Opbouw en werking
18. Controlelamp waarschuwingsknipperlicht / knipperlicht
Als het knipperlicht bediend wordt, dan gaat afhankelijk van de schakelstand de linker- of rechtercontrolelamp
knipperen. Als er op de waarschuwingsknipperlichtschakelaar is gedrukt, dan gaan beide controlelampen
knipperen.
19. Waarschuwingslamp veiligheidsgordel
De controlelamp gaat branden wanneer de veiligheidsgordel niet is omgedaan.
20. Controlelamp parkeerrem
De controlelamp gaat branden wanneer er aan de parkeerrem is getrokken.
21. Controlelamp differentieelblokkering
De controlelamp gaat branden wanneer de differentieelblokkering is ingeschakeld.
22. Controlelamp grootlicht
De controlelamp gaat branden als het grootlicht is ingeschakeld.
23. Controlelamp dimlicht
De controlelamp gaat branden als het dimlicht is ingeschakeld.
24. Controlelamp begrenzingslichten
De controlelamp gaat branden wanneer de schijnwerper is ingeschakeld.
25. Controlelamp sleutel insteken
De controlelamp sleutel insteken brandt wanneer de sleutel moet worden ingestoken.
26. Controlelamp sleutel uittrekken
De controlelamp sleutel uittrekken brandt wanneer de sleutel moet worden uitgetrokken.
27. Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft de relatieve brandstofhoeveelheid in de tank aan.
28. Controlelamp brandstofpeil
De controlelamp brandstofvoorraad brandt bij een laag brandstofpeil, en geeft aan dat er getankt moet wor-
den.
29. Waarschuwingslamp HST-olietemperatuur
De waarschuwingslamp HST-olietemperatuur brandt bij een verhoogde temperatuur van de hydraulische olie
in het HST-systeem.
30. Waarschuwingslamp HST-laaddruk
De waarschuwingslamp HST-laaddruk brandt bij een verlies van laaddruk in het HST-systeem.
31. Controlelamp werkhydrauliek vergrendeld
De controlelamp gaat branden wanneer de functie van de werkhydrauliek is ingeschakeld.
32. Controlelamp extra circuit
De controlelamp gaat branden wanneer het extra circuit is ingeschakeld.
33. Waarschuwingslamp remvloeistof
De controlelamp gaat branden bij te weinig remvloeistof.
R5535-8144-1
03/2020
49