Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderbreken; Hoogteverstelling Van De Koplampen - CITROEN C3 2022 Instructieboekje

Inhoudsopgave

Advertenties

Verlichting en zicht
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Werking
In een zeer donkere omgeving en als de
verkeerssituatie het toelaat:
– Het grootlicht gaat automatisch
branden. Op het instrumentenpaneel
gaan deze controlelampjes branden.
Als de omgeving voldoende is verlicht en/of gebruik
van het grootlicht door de verkeerssituatie niet
mogelijk is:
– De dimlichten blijven branden. Op
het instrumentenpaneel gaan deze
controlelampjes branden.
De functie wordt uitgeschakeld als de
mistlampen worden ingeschakeld of het systeem
omstandigheden met slecht zicht detecteert (zoals
mist, zware regenval of sneeuw).
Wanneer de mistlampen worden uitgeschakeld of
wanneer het zicht verbetert, dan wordt de functie
automatisch weer ingeschakeld.
Dit controlelampje gaat uit als de functie
wordt uitgeschakeld.

Onderbreken

De bestuurder kan indien nodig op elk moment zelf
de verlichting omschakelen.
► Schakel de koplampen handmatig tussen
dimlicht en grootlicht om de functie te onderbreken.
Als de controlelampjes "AUTO" en "Dimlicht"
branden, schakelt het systeem over op het
grootlicht.
52
Als de controlelampjes "AUTO" en "Grootlicht"
branden, schakelt het systeem over op het dimlicht.
► U kunt de functie weer inschakelen door weer
handmatig tussen het dimlicht en grootlicht te
schakelen.
In de volgende gevallen kan het systeem
tijdelijk worden uitgeschakeld of niet goed
werken:
– Bij zeer slecht zicht (bijvoorbeeld bij sneeuw of
zware regen).
– Als de voorruit voor de camera vuil of beslagen
is, of wordt afgedekt (bijvoorbeeld door een
sticker).
– Als de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of reflecterende
panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).
Het systeem schakelt de functie tijdelijk uit als het
dichte mist detecteert.
Het systeem detecteert geen:
– Weggebruikers die geen verlichting voeren,
zoals voetgangers.
– Voertuigen waarvan de verlichting wordt
afgeschermd (bijvoorbeeld door een vangrail op
de snelweg).
– Voertuigen die zich aan de top of de voet van
een steile helling, in een bocht of op een zijweg
bevinden.
Reinig de voorruit, met name het gedeelte
vóór de camera, regelmatig.
De binnenkant van de voorruit kan ook beslaan
ter hoogte van de camera. Bij vochtige en
koude weersomstandigheden moet u de voorruit
regelmatig ontwasemen.
Laat geen sneeuw op de motorkap of het dak
liggen, omdat de detectiecamera daardoor kan
worden afgedekt.
Storing
Bij een storing van het systeem of de camera
gaat dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden, samen met een
geluidssignaal en een melding.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Hoogteverstelling van de
koplampen
Verstel de koplampen afhankelijk van de belading
van uw auto om verblinding van medeweggebruikers
te voorkomen.
0. (Begininstelling)
Alleen bestuurder of bestuurder + voorpassagier

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave