VeRlICHtING eN sIGNAleN
extra bochtlichten
Afhankelijk van de auto, als de dimlichten
branden en bij bepaalde rijomstandigheden
(snelheid, hoek van het stuur, vooruit rij-
dend, enz.), lichten extra lichten op bij het
indraaien van een bocht, om deze te verlich-
ten.
N.B.: bij te lang gebruik schakelt dit systeem
automatisch uit.
(3/5)
á
Grootlicht
Met dimlichten aan, trekt u de licht-
schakelaar 1 naar u toe.
Als het grootlicht brandt, wordt dit door het
bijbehorende controlelampje op het instru-
mentenpaneel aangegeven.
Om het grootlicht uit en het dimlicht weer in
te schakelen, trekt u de lichtschakelaar 1 op-
nieuw naar u toe.
Automatische verlichting bij
grootlicht
1
Afhankelijk van de auto gaan, om de verlich-
ting te verbeteren, de lampen van het dim-
licht omhoog als u het grootlicht inschakelt.
N.B.: als het systeem een storing heeft,
gaan het betreffende dimlicht en grootlicht
uit en schakelt het mistlicht voor in, verge-
zeld van het controlelampje
instrumentenpaneel.
let op: omdat deze werking niet de normale
werking is, moet u zo snel mogelijk uw merk-
dealer raadplegen.
g
op het
1.69