KINDeRVeIlIGHeID: algemeen
Laat een kind nooit onbewaakt
achter in de auto.
Controleer of uw kind altijd
vastzit en het harnas of de
gordel correct is afgesteld en aangepast.
Vermijd te dikke kleding waardoor ruimte
tussen de riemen kan ontstaan.
Laat uw kind nooit zijn hoofd of armen uit
het raam steken.
Controleer regelmatig de juiste houding
van het kind, met name als het slaapt.
Om het openen van de por-
tieren te voorkomen, gebruikt
u de "Kinderveiligheid" (raad-
pleeg de paragraaf "Openen en
sluiten van de portieren" in hoofdstuk 1).
1.28
(2/2)
Een botsing met 50 km/u
komt overeen met een val van
10 meter hoogte. Het niet vast-
maken van een kind is het-
zelfde als het laten spelen op een balkon
zonder balustrade op de vierde verdie-
ping!
Houd een kind nooit in uw armen. Bij
een ongeluk zal u het niet kunnen tegen-
houden, zelfs niet als u zelf in uw gordel
vastzit.
Als uw auto betrokken is geweest bij een
verkeersongeluk, moet u het kinderzitje
vervangen en de gordels en de ISOFIX
verankeringen laten controleren.