SNELHEIDSREgELAAR/-BEgRENZER: begrenzerfunctie
1
De snelheidsbegrenzer is een functie die u
helpt om een door u gekozen maximum-
snelheid niet te overschrijden.
Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsver-
keer of gebieden waar een snelheidsbeper-
king geldt (wegwerkzaamheden), enz.
Het systeem werkt vanaf een snelheid van
ongeveer 30 km/u.
2.20
2
3
4
Bedieningsknoppen
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Inschakelen, in het geheugen opslaan en
verhogen van de maximumsnelheid (+).
3 Inschakelen, in geheugen opslaan en
verlagen van de maximumsnelheid (-).
4 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde maximum snelheid blijft in het ge-
heugen (O)).
5 Inschakelen, in geheugen opslaan en op-
roepen van de maximumsnelheid in ge-
heugen (R).
(1/3)
5
Ð
Controlelampje 6
Dit controlelampje licht op het in-
strumentenpaneel op om aan te geven dat
de begrenzer in werking is.
Als de functie ingeschakeld is, verschijnt de
boodschap "Begrenzer" op het instrumen-
tenpaneel in combinatie met streepjes.
6