Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

In de volgende gevallen wordt er geen
waarschuwing gegeven:
– Wanneer stilstaande objecten (zoals geparkeerde
auto's, vangrails, lantaarnpalen) aanwezig zijn.
– Bij tegemoetkomende voertuigen.
– Op kronkelige wegen of bij scherpe bochten.
– Bij het inhalen of ingehaald worden door een
erg lang voertuig (zoals een vrachtwagen, bus)
dat wordt gedetecteerd in een dode hoek aan de
achterzijde en dat tegelijkertijd aanwezig is in het
gezichtsveld van de bestuurder.
– Bij een snelle inhaalmanoeuvre.
– Bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en
achter worden gedetecteerd, worden aangezien
voor een vrachtwagen of een stilstaand object.
Storing
Bij een storing knippert dit
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel enkele seconden, gaat het
servicelampje branden en wordt er een melding
weergegeven.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals bij regen of hagel) werkt het systeem
mogelijk tijdelijk niet goed.
Vooral het rijden op een nat wegdek of het
van een droog wegdek op een nat wegdek
terechtkomen kan tot een vals alarm leiden (zo
kan een wolk waterdruppels in de dode hoek
worden aangezien voor een voertuig).
Let er bij slecht weer en in de winter altijd op
dat de sensoren niet met modder, sneeuw of ijs
bedekt zijn.
Plak geen stickers of andere voorwerpen op
het gedeelte van de buitenspiegels waar het
waarschuwingsgebied zich bevindt of op de
detectiezones op de voor- en achterbumper,
omdat de dodehoekbewaking dan mogelijk niet
goed werkt.
Parkeerhulp
Raadpleeg voor meer informatie de
algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen.
Het systeem detecteert de nabijheid van obstakels
(bijvoorbeeld voetganger, voertuig, boom, hek) met
de hulp van de sensoren in de bumper en geeft
deze aan.

Parkeerhulp achter

► Schakel de achteruitversnelling in om het
systeem te activeren (bevestigd door een
geluidssignaal).
Het systeem wordt uitgeschakeld wanneer uit de
achteruitversnelling wordt geschakeld.
Geluidssignalen
Het systeem geeft de aanwezigheid van obstakels
binnen het detectiegebied van de sensor aan.
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Rijden
6
101

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave