INstRuMeNteNPANeel: controle- en waarschuwingslampjes
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKelIJK VAN Het lAND eN Het uItRustINGsNIVeAu.
A
Instrumentenpaneel A: Dit wordt verlicht
bij het aanzetten van het contact.
Het oplichten van sommige controlelampjes
gaat vergezeld van een boodschap.
©
Waarschuwingslampje
nodig voorzichtig direct naar een merk-
dealer te rijden. Als u dit voorschrift ne-
geert, loopt u het risico dat uw auto be-
schadigd wordt.
1.46
c
Controlelampje richtingaanwij-
zers links
b
Controlelampje richtingaanwij-
zers rechts
á
Controlelampje grootlicht
k
Controlelampje dimlicht
g
Controlelampje
voor
f
Controlelampje mistachterlicht
u
Controlelampje markeringslicht
2
W a a r s c h u w i n g s l a m p j e
geopend(e) portier(en)
Het
®
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar
te brengen. Stop de motor en start deze
: Het is
niet opnieuw. Roep de hulp in van een
merkdealer.
(1/4)
mistlichten
waarschuwingslampje
dwingt u, voor uw
Ä
Waarschuwingslampje luchtver-
ontreiniging
Voor de auto's die hiermee uitgerust zijn,
licht het op bij het starten van de motor en
daarna dooft het.
– Als het continu brandt, moet u zo snel
mogelijk een merkdealer raadplegen;
– als het knippert, moet u vaart verminde-
ren tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg
zo spoedig mogelijk een merkdealer.
Raadpleeg de paragraaf "Tips voor zuinig
rijden en minder luchtverontreiniging" in
hoofdstuk 2.
Als er geen visueel of geluids-
signaal terug komt, geeft het
een storing van het instrumen-
tenpaneel weer. U moet direct
stoppen zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen. Zorg dat de auto in-
derdaad goed gestopt is en neem con-
tact op met een merkdealer.