Voor een juiste kalibratie van het sys-
teem moet de volgende procedure
worden aangehouden:
• Zet het contact aan. De motor niet
starten.
• Wacht
tot
lampje stopt met knipperen. De
kalibratie van de afstelmotor is dan
voltooid.
• Start de motor. Als het waarschu-
wingslampje
knipperen, geeft dat aan dat de
afstelmotoren
gekalibreerd als gevolg van lage
accuspanning.
• Wacht
tot
lampje stopt met knipperen voordat
u de motorfiets gebruikt.
Als deze procedure niet wordt gevolgd,
stopt de herkalibratie en blijft het waar-
schuwingslampje branden.
In dat geval gaat het waarschuwings-
lampje uit nadat de herkalibratie de
volgende keer is voltooid.
het
waarschuwings-
weer
begint
opnieuw
worden
het
waarschuwings-
Algemene informatie
Tractiecontrole (TC)
Tractiecontrole en tractiecontrole voor
optimaal bochtenwerk dienen niet als
vervanging van een gepaste rijstijl die
is afgestemd op de toestand van de
weg en de weersomstandigheden. Ze
kunnen niet voorkomen dat tractiever-
te
lies optreedt als gevolg van:
• te hoge snelheid bij het inrijden van
bochten;
• accelereren
hellingshoek;
• remmen.
Tractiecontrole of tractiecontrole voor
optimaal bochtenwerk kan niet voorko-
men dat het voorwiel slipt.
Wanneer een van bovenstaande pun-
ten niet wordt nageleefd, kan dat
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Alle motorfietsen zijn uitgerust met
tractiecontrole (TC).
Tractiecontrole is een systeem dat helpt
de grip op de weg te behouden tijdens
het accelereren op natte of gladde
wegen. Als de sensoren detecteren dat
het achterwiel zijn grip op de weg ver-
liest
(slipt),
controlesysteem in werking en wijzigt
het motorvermogen tot de grip van het
achterwiel is hersteld.
Het indicatielampje van de tractie-
controle knippert wanneer het systeem
actief is en de bestuurder hoort mogelijk
een verandering in het motorgeluid.
Waarschuwing
bij
een
treedt
het
scherpe
tractie-
117