Ververs de motorolie en vervang het fil-
ter (zie pagina 182).
Controleer en corrigeer zo nodig de
bandenspanningen.
Plaats de motorfiets op een rek, zodat
de wielen niet op de vloer rusten. (Indien
dit niet mogelijk is, planken onder het
voor- en achterwiel plaatsen om te
voorkomen dat de banden in contact
komen met vocht.)
Spuit roestwerende olie (er is een breed
scala aan producten op de markt en uw
dealer kan u lokaal advies bieden) op alle
ongelakte metalen oppervlakken om
roesten te voorkomen. Voorkom dat olie
op rubberen onderdelen en remschijven
of in de remklauwen terechtkomt.
Zorg ervoor dat het koelsysteem gevuld
is met een koelvloeistof bestaand uit
een mengsel van 50% koelvloeistof en
50% gedestilleerd water (let op: de HD4X
Hybride OAT-koelvloeistof, zoals geleverd
door Triumph, is voorgemengd en hoeft
niet te worden verdund) (zie pagina 185).
Verwijder de accu en bewaar deze op
een plaats waar hij niet wordt blootge-
steld aan direct zonlicht, vocht of
temperaturen onder het vriespunt. Tij-
dens stalling moet de accu ongeveer
elke twee weken langzaam worden gela-
den
(één
ampère
pagina 209).
Stal de motorfiets in een koele, droge
ruimte, uit het zonlicht en met een zo
klein mogelijke dagelijkse temperatuur-
variatie.
Trek een geschikte poreuze hoes over
de motorfiets, om deze vrij te houden
van stof en vuil. Gebruik geen kunst-
stoffen of soortgelijke niet-ventilerende,
gecoate materialen die de luchtstroming
beperken en waardoor warmte en vocht
zich kunnen ophopen.
of
minder)
(zie
Reiniging en stalling
Voorbereidingen na stalling
Monteer de accu (indien verwijderd) (zie
pagina 212).
Wanneer de motorfiets langer dan vier
maanden gestald geweest is, vervangt u
de motorolie (zie pagina 182).
Controleer alle punten die genoemd zijn
in het hoofdstuk Dagelijkse veiligheids-
controle.
Verwijder de bougies uit elke cilinder
voordat u de motor start.
Klap de zijstandaard uit.
Zwengel de motor diverse keren rond
met behulp van de startmotor, totdat
het oliedruklampje uitgaat.
Monteer de bougies, zet ze vast met
12 Nm en start de motor.
Controleer en corrigeer zo nodig de
bandenspanningen.
Reinig het hele voertuig grondig.
Controleer of de remmen goed werken.
Maak een proefrit met de motorfiets op
lage snelheid.
230