.
Pagina 13
Frequentieregelaar RFI-Filter Netspanning Metalen wartels Afgeschermde kabels Metalen behuizing Remweer- Uitgangs- stand spoelen (optie) (optie) Afschermen van signaalkables Metalen connectorbehuizing Afschermen van motorkabel Fig. 8 Afschermen van kabel bij bouwgrootte S2. Motor Metalen wartel Netspanning Fig. 7 Frequentieregelaar als stand-alone. Fig.
Pagina 14
Let met name op de volgende punten: • De bevestiging van de gehele behuizing van de fre- • Ledere soort metaal-afgeschermde kabel mag quentieregelaar dient over een zo groot mogelijk gebruikt worden. oppervlak elektrisch te worden verbonden met de • Alle kabelafschermingen moeten aan beide uitein- bevestigingsplaat.
Controlprint Standaard controlprint - Jumpers S1 tot S6: Deze worden gebruikt om de Fig. 11 toont de indeling van de controlprint waarop analoge ingangen en uitgangen zich de belangrijkste onderdelen voor de gebruiker op spanning of stroom in te bevinden. Hoewel de controlprint galvanisch geïso- stellen.
Aansluitingen voor stuur- LET OP! De functie van de in- en uitgangen die in Tabel 6 beschreven staan, zijn de fabrieksinstellingen. Zie stroomsignalen, Hoofdstuk 5. pag. 29 voor de overige functies van elke in- en uitgang. fabrieksinstellingen De aansluitingen voor de stuurstroomsignalen zijn toe- LET OP! De maximale gecombineerde belasting voor de gankelijk na het openen van het frontpaneel.
Aansluitingen voor stuur- stroomsignalen conform EMC- richtlijnen Druk- sensor VOORZICHTIG! Om te voldoen aan de EMC-richtlijn (voor- Controlprint beeld) (zie § 1.6, pag. 9) is het absoluut noodzakelijk om de installatievoorschriften in deze gebruiks- aanwijzing correct op te volgen. Zie voor meer informatie over EMC-Richtlijnen en frequentie- regelaars de installatievoorschriften EMC-Richtlijn en frequentieregelaars.
3.8.4 Getwiste kabels 3.11 Ingangen/uitgangen configu- Analoge en digitale signalen zijn minder gevoelig voor reren met behulp van jumpers interferentie, als de kabels waarover ze lopen "getwist" De jumpers S1 tot S4 worden gebruikt om de ingangs- zijn. Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming en uitgangsconfiguratie in te stellen voor de 2 analoge kan worden gebruikt zoals beschreven in §...
3.13 Het gebruik van schakelaars in 3.16 Stopcategorieën en noodstop motorkabels De volgende informatie is belangrijk als er noodcircuits nodig zijn of gebruikt worden in de installatie waar een Het verdient geen aanbeveling schakelaars in de motor- frequentieregelaar gebruikt wordt. EN 60204-1 defi- verbindingen te gebruiken.
B E D I E N I N G V A N D E F R E Q U E N T I E R E G E L A A R Wanneer de netspanning wordt aangesloten, worden alle instellingen geladen vanuit een niet-vluchtig geheugen (E PROM).
4.1.2 LED-indicatie 4.1.4 Bedieningstoetsen De groene en rode LED’s op het bedieningspaneel Met behulp van de bedieningstoetsen kunnen Run-, hebben de volgende functies: Stop- of Reset-commando’s direct vanaf het bedie- ningspaneel worden gegeven. De toetsen zijn standaard uitgeschakeld. Met behulp van de functie Run/Stop Ctrl [213] kunnen de toetsen worden geactiveerd.
4.1.6 Menustructuur Het menu bestaat uit 3 niveaus. Alle instellingen voor in- en uitgangen worden hier • Hoofdmenu: Dit is het hoogste niveau uitgevoerd. (telt in honderdtallen) REFERENTIEWAARDE INSTELLEN/ • Submenu 1: Dit is het middelste niveau BEKIJKEN (telt in tientallen) Het instellen of bekijken van de referentiewaarde.
4.1.9 Programmeervoorbeelden Dit voorbeeld laat zien hoe een wijziging van de acc.- tijd van 2,0 s naar 4,0 s in te stellen. De knipperende cursor geeft aan dat er een wijziging heeft plaatsgevonden, maar dat deze nog niet is bewaard. Als op dat moment de stroom uitvalt, zal de wijziging niet bewaard worden.
Bediening van de Run/Stop/ STOPFUNCTIES: Enable/Reset-functies Enable Standaard zijn alle run/stop-commando’s geprogram- Ingang moet actief zijn (HI) om een Run-signaal meerd voor afstandbediening via de ingangen op klem- mogelijk te maken. Als de ingang wordt ingesteld op menstrook (klemme 1-22) op het bedieningspaneel. LAAG, wordt de uitgang van de regelaar onmiddellijk Met behulp van de functie Run/Stp Ctrl [213] kan uitgeschakeld en zal de motor in vrijloop blijven...
Zie Fig. 26. De Enable- en Stopingang moet continu hoog zijn om elk Run-Rechts of Run-Links com- mando te kunnen accepteren. De laatste flank is altijd Controlprint Controlboard geldig Run-R of Run-L) . Fig. 28 toont een voorbeeld van een mogelijke volgorde. +10VDC AnIn 1 INGANG...
4.2.6 Draairichting en rotatie. De keuze van de Parameter Set vindt plaats via de functie Kies Set [234] (Zie § 5.3.21, pag. 34). Hier De draairichting kan worden geregeld via: worden de Parameter Sets gekozen via het bedienings- - RunR/RunL-commando’s op het bedienings- paneel, DigIn 3+4, alleen via DigIn 2 of via seriële paneel.
Gebruik van het geheugen van Tabel 13 Parameter Set functies het bedieningspaneel Run/Stop[310] Het bedieningspaneel (afgekort: BP) heeft twee geheu- genbanken genaamd Geheugen1 en Geheugen2. Nor- Acc Tijd [311] maal gesproken zullen alle instellingen bij het uitzetten Acc MotPot [312] worden opgeslagen in een EEPROM op de control- Acc Tijd>...
F U N C T I E B E S C H R I J V I N G V A N H E T S E T U P M E N U LET OP! Functies met een asterisk (*) kunnen ook worden 5.2.1 1e Regel [110] gekozen tijdens de Run Mode.
Hoofdinstelling [200] 5.3.3 Referentiesignaal [212] Keuze van de bron van het referentiesignaal. Het hoofdmenu met de belangrijkste instellingen om de regelaar in bedrijf te krijgen, bijv. motorgegevens, 212 Ref Signaal aandrijfgegevens, algemene instellingen en opties. Klemmen 5.3.1 Bedrijf [210] Fabriek: Klemmen Submenu om de V/Hz-mode, het Referentiesignaal en Klemmen, Toetsen, Comm, Kl/DigIn 2,...
5.3.5 Rotatie [214] LET OP! Een te hoge IxR-compensatie kan een verzadiging van de wikkelingen in de motor veroorzaken. Hierdoor kan Hiermee kan de algemene draairichting van de motor er een “Power Fault” (Voedingsfout) optreden. Het effect worden ingesteld. Zie ook § 4.2.6, pag. 27. van IxR-compensatie is groter bij zwaardere motoren.
5.3.9 Motorgegevens [220] 5.3.13 Motor Stroom [224] Submenu’s om de motorgegevens in te stellen. Invoer Instelling van de nominale motorstroom. van de gegevens op het typeplaatje om de regelaar aan te passen aan de aangesloten motor. Items kunnen 224 Motor Stroom alleen worden gewijzigd als de motor wordt gestopt, anders kunnen deze alleen worden afgelezen.
5.3.17 Algemeen [230] 5.3.21 Kies set nr. [234] Submenu om algemene regelaarinstellingen in te stel- Kiest een Parameter Set. Een Parameter Set bestaat uit len, zoals taal op het display, de blokkering van het alle parameters in het submenu Parameter Sets [300]. bedieningspaneel, het kopiëren van fabrieksinstellin- Elke functie in het submenu Parameter Sets heeft een gen, het kopiëren en kiezen van Parameter Sets, het...
5.3.22 Fabrieksinstellingen [235] 5.3.25 Laad de actieve Parameter Set vanaf het Bedieningspaneel [238] Laadt de vooringestelde waarden op 3 verschillende niveaus (fabrieksinstellingen). Alleen de actieve Parameter Set wordt geladen vanaf het Bedieningspaneel. 235 Laad Voorins Voorbeeld: Als de actieve Parameter Set in de doelregelaar "B" is, wordt Parameter Set "B"...
Voorbeeld: 5.3.30 Optie: Seriële communicatie [250] • Autoreset = 5 Instellingen van de optionele seriële ingang. Zie de • Binnen 10 minuten hebben 6 trips plaats instructiehandleiding voor seriële communicatie voor • Bij de 6e trip is er geen Autoreset, omdat het Auto- meer informatie.
Hydrofoor Bij toepassing van deze macro, werken de belangrijkste Controlprint Controlboard pompregelingsfuncties volgens de onderstaande tabel: +10VDC Tabel 21 Macro Hydrofoor AnIn 1 AnIn 2 Venster Selectie/Bereik Common 212 Ref Besturing Klemmen Selectie Preset Frequen- Selection Preset DigIn 1 : Run ties 1-4: Frequencies 1 to 4: DigIn 2 : Pres Ref 1...
Parameter Sets [300] De parameters in dit hoofdmenu worden beschouwd als een Parameter Set. Deze parameters zijn hoofdzake- lijk van het type dat vaak wordt aangepast voor opti- male machineprestaties. Er kunnen maximaal vier sets Nom. Frequentie (A, B, C en D) worden opgeslagen. Deze kunnen wor- den gekozen (ook terwijl de regelaar en de machine in bedrijf zijn) via het toetsenbord, de aansluitklemmen (DigIn 3 en DigIn 4) of via de seriële communicatie-...
5.4.9 Deceleratie helling [318] Stelt het type van elke deceleratiehelling in Fig. 49. S-curve 318 Dec Helling Stp A: Lineair Fabriek: Lineair Keuze: Lineair, S-Curve Lineair Lineair deceleratieverloop S-Curve S-vormig deceleratieverloop (06-F08) Fig. 48 S-curve acceleratieverloop. S-Curve 5.4.6 Deceleratietijd [315] De deceleratietijd wordt gedefinieerd als de tijd die nodig is om van nominale motorfrequentie naar 0Hz te gaan.
5.4.11 Stopmode [31A] 5.4.15 Maximum frequentie [322] Stelt de wijze van stoppen van de motor in als er een Stelt de maximum frequentie in op 10V/20mA, tenzij STOP commando wordt gegeven. er een door de gebruiker gedefinieerde karakteristiek van de analoge ingang wordt geprogrammeerd (zie § 5.5.4, pag.
5.4.18 Motor Potentiometer [325] Stelt de eigenschappen van de Motor Potentiometer- functie in. Zie de parameter DigIn 1 [421] § 5.5.11, pag. 52 voor de keuze van de Motor Potentiometer- functie. Frequentie 325 Motorpot Stp A: Opslag Fabriek: Opslag Frequentie Keuze: Opslag, Vluchtig Na een stop, trip of uitschakelen van...
5.4.24 Jog Frequentie [32H] 5.4.26 Koppel [330] Het Jogfrequentie commando wordt geactiveerd via Submenu met alle instellingen met betrekking tot het één van de digitale ingangen, zie § 5.5.11, pag. 52 - § koppel. 5.5.14, pag. 53. De digitale ingang moet op de functie Jog worden gezet.
5.4.32 PID Regelingen [343] De PID regeling wordt gebruikt om een extern proces te sturen via een terugkoppelingang. De referentie- waarde kan worden ingesteld via de analoge ingang AnIn1, op het bedieningspaneel [500], of via seriële communicatie. Het terugkoppelsignaal moet worden Flux Optimizing area geschakeld naar de analoge ingang AnIn2, die geblok-...
5.4.34 PID I Tijd [345] Het overbruggingsniveau hangt af het type regelaar: - FDU40:450VDC Stelt de integratietijd voor de PID regeling in. Zie § - FDU50:520VDC 5.4.32, pag. 46. - FDU69:650VDC 345 PID I Tijd Stp A: 1,00s Tussenkringspanning Fabriek: 1,00 s Overbrug gings-...
5.4.39 Motor los [353] 5.4.40 Motor I t Type [354] Detecteert een losgekoppelde motor, of faseverlies bij Kies het gedrag van de I t beveiliging. De I t trip tijd de motor (1, 2 of 3 fasen) na 5 seconden. wordt berekend aan de hand van de volgende formule: t=60 x 0.44/((I -1).
Pagina 49
FDU I t Function functie 120,0 110,0 100,0 90,0 80,0 I2t=100% Inom 70,0 I2t=50% Inom 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 T in s (06-F124) Fig. 58 I t Functie FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET SETUP MENU...
I/O [400] 5.5.3 AnIn 1 Setup [412] Vooraf ingestelde schaal en offset van de ingangsconfi- Hoofdmenu met alle instellingen van de standaard guratie. De ingang is unipolair. ingangen en uitgangen van de regelaar 412 AnIn 1 Setup 5.5.1 Analoge ingangen [410] Stp 0-10V/0-20mA Submenu met alle instellingen voor de analoge ingan- gen.
5.5.4 AnIn 1 Offset [413] Speciale functie: Omgekeerd referentiesignaal Als de Offset 100% is en de Versterkingsfactor is -1,00 zal de ingang zich gedragen als geïnverteerde referen- 413 AnIn 1 Offst tie-ingang, zie Fig. 63. Fabriek: 100 % Bereik: -100% tot +100% Regelaar Versterking=-1.00 Offset=100%...
5.5.9 AnIn 2 Versterking [418] Reset commando. Voor een reset van Reset de tripvoorwaarde en om de Autoreset Dezelfde functies als AnIn 1 Versterking [414] zie § functie te activeren, § 4.2, pag. 25. 5.5.5, pag. 51. Kiest AnIn2 of 1 als deze dezelfde functie hebben.
5.5.14 DigIn 4 [424] De MotPot functie is vluchtig, dit wil zeggen dat de referentiewaarde 0Hz is na uitschakelen, Stop of Trip Dezelfde functie als DigIn 1 [421], § 5.5.11, pag. 52. zie § 5.4.18, pag. 43. Het MotPot commando heeft voorrang op de ana- 424 DigIn 4 loge ingangen.
5.5.23 AnOut 1 Versterking [434] 5.5.25 AnOut 2 Setup [436] Vermenigvuldigt de waarde van AnOut 1 met de inge- Dezelfde functie als AnOut1 Setup [432]. Zie § 5.5.21, stelde versterking. De versterking op een analoge uit- pag. 54. gang werkt omgekeerd vergeleken met de ingang. Zie Fig.
5.5.29 DigOut 1 Functie [441] Het Min alarmniveau is bereikt. Zie § Min Alarm Stelt de functie van digitale uitgang 1 in. 5.9, pag. 62. Het Min vooralarmniveau is bereikt. Zie § LET OP! De definities zoals hier beschreven gelden voor de 5.9, pag.
5.5.31 Relais [450] Instellen/Bekijken Submenu met alle instellingen voor de Relaisuit- referentiewaarde [500] gangen. Hoofdmenu om de referentiewaarde te bekijken of in te stellen. De uitlezing hangt af van de gekozen regel- 5.5.32 Relais 1 Functie [451] mode: Stelt de functie van relaisuitgang 1 in. Dezelfde functie als DigOut 1 [441] §...
Waarden Uitlezen [600] 5.7.6 DC Spanning [660] Geeft de actuele DC Spanning weer. Hoofdmenu voor het bekijken van alle huidige opera- tionele gegevens, zoals toerental, koppel, vermogen, 660 DC Spanning etc. 5.7.1 Toerental [610] Geeft de actuele uitgangsfrequentie weer. Eenheid: Resolutie: 610 Frequentie 5.7.7 Temperatuur koellichaam [670]...
5.7.9 Digitale ingangsstatus [690] 5.7.12 Reset Run Tijd [6B1] Geeft de status aan van de Digitale ingangen, Fig. 68. Om de Run Tijd teller te resetten, zie functie Run De eerste rij geeft de digitale ingangen aan. [6D0] § 5.7.11, pag. 59. DigIn 1 DigIn 2 6B1 Rst Run Tijd...
5.7.16 Processnelheid [6E0] cyc/min Cycly per minuut De Processnelheid is een displayfunctie die een aantal U/min Eenheden per minuut grootheden en bijbehorende eenheden, gerelateerd aan de frequentie, weergeeft en die met behulp van de Meters per minuut m/min functies Proceseenheid [6E1] en Proces Schaal [6E2] in dit menu wordt ingesteld.
5.7.19 Waarschuwing [6FO] Trip log [700] Geeft de actuele waarschuwing of de laatste waarschu- Hoofdmenu voor het bekijken van alle opgeslagen wing weer. Een waarschuwing treedt op als de fre- tripgegevens. In totaal worden de laatste 10 trips in de quentieregelaar een triptoestand benadert, maar nog trip log opgeslagen.
Monitor [800] 5.9.3 Alarm Trip [812] Selecteert welk alarm een Trip naar de frequentierege- Hoofdmenu voor het instellen van de Monitor functie. laar moet activeren. 5.9.1 Alarmfuncties [810] 812 Alarm trip De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de fre- quentieregelaar ook als Lastmonitor te gebruiken. Last- monitoren worden gebruikt om machines tegen mechanische overbelasting te beveiligingen.
5.9.6 Alarm responsievertraging [815] 5.9.9 Max Vooralarm niveau (Overbelasting)[818] Stelt de vertragingstijd in tussen optreden en melden van het alarm. Stelt het Max Vooralarm niveau in (Overbelasting). 815 Resp Vertr 818 Max Vooralrm 0,1s 110% Fabriek: 0,1s Fabriek: 110% Bereik: 0-90s Bereik: 0-200%...
Pagina 64
Fig. 71 Alarmfuncties FUNCTIEBESCHRIJVING VAN HET SETUP MENU...
5.9.12 Comparators [820] AnIn1 Er zijn 2 Analoge comparators die beschikbare analoge waarden vergelijken (waaronder de analoge referen- AnIn2 tieingangen) met een instelbare constante. Er zijn 2 Digitale comparators die beschikbare Process — digitale signalen vergelijken. snelheid De uitgangssignalen van deze comparators kunnen op logische wijze worden verbonden, om een logisch 5.9.14 Analoge Comparator 1 constant [822] uitgangssignaal te verkrijgen.
5.9.18 Digitale Comparator 2 [826] Voorbeeld: Riembreukdetectie voor Logisch Y: In dit voorbeeld volgt een beschrijving van het pro- Deze functie is identiek aan de Digitale Comparator 1, grammeren voor zogenaamde "riembreuk-detectie" zie § 5.9.17, pag. 66. Keuze van het ingangssignaal voor ventilator-toepassingen.
Pagina 68
5.9.22 Y Comp 2 [833] 5.9.27 Z Operator 1 [842] Stelt de tweede comparator in voor de Logisch Y functie. Stelt de eerste operator in voor de Logisch Z functie. Y Comp 2 842 Z Operator 1 & Fabriek: Fabriek: &...
5.10 Systeemgegevens bekijken [900] Hoofdmenu voor het bekijken van alle systeemgege- vens. 5.10.1 Type [910] Toont het type regelaar volgens het typenummer. Zie § 1.5, pag. 8. De andere opties worden aangegeven op het type- plaatje van de frequentieregelaar. Zie Fig. 74. 910 Type FO FDU40-074 Fig.
F O U T I N D I C A T I E , D I A G N O S E S E N O N D E R H O U D Trips, waarschuwingen en Los van de TRIP indicatoren zijn er nog twee andere indicatoren om te laten zien dat de regelaar limieten (begrenzingen).
Triptoestanden, oorzaken en 6.2.2 Openen van de frequentieregelaar oplossingen GEVAAR! Schakel altijd de netspanning uit De tabel in deze paragraaf moet worden beschouwd als als het nodig is de regelaar te openen en een basishulpmiddel om de oorzaak van een storing in wacht minstens 5 minuten om de tussen- kringcondensatoren de tijd te geven zich te het systeem te vinden en om het probleem op te los-...
Tabel 28 Triptoestand Triptoestand Mogelijke Oorzaak Oplossing Zorg dat alle drie de fasen goed aange- sloten zijn en dat de aansluitklemmen aangedraaid zijn. Te lage tussenkringspanning: Controleer of de netvoedingsspanning Te lage of geen voedingsspanning binnen de begrenzingen van de regelaar Onderspanning Netspanningsdip veroorzaakt door het valt.
Tabel 28 Triptoestand Triptoestand Mogelijke Oorzaak Oplossing Controleer de koeling van de frequentie- Temperatuur koellichaam overschreden regelaarkast. Zie ook § 8.5, pag. 80. 80°C (waarschuwing bij 75°C): Controleer de functionaliteit van de inge- Te hoge omgevingstemperatuur van de bouwde ventilatoren. De ventilatoren regelaar moeten automatisch aanslaan als de Overtemperatuur...
O P T I E S De standaard beschikbare opties worden hier kort Beschermingsklasse IP23 en beschreven. Enkele van de opties hebben een eigen IP54 gebruiksaanwijzing of installatiehandleiding. Neem De bouwgrootten 210 tot en met 1k1 zijn verkrijgbaar voor meer informatie contact op met uw leverancier. in beschermingsgraad IP23 en de bouwgrootten 003 tot en met 1k1 zijn verkrijgbaar in beschermingsklasse IP54, in overeenstemming met de norm IEC 529.
Extern Bedieningspaneel (ECP) Remchopper Het externe Bedieningspaneel kan worden gebruikt Alle bouwgrootten kunnen worden uitgerust met een om in elke kastdeur of paneel te worden ingebouwd. optionele ingebouwde remchopper. De remweerstand De regelaar moet zonder het ingebouwde Bedienings- moet buiten de regelaar worden bevestigd. De keuze paneel worden besteld.
De optionele rem-chopper wordt ingebouwd door de Tabel 31 Remweerstand en 500V types fabrikant en moet worden gespecificeerd op het moment dat de regelaar wordt besteld. 500V Type P in kW R in Ohm FDU50-018 Relais print Print met 7 extra relaisuitgangen. De relais print werkt FDU50-026 in combinatie met de hydrofoor regel, maar kan tevens FDU50-031...
T E C H N I S C H E G E G E V E N S Algemene elektrische specificaties Tabel 33 Algemene elektrische specificaties Algemeen Netspanning: 380-415V +10%/-15% (FDU40) 440-525V +10/-15% (FDU50) 550-690V +10%/-15% (FDU69) Netfrequentie: 50/60Hz Arbeidsfactor ingang: 0,95 Uitgangsspanning: 0- Netvoedingsspanning:...
Derating voor hogere temperaturen Tabel 36 toont de derating voor hogere omgevings- temperaturen. Als een model bouwgrootte X2 FDU 40-026 bijvoorbeeld een maximum omgevingstempe- ratuur van 50° C heeft, is er geen derating noodzake- lijk. Maar bij een model bouwgrootte X2 FDU40-046 is een derating van 25% (10 x 2,5%) mogelijk bij een omgevingstemperatuur van 50°C.
Mechanische specificaties De onderstaande tabel geeft een overzicht van de afme- tingen en gewichten. De bouwgrootten 10 en 15 bestaan uit 2 of 3 parallel geschakelde frequentierege- laars ingebouwd in een standaard kast. Tabel 38 Mechanische specificaties Bouw- Afm. LxBxD [mm] GewichtIP20 Gewicht IP23/ FDU Type...
Zekeringen, kabeldoorsneden LET OP! Diameter van de kabel hangt af van de toepassing en moet worden bepaald in overeenstemming met de en wartels plaatselijke voorschriften. Gebruik netzekeringen van het type gL/gG volgens LET OP! De afmetingen van de vermogensklemmen IEC269 of installatiezekeringen met soortgelijke eigen- gebruikt in de bouwgrootten X10 en X15 kunnen schappen.
Pagina 82
128.5 7(4x) CONTROLBOARD (06-F118new_1) Fig. 80 FDU bouwgrootte 003 tot 013 (X1) Fig. 81 FDU bouwgrootte 018 tot 037 (S2) TECHNISCHE GEGEVENS...
Pagina 83
9(8x) 7(4X) CONTROLBOARD CONTROLBOARD L3 PE U V W L1 L2 L3 PE (06-F128new_1) (06-F46new_1) Fig. 84 FDU bouwgrootte 109 tot 175 (X4) Fig. 82 FDU bouwgrootte 046 tot 073 (X2) 9(8x) 9(8x) CONTROLBOARD CONTROLBOARD (06-F58new-1) (06-F44new_1) Fig. 85 FDU bouwgrootte 210 tot 375 (X5) Fig.
Pagina 84
1200 (06-F133new_1) Fig. 86 FDU bouwgrootte 500 tot 750 (X10), voorbeeld van een regelaar in schakelkast 1800 (06-F134new-1) Fig. 87 FDU bouwgrootte 900 tot 1k1 (X15), voorbeeld van een regelaar in schakelkast TECHNISCHE GEGEVENS...
Pagina 85
S E T U P M E N U L I J S T - Functies met een * kunnen worden gewijzigd FABRIEK EIGEN terwijl het apparaat in bedrijf (RUN) is. Inv. Fout - Dik omlijnde fabrieksinstellingen (standaard)af- Onderspanning hankelijk van de vermogensprint ID en/of Motor Data instellingen Comm fout - Als er geen standaardwaarde is ingevuld, betreft het...
Pagina 86
FABRIEK EIGEN FABRIEK EIGEN Limieten/Beveiligingen Energie ...kWh *Netonderbreking *Reset Energie *Rotor geblokkeerd Uit Proces Frequentie h:..m..*Motor los *Set Prc Eenheid *Motor I t Type Trip *Set Prc Schaal 1.000 *Motor I Waarschuwing Tripgeheugen Analoge ingangen Trip 1 h:..m..AnIn1 Functie Frequentie Trip 2 h:..m..
1 0 . P A R A M E T E R S E T L I J S T Tabel 42 Parameter Set Lijst Default Parameter Sets Run/Stop *Acc. Tijd 2.00s *Acc. MotPot 16.00s *Acc>Min Freq 2.00s *Acc. Helling Lineair *Dec.
Pagina 88
1 1 . I N D E X Symbols Bedieningspaneel ......21 EN61800-3 ........9 Bedrijf ........... 30 Enable ....... 22, 25, 52 * ..........23, 29 Beschermingsklasse IP23 en IP54 ... 74 Extern Bedieningspaneel ..28, 75 +10VDC Voedingsspanning ..17 Brake functie +24VDC supply voltage ....
Pagina 92
V E R T E G E N W O O R D I G I N G E N ADL Co. Emotron El-Fi SA TENSON Engineering Ltd P.O. Box 47 Aribau 229, Ent 1a Room 908, Nan Fung Commercial...