Zoekerbeeldscherpte aanpassen
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar, waarmee de camera aan het
gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Controleer of de weergave
in de zoeker scherp is voordat foto's in de zoeker worden gekadreerd.
1
Zet de camera aan.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
2
Stel de zoeker scherp.
Draai aan de dioptrieregelaar totdat de AF-
veldhaakjes zijn scherpgesteld. Pas op dat uw
vingers of vingernagels niet in uw oog komen bij
het bedienen van de dioptrieregelaar met uw
oog tegen de zoeker.
A
Zoekerbeeldscherpte aanpassen
Indien u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige
servo-autofocus (AF-S; 0 97), enkelpunts-AF (0 99) en het middelste scherpstelpunt (0 101), en
kadreer vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk de
ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Terwijl de camera is scherpgesteld, gebruik
de dioptrieregelaar om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker. Wanneer nodig
kan de zoekerbeeldscherpte met gebruik van optionele correctielenzen verder worden
aangepast (0 297).
Scherpstelhaakjes
AF-veld
X
33