AF-veldstand
Hier kunt u selecteren hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd.
• Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 101; de camera
zal alleen scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.
Gebruik deze stand voor bewegende onderwerpen.
• Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 101. In de
scherpstelstanden AF-A en AF-C stelt de camera scherp op basis van informatie uit de
omringende scherpstelpunten als het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt
kortstondig verlaat. Het aantal scherpstelpunten wisselt afhankelijk van de
geselecteerde stand:
- 9-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie als u tijd hebt om de foto opnieuw in beeld
te brengen of als u een onderwerp fotografeert dat voorspelbaar beweegt (zoals
hardlopers of raceauto's op een parcours).
- 21-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie als u een onderwerp fotografeert dat
onvoorspelbaar beweegt (zoals spelers op het voetbalveld).
- 39-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie wanneer u foto's maakt van snel
bewegende onderwerpen die niet eenvoudig in de zoeker in beeld kunnen worden
gebracht (zoals vogels).
• 3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 101. In de
scherpstelstanden AF-A en AF-C volgt de camera onderwerpen die het geselecteerde
scherpstelpunt verlaten en selecteert het nieuwe scherpstelpunten, zoals vereist. Kies
deze optie als u foto's met onderwerpen die grillig van de ene naar de andere kant
bewegen (zoals tennisspelers), snel in beeld wilt brengen. Als het onderwerp de zoeker
verlaat, laat u de ontspanknop los en brengt u de foto opnieuw in beeld met het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.
• Automatische veld-AF: De camera detecteert automatisch het
onderwerp en selecteert het scherpstelpunt. Als een G-, E- of D-
type objectief wordt gebruikt (0 287), kunnen voor verbeterde
onderwerpdetectie menselijke onderwerpen worden
onderscheiden van de achtergrond. De actieve
scherpstelpunten worden kort gemarkeerd nadat de camera
scherpstelt; in de AF-C-stand of wanneer continu servo-autofocus
is geselecteerd in de AF-A-stand, blijft het hoofdscherpstelpunt
gemarkeerd nadat de andere scherpstelpunten zijn
uitgeschakeld.
N
99