Rijden op de motorfiets
Waarschuwingslampje ABS
Wanneer de contactschakelaar
in de stand ON (AAN) wordt gedraaid, is
het normaal dat het waarschuwings-
lampje ABS gaat knipperen.
Als het ABS-waarschuwingslampje con-
tinu
brandt,
betekent
ABS-functie niet beschikbaar is omdat:
• het ABS is uitgeschakeld door de
bestuurder (zie 'Motorfietsinstellin-
gen' op pagina 81 of 'Configuratie
rijmodus' op pagina 90).
• zich in het ABS-systeem een sto-
ring voordoet die onderzocht dient
te worden.
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden, betekent
dit dat er een storing in het ABS is
opgetreden, die nader moet worden
onderzocht. Een van de volgende waar-
schuwingsberichten kan verschijnen op
het multifunctionele display:
• WAARSCHUWING – ABS-SYSTEEM
UITGESCHAKELD
• ABS-SYSTEEM – ABS VOOR BOCH-
TEN
UITGESCHAKELD
modellen uitgerust met ABS voor
optimaal bochtenwerk).
Voor meer informatie over het ABS-
waarschuwingslampje, zie pagina 64.
162
dit
dat
de
(alleen
Waarschuwing
Het ABS-waarschuwingslampje gaat na
drie minuten branden als het achter-
wiel wordt aangedreven terwijl de
motorfiets op de middenbok of zijstan-
daard staat.
Als met de motorfiets was gereden
voordat deze op de middenbok of zij-
standaard
werd
ABS-waarschuwingslampje
minuut samen met het storingslampje
voor het motormanagementsysteem
(MIL) branden.
Deze reactie is normaal.
Wanneer het contact wordt uitgescha-
keld en de motorfiets opnieuw wordt
gestart, blijven de waarschuwings-
lampje(s) branden tot de motorfiets een
snelheid van meer dan 10 km/h bereikt.
Waarschuwing
De ABS-computer werkt op basis van
vergelijking van de relatieve snelheid
van de voor- en achterwielen.
Het gebruik van niet-goedgekeurde
banden kan de wielsnelheid beïnvloe-
den en de ABS-functie buiten werking
stellen, wat kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval onder omstandigheden waarbij
de ABS normaliter zou werken.
gezet,
gaat
het
na
één