Richtingaanwijzers
Wanneer de richtingaanwijzer-
schakelaar naar links of naar rechts
wordt gedraaid, knippert het bijbeho-
rende waarschuwingslampje in hetzelfde
tempo als de richtingaanwijzer.
Alarmknipperlichten
Om de alarmknipperlichten aan of uit te
zetten, drukt u kort op de alarmknipper-
lichtschakelaar.
De alarmknipperlichten werken alleen
als het contact op ON (AAN) staat.
De alarmknipperlichten blijven aan als
het contact wordt uitgeschakeld, totdat
de
alarmknipperlichtschakelaar
wordt ingedrukt.
Grootlichtknop
Wanneer de grootlichtknop wordt
ingedrukt, wordt het grootlicht ingescha-
keld. Door nogmaals op de knop te druk-
ken wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
Let op:
•
Als de motorfiets voorzien is van
dagrijlicht, heeft de grootlichtknop
extra functionaliteit.
Als de DRL-schakelaar in de stand dag-
rijlicht staat, kan het grootlicht worden
ingeschakeld door de grootlichtknop
ingedrukt te houden. Dit blijft branden
zolang de knop ingedrukt wordt gehou-
den, en gaat uit zodra de knop wordt
losgelaten.
Let op:
•
Op dit model is geen aan/uit-scha-
kelaar voor verlichting aangebracht.
Het achterlicht en de kenteken-
plaatverlichting gaan automatisch
branden wanneer het contact in de
stand AAN wordt gedraaid.
•
De koplamp gaat branden als het
contact in de stand ON (AAN) gezet
wordt. De koplamp gaat uit wan-
neer de startknop wordt ingedrukt,
totdat de motor start.
Dagrijlichten (DRL)
Wanneer het contact wordt
weer
ingeschakeld en de dagrijlichtschakelaar
op dagrijlicht is ingesteld, gaat het
waarschuwingslampje voor dagrijlicht
branden.
De dagrijlichten en dimlichten worden
met de hand bediend via een schakelaar
op de linker schakelaarbehuizing, zie
pagina 105.
Rij niet langer dan noodzakelijk met het
dagrijlicht (DRL) als het omgevingslicht
zwak is.
Als het donker is, in tunnels, of als de
omgevingsverlichting zwak is, kunnen
de dagrijlichten het zicht belemmeren
of andere weggebruikers verblinden.
Verblinding van andere weggebruikers
of beperkt zicht bij slechte verlichting
kan leiden tot verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval.
Instrumenten
Waarschuwing
29