Instrumenten
Let op:
•
Overdag zorgt de dagrijverlichting
ervoor dat de motorfiets beter
zichtbaar
weggebruikers.
•
In andere situaties moet het dim-
licht worden gebruikt, tenzij de
verkeerssituatie het gebruik van
grootlicht mogelijk maakt.
Waarschuwingslampje
brandstofniveau
Het waarschuwingslampje voor
het brandstofniveau gaat branden wan-
neer er nog circa 3,5 liter brandstof in
de tank aanwezig is.
Waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) (indien gemonteerd)
Waarschuwing
Stop de motorfiets wanneer het waar-
schuwingslampje van het bandspan-
ningscontrolesysteem
brandt.
Rij niet op de motorfiets tot de banden
gecontroleerd zijn en de juiste banden-
spanning hebben in koude toestand.
Let op:
•
Het bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) kan op alle modellen worden
geleverd als optie.
30
is
voor
andere
(TPMS)
lampje
wanneer de bandenspanning voor of
achter onder de aanbevolen spannings-
waarde ligt, of wanneer geen signaal
wordt ontvangen. Het gaat niet branden
wanneer de bandenspanning te hoog is.
Voor meer informatie, zie pagina 120.
Wanneer
brandt, wordt in het weergavegebied
automatisch het TPMS-symbool getoond
dat aangeeft welke band een te lage
bandspanning heeft met de bijbeho-
rende bandspanning.
5
cjww
1.
TPMS-lampje
2.
Indicatie voorband
3.
Indicatie achterband
4.
Modusknop
5.
Joystickbediening
rood
De bandenspanning waarbij het waar-
schuwingslampje gaat branden wordt
gecompenseerd tot 20 °C, maar de bij-
behorende digitale drukweergave niet,
(zie pagina 203). Zelfs wanneer het digi-
tale display precies of ongeveer de
standaard bandenspanning lijkt aan te
geven wanneer het waarschuwings-
lampje
bandenspanning aangegeven. Een lekke
band is dan de meest waarschijnlijke
oorzaak.
Het
TPMS-waarschuwings-
gaat
alleen
rood
het
waarschuwingslampje
4
F
o7:29
PM
12.5
E
18
TRIP
9999
02:25
F
R
1
PSI
mi
HH:MM
1
brandt,
wordt
branden
12 14
RPM
10
x1000
5
8
6
mph
4
36
25.2
2 0
PSI
mp/h
2
3
een
lage