Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsbepalingen Voor Het Gebruik - Kubota R070 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedrijf
BEDRIJF

Veiligheidsbepalingen voor het gebruik

De veiligheidsbepalingen (blz. 13) moeten in acht genomen worden.
De machine mag enkel zoals bepaald in hoofdstuk Bedoeld gebruik (blz. 16) bediend worden.
Alleen geïnstrueerd of opgeleid personeel mag de machine bedienen (blz. 11).
Het bedienen van de machine onder invloed van drugs, medicijnen of alcohol is verboden. Bij oververmoeid-
heid van de gebruiker moet het gebruik worden gestaakt. De gebruiker moet fysiek in staat zijn de machine
veilig te kunnen bedienen.
De machine mag alleen worden gebruikt als alle beveiligingsvoorzieningen volledig werken.
Voor het starten van of het werken met de machine nagaan of er niemand gevaar loopt.
Voordat de machine in gebruik wordt genomen, moet er worden nagegaan of er geen uiterlijk herkenbare
schade of defecten zijn. De werkzaamheden aan de machine uitvoeren. Als schade wordt vastgesteld, dan
mag de machine pas na het verhelpen van de schade weer in bedrijf worden genomen.
De bediener moet nauw aansluitende kledij dragen, volgens de nationale voorschriften van het betreffende
land.
Gedurende het gebruik mogen zich géén personen, behalve de gebruiker, in de cabine bevinden of erin stap-
pen.
De machine bij het in- en uitstappen altijd stevig vasthouden met het gezicht naar de machine gericht. Altijd
beide voeten en één hand of beide handen en één voet op de treden en aan de handgreep van de machine
houden. De bedieningsvoorzieningen niet als handgreep gebruiken. Nooit in of van de machine springen.
Nooit een rijdende machine bestijgen.
De bediener mag enkel de motor starten en de bedieningselementen bewegen als hij zich op de bestuurders-
plaats bevindt.
De veiligheidsgordel voor het starten van de machine bevestigen. De richtingschakelaar moet in de neutrale
stand staan, de parkeerrem moet zijn aangetrokken en de hulpstukken moeten zich op de grond bevinden.
De motor moet altijd worden uitgeschakeld als de cabine wordt verlaten. In uitzonderingsgevallen, bijv. voor
het storingzoeken, kan de cabine ook bij draaiende motor worden verlaten. De bediener moet daarbij nagaan
of de werkhydrauliek en de hydrauliek van het hulpcircuit zijn vergrendeld.
Tijdens het bedrijf mag de bestuurder niet met armen, benen of bovenlichaam uit de beschermende inrichting
leunen.
Voor het verlaten van de machine (bijv. voor pauzes of bij het beëindigen van het werk), moet de machine op
een stevige, vlakke en egale ondergrond worden geplaatst, het hulpstuk tot op de bodem worden neergela-
ten, alle bedieningshendels in neutrale stand worden gezet, de motor worden uitgeschakeld, de parkeerrem
worden aangetrokken en de machine worden beveiligd tegen opnieuw inschakelen door de sleutel mee te
nemen. De cabinedeur, indien aanwezig, sluiten en de machine met wielkeggen tegen wegrollen beveiligen.
Het is verboden de motor te laten lopen in een gesloten ruimte. Enkel als er zich in de ruimte een afvoer-
systeem bevindt of de ruimte voldoende verlucht is. Het uitlaatgas bevat koolmonoxide. Koolmonoxide is
kleur- en reukloos en dodelijk.
Nooit onder de opgetilde machine of een opgetild hulpstuk kruipen.
R5535-8144-1
03/2020
65

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave