INstRuMeNteNPANeel: displays en meters
1
1a
2 3 4
5
7
Koelvloeistof temperatuurmeter 1
Bij normaal gebruik, moet deze onder de
zone 1a blijven. Bij "zware" omstandigheden
kan hij deze naderen.
Er is sprake van een storing als het waar-
®
schuwingslampje
oplicht en een
boodschap verschijnt op het instrumenten-
paneel en een geluidssignaal klinkt.
Indicator van de ingeschakelde versnel-
ling 2 (voor auto's met een automatische
transmissie).
1.50
toerenteller 3
(schaalverdeling × 1 000)
De rode zone geeft een verboden toerental
6 6a
aan.
snelheidsmeter 4 (geeft aan in km/u of
mph)
Geluidssignaal snelheidsverklikker
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
klinkt er iedere 40 secondes een geluidssig-
naal gedurende 10 secondes zolang de auto
sneller rijdt dan 120 km/u.
Display 5
Dit geeft aan dat een portier of de achterklep
open of niet goed gesloten is en het geeft de
staat van de bandenspanningen aan (raad-
pleeg de paragraaf "Controlesysteem van
de bandenspanning" in hoofdstuk 2).
Brandstofpeilmeter 6
Het aantal blokjes dat oplicht geeft het
brandstofpeil aan.
Waarschuwing minimum
brandstofpeil 6a
Als het knippert met een geluidssignaal,
wordt het minimum brandstofpeil aangege-
ven. Ga in dat geval zo snel mogelijk tanken.
Als bij het aanzetten van het contact het mi-
nimum brandstofpeil is bereikt, klinkt een ge-
luidssignaal om u te waarschuwen.
Waarschuwing minimumpeil motorolie 7
Bij het starten van de motor, en gedu-
rende 15 secondes, waarschuwt het display
over het minimum peil van de motorolie.
Raadpleeg de paragraaf "Peil van de motor-
olie" in hoofdstuk 4.
Boordcomputer
Na 15 secondes, gaat het display over
op de functie boordcomputer. Raadpleeg
op de volgende bladzijden, de paragraaf
"Boordcomputer".