Buitenbedrijfstelling
De machine moet op die manier worden geplaatst dat hij onmogelijk kan wegrollen en dat hij bevei-
STOP
ligd is tegen gebruik door onbevoegden.
Machine op een effen en vaste ondergrond zetten.
Motor afzetten.
Parkeerrem aantrekken.
Hefmast en hulpstuk laten zakken.
Druk uit hydraulisch systeem laten.
Sleutel verwijderen.
Controleren of de controlelamp (1) van de diefstalbeveiliging
aan de startschakelaar knippert.
Indien nodig de machine bijtanken (blz. 143).
Alle deuren (cabine-uitvoering) en de afdekkingen afsluiten.
Controleren of er lekken zijn of schade is aan de buitenkant van
de machine. Defecten moeten vóór de volgende inbedrijfstel-
ling worden verholpen.
Als er veel vuil is, de machine reinigen (blz. 148).
Parkeer de machine niet op plaatsen waar ontvlambare materialen (bijv. gedroogd gras of stro) aan-
wezig zijn.
128
Bedrijf
R5535-8144-1
03/2020