GereedsCHaP
1
2
a
Het gereedschap A bevindt zich in de baga-
geruimte.
Om bij het gereedschap te komen, tilt u de
mat van de bagageruimte omhoog, tilt u het
deksel op en verwijdert u deze.
Verwijder de gereedschapsset door deze
aan de twee zijkanten op te tillen.
Bij het monteren gaat u in omgekeerde volg-
orde te werk.
De aanwezigheid van de gereedschappen
in de gereedschapset is afhankelijk van de
auto.
7
6
bergruimte 1
Hierin kan een doos met lampen opgebor-
gen worden.
bergruimte 2
Hierin kan een antidiefstalmoer opgeborgen
worden.
wielmoersleutel 3
Hiermee draait u de wielbouten los en zet u
deze weer vast.
sleepoog 4
Raadpleeg de paragraaf "Slepen: storing" in
hoofdstuk 5.
sierdopsleutel 5 of 6
Hiermee kunt u de wieldoppen verwijderen.
3
krik 7
Voordat u de krik weer terug plaatst, brengt
u hem weer in de oorspronkelijke stand.
4
Laat nooit gereedschap in de
auto rondslingeren. Dit is ge-
5
vaarlijk als u plotseling moet
remmen. Klem na gebruik het
gereedschap weer goed vast in de ge-
reedschapset en berg deze correct op in
zijn houder: risico van verwonding.
Als de gereedschapset wielbouten
bevat, gebruik deze bouten dan alleen
voor het reservewiel: raadpleeg de stic-
ker op het reservewiel.
Gebruik de krik alleen voor het verwis-
selen van een wiel. De krik mag nooit als
steun bij werkzaamheden onder de auto
worden gebruikt.
5.9