Cabine verwarmen
Motor starten (blz. 88).
Temperatuurregelaar (1) in de gewenste stand zetten.
Blauw Koud
Rood Warm
Ventilatorschakelaar (2) in stand 1, 2 of 3 schakelen.
Luchtmonden op de gewenste positie instellen (blz. 59).
De ventilatorschakelaar niet bij gesloten luchtmonden
bedienen. Anders kunnen de pakkingen beschadigd
raken.
De luchttoevoer met hendel (1) in stand circulatielucht (A) zet-
ten om de cabine sneller te verwarmen.
Er stroomt geen koude buitenlucht naar binnen en de circulerende
binnenlucht wordt sneller verwarmd.
Om ervoor te zorgen dat de ruiten bij langdurig gebruik van de ver-
warming niet beschadigd worden, moet de luchttoevoer na de ver-
warmingsfase van de cabine weer in de stand frisse lucht (B) ge-
schakeld worden.
Bij een bedrijfswarme motor stroomt de verwarmingslucht uit de
luchtmonden.
In stoffige omgeving moet de toevoer van verse lucht
ingeschakeld zijn om de luchtdruk in de cabine te ver-
hogen. Dit helpt te voorkomen dat stof de cabine bin-
nendringt.
Continu circulatiebedrijf leidt tot oververmoeidheid van de gebruiker! Circulatiebedrijf gedurende een
langere periode kan leiden tot zuurstofgebrek en oververhitting in de cabine. Er stroomt geen koele
STOP
frisse lucht van buiten naar binnen. De gebruiker raakt hierdoor snel oververmoeid.
Koeling van de cabine met airco (optioneel)
Thermostaat (3) in stand "Koud" zetten.
Blauw Koud
Rood Warm
Ventilatorschakelaar (4) in stand 1, 2 of 3 schakelen.
Luchtmonden op de gewenste stand instellen.
Aircoschakelaar (1) indrukken en airconditioning aanzetten.
Het controlelampje (2) brandt.
Zorgen dat de cabinedeur gesloten is wanneer de air-
co in bedrijf is. Anders kan de compressor van de airco
overbelast raken.
130
1 1
1
A
B
2 2
3 3
1 1
Bedrijf
2 2
4 4
R5535-8144-1
03/2020