Controle van display na starten en tijdens het gebruik
Na het starten en gedurende het bedrijf moet de gebruiker de controlelampen en de indicaties in het display con-
troleren.
De waarschuwingslamp (1) knippert rood bij het optre-
den van een systeemfout of een technische storing,
de motor moet onmiddellijk worden uitgezet. Als het
systeem een waarschuwing geeft, dan knippert de
waarschuwingslamp geel. Er kan aanvullend een fout-
code op het scherm verschijnen en een geluidssignaal
weerklinken.
De meldingen door gepaste maatregelen oplossen,
zie "Storingstabel display" (blz. 156), evt. vakbe-
kwaam personeel raadplegen.
Als er tijdens het gebruik onvoldoende motoroliedruk is, dan brandt
de controlelamp motoroliedruk (1). De motorwaarschuwingslamp
(2) knippert in het rood, en op het scherm verschijnt de melding zo-
als weergegeven in de afbeelding rechts.
Motor onmiddellijk uitschakelen en motoroliepeil controleren.
Als er tijdens het gebruik een fout in het laadsysteem optreedt, dan
brandt de controlelamp Lading (1). De motorwaarschuwingslamp
(2) knippert in het rood, en op het scherm verschijnt de melding zo-
als weergegeven in de afbeelding rechts.
Motor onmiddellijk uitschakelen en V-snaarspanning controle-
ren.
De wijzer van de koelvloeistoftemperatuurweergave (1) moet zich
tussen "C" (koud) en "H" (warm) bevinden. Wanneer de wijzer tij-
dens bedrijf tot in het rode gebied "H" stijgt, de machine voor afkoe-
ling naar stationair draaien schakelen.
De machine vijf minuten stationair laten draaien, pas
dan de motor uitschakelen!
90
1
(knippert)
1
(brandt)
1
(brandt)
A
B
Bedrijf
2
(knippert)
2
(knippert)
1
R5535-8144-1
03/2020