A
HDMI
Als de camera wordt verbonden met een HDMI-apparaat (0 204),
wordt het beeld dat door het objectief te zien is zowel in de
cameramonitor als op het HDMI-apparaat weergegeven. De
aanduidingen die in het HDMI-apparaat verschijnen tijdens
filmopname worden rechts weergegeven. Geluidsniveau, virtuele
horizon of histogram worden niet door de camera weergegeven;
aanduidingen in de monitor en op het HDMI-apparaat kunnen
niet worden verborgen of worden weergegeven met behulp van de R-knop. Selecteer Uit voor
HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu om livebeeld te gebruiken wanneer de camera
met een HDMI-CEC-apparaat is verbonden (0 205).
A
Afstandsbedieningkabels
Als Film opnemen is geselecteerd voor persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen,
0 248), dan kunnen de ontspanknoppen op de optionele MC-DC2 afstandsbedieningkabels
(0 298) worden gebruikt om filmlivebeeld te starten en de filmopname te beëindigen.
D
Films opnemen
Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film onder
y
fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera
horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (voor
informatie over het verminderen van flikkeringen en banden, zie Flikkerreductie, 0 252). Er
kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn. Heldere
banden kunnen in bepaalde delen van het beeld met knipperende borden en andere
onderbroken lichtbronnen verschijnen of als het onderwerp kort door een strobe of een andere
heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
lichtbronnen tijdens het opnemen van films. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg hebben.
Merk op dat ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) en onverwachte kleuren kunnen
verschijnen als u inzoomt op het beeld dat door het objectief (0 55) zichtbaar is tijdens
filmlivebeeld.
Er kan geen flitslicht worden gebruikt tijdens filmlivebeeld.
De opname eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd, als er aan de standknop wordt
gedraaid of als er een ontspanknop voor de afstandsbediening wordt geselecteerd.
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen te
voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is. Merk op dat de temperatuur
van de interne schakelingen van de camera kan toenemen en er in de volgende gevallen ruis
(heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan ook voelbaar
warm worden, maar dit duidt niet op een defect):
• De omgevingstemperatuur is hoog
• De camera is voor langere perioden in livebeeld gebruikt of om films op te nemen
• De camera is voor langere perioden in continu ontspanstand gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u op de a-knop drukt, dient u te wachten totdat de interne
schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
64