Overzicht voor het bevestigen van kinderzitjes met de veiligheidsgordel
Overeenkomstig de Europese wetgeving staan in dit overzicht de mogelijkheden voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel gehomologeerd (a)
met de veiligheidsgordel.
Zitplaats
Zitrij 1 (c)
Passagiersstoel
Zitrij 2 (d)
Zitplaats achterin,
achter de
bestuurdersstoel
Zitplaats achterin,
achter de
passagiersstoel
Middelste zitplaats
achter (c) (e)
U: zitplaats die geschikt is voor de bevestiging van een kinderzitje met een veiligheidsgordel, universeel goedgekeurd voor plaatsing met de "rug in de rijrichting" en
het "gezicht in de rijrichting".
UF: zitplaats die geschikt is voor de bevestiging van een kinderzitje met de veiligheidsgordel, universeel goedgekeurd voor plaatsing met het "gezicht in de rijrichting".
X: zitplaats die niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aangegeven gewichtscategorie.
(a): universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b): groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de voorpassagiersstoel worden bevestigd.
(c): raadpleeg de wetgeving in uw land voordat u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt.
(d): als u een kinderzitje met de rug of het gezicht in de rijrichting op een achterzitplaats bevestigt, moet u de voorstoel naar voren schuiven en de rugleuning rechtop
zetten zodat er voldoende ruimte is voor het kinderzitje en de benen van het kind.
(e): een kinderzitje met steun mag nooit op deze zitplaats worden geplaatst.